Die toekenning was zeer zeker op zijn plaats. Harry Stroeken heeft immers sedert de jaren tachtig van de vorige eeuw zeer veel gepubliceerd op het terrein van de psychoanalyse en haar toepassingen in brede zin. Die publicaties hadden een stevige basis. Hij vertrok vanuit zijn werk als psychoanalyticus en psychoanalytisch psychotherapeut, dat hij tot op het laatst met toewijding deed. Hij gaf als docent cursus, lezingen, colleges (laatstelijk als bijzonder hoogleraar in de godsdienstpsychologie en geestelijke gezondheidszorg te Leiden) en hij deed grondig, veelal historisch gericht, onderzoek. En puttend uit deze bronnen schreef hij vele artikelen en boeken, in een toegankelijke stijl. Daarmee bereikte hij veel lezers, die merkten dat het in de psychoanalyse om gewone zaken gaat, die in elk mensenleven spelen. Dat was zijn insteek. 

 

Zijn eerste grote publicatie betrof dan ook een verslag van een complete analyse, wat ongewoon was en moed vereiste. Daarna volgde Freud en zijn patiënten in 1985, de neerslag van de door hem gegeven cursussen bij het toenmalige Genootschap voor Psychoanalyse. Hij presenteerde de klassiek geworden 'Gevallen' op een nieuwe, heldere manier, met veel aandacht voor de gezinsachtergrond, de plaats in het gezin, en hij wees op de onderbelichting door Freud van de moeder. Het vestigde zijn autoriteit als Freud-onderzoeker, ook internationaal, maar betekende ook zijn doorbraak naar een groot lezerspubliek. In het verlengde daarvan kreeg ook de geschiedenis van de psychoanalyse, in het bijzonder die van de Nederlandse psychoanalyse veel aandacht. Zijn ervaring in historisch onderzoek kwam hem daarbij goed van pas. Zijn laatste grote boek uit 2014 is daaraan gewijd en wel aan de Nederlandse psychoanalyse tijdens de Tweede Wereldoorlog. De psychoanalytische gemeenschap kan hem daarvoor erkentelijk zijn. 

 

Daarnaast schreef hij vaak over psychoanalyse en haar belendende velden. Dat past bij zijn brede opvatting van de psychoanalyse. Zijn ervaring als docent in opleidingen van niet direct psychoanalytische signatuur, gaf aanleiding tot het boekje Kleine psychologie van het gesprek, wat in feite een groots boek is, in zijn schijnbare eenvoud, dat ook veel gebruikt is. Er volgden publicaties over schuld en schaamte, over zingeving en verwante thema’s. Een ander boek Geloof is er voor de mens geeft een schets van de condition humaine, de menselijke maat, de beperkingen die bepalend zijn voor de mens, het integreren van de dood in het leven, zich geen illusies maken, met een gelijktijdige onderkenning van ook weer de noodzaak daarvan. Deze schets correspondeerde met de psychoanalytische visie op de menselijke conditie, zoals die hemzelf voor ogen stond.   

 

En er was de vraag: wat is psychoanalyse? Dat leidde tot het grote project van het Psychoanalytisch woordenboek. Daartoe te komen was een oude wens. De meeste lemma’s schreef hij zelf, maar hij wist ook veel medewerkers aan zich te binden die ieder voor zich hun bijdrage leverden. Dat samenwerken lukte hem goed en het leidde tot een groot en belangrijk project, een werk van blijvende waarde. Dit blijkt al door de creatie van de gelijknamige website, die het project actueel houdt. 

 

Hijzelf was geneigd het belang van de theorie, met de daarbij horende strijd, niet al te hoog in te schatten. Ook hier geldt: de psychoanalyse is er niet ter wille van zichzelf, haar eigen zuiverheid, maar is er voor de mens, om te helpen helderheid in het eigen leven te verkrijgen en daarin een eigen richting te vinden. Dat was de boodschap die Harry Stroeken uitdroeg, zijn opvatting van de psychoanalyse en het waartoe daarvan.

 

Antoine Mooij