Zoals steeds heb ik met veel plezier de bijdrage van Michel Thys gelezen, niet het minst omwille van zijn elegante stijl en mooi opgebouwde argumentatie. Ik wens echter kort te reageren door te wijzen op twee fundamentele elementen die in zijn uiteenzetting volledig ontbreken.

Ten eerste geen woord over neuropsychoanalyse c.q. alle geheugenonderzoek dat na Freud gebeurde. Het onderscheid tussen impliciet en expliciet geheugen, episodisch en semantisch geheugen, emotioneel en intellectueel leren lijkt me nochtans onmisbaar voor een hedendaagse en wetenschappelijke (ook psychoanalytische) bespreking van verleden, geheugen en herinnering (Kinet 2024a).

 

Het kleiniaanse concept van memories in feeling indachtig spelen psychoanalytisch gezien herinneringen in alle gevoelens een belangrijke rol (Klein 1952, p. 55).(1)

 

R. Horacio Etchegoyen (1999, p. 112) definieert in zijn handboek de specifiek psychoanalytische insteek in één zinnetje aldus: ‹a method that recognises the past in the present and distinguishes them through interpretation›. Ik ben het volledig eens met Thys wanneer hij stelt dat deze premisse van Freud over Ferenczi tot Klein wordt behouden. Met Bion kwam er - zoals Thys (2015) in een eerdere bijdrage betoogde - een ‹paradigmatische shift› waarbij vooral de intersubjectieve emotionele communicatie in het hier-en-nu van de therapeutische relatie centraal komt te staan.

 

Ze is een van de belangrijkste aspecifieke/generische therapeutische factoren, die bij uitstek door de objectrelationele psychoanalyse in kaart werd gebracht. Resultaat: we hebben er evenveel woorden voor als de Eskimo’s er hebben voor sneeuw (Kinet 2024b).

 

Wat - ten tweede - in het artikel van Thys volledig ontbreekt, is het onderscheid tussen mentale processen en mentale inhouden. De eerste worden bewerkt binnen de therapeutische relatie, de tweede vergen zowel psychodynamische als psychogenetische interpretatie. In elk psychoanalytisch proces is het niet ‹of-of›, maar ‹en-en›. In de respectievelijke terminologie van Verhaeghe (2002) en Fonagy en Target (2003) en in zijn algemeenheid primeert de relatie bij aktuaalpathologie/mentale-processtoornissen, terwijl interpretatie het belangrijkst blijft bij psychopathologie/mentale-representatie-stoornissen. In het eerste geval moet er nog heel wat symboliserende/mentaliserende ontwikkelingshulp gebeuren voordat kan worden begonnen aan psychotherapeutische spitstechnologie (Kinet 2024b).

 

 

Literatuur

Etchegoyen, R.H. (1999). Fundamentals of psychoanalytic technique (tweede editie). London/New York: Karnac Books.

Fonagy, P. & Target, M. (2003). Psychoanalytic theories - Perspectives from developmental psychopathology. London: Whurr.

Kinet, M. (2024a). The spirit of the drive in neuropsychoanalysis. London/New York: Routledge.

Kinet, M. (2024b). Een psychodynamische psychiatrie - Beter van waarheid. Antwerpen: Gompel&Svacina.

Klein, M. (1952). The origins of transference. In The Writings of Melanie Klein (vol. IV). London: The Hogarth Press, 1975.

Thys, M. (2015). Projectieve identificatie tussen doodsdrift en intersubjectiviteit - Een conceptuele kritiek. Tijdschrift voor Psychoanalyse, 21(2), 83-96.

Verhaeghe, P. (2002). Over normaliteit en andere afwijkingen - Handboek klinische psychodiagnostiek. Leuven/Leusden: Acco.

 

Noot

1   ‹The infant feels all this in much more primitive ways than language can express. When these pre-verbal emotions and phantasies are revived in the transference situation, they appear as «memories in feelings», as I would call them, and are reconstructed and put into words with the help of the analyst.›