Het werk van Sigmund Freud boeide Schönau in hoge mate. Hij was een groot kenner en bewonderaar ervan, met name van de literaire stijl van Freud, al ontstond later naar eigen zeggen ‘wat meer kritische distantie’. Over de literaire aspecten van Freuds proza schreef Schönau het standaardwerk Sigmund Freuds Prosa. Literarische Elemente seines Stils. Het werd als proefschrift gepubliceerd in 1968 en verscheen in 2006 in het internationaal gevierde honderdvijftigste geboortejaar van Sigmund Freud opnieuw als handelseditie, voorzien van een actueel voorwoord.[1] Ter herinnering aan onze samenwerking bij de Nederlandse editie Sigmund Freud Werken gaf hij mij in oktober 2006 dit boek cadeau, en vermeldde daarin subtiel het citaat ‘Habent sua fata libelli’, - ‘Boeken hebben hun eigen lotgevallen’ - daarmee verwijzend naar de graptechniek en de komische ontmaskering die Freud beschreef (Werken, dl 3, p. 527), maar dat gezien de context vooral ook refereerde aan de ongewisheid en de onvoorspelbaarheid van het succes van een boek – of van een editie.
De medewerking van Walter Schönau aan de reeds genoemde editie Sigmund Freud Werken[2] is van grote waarde. Als uitgever en projectleider destijds van deze omvangrijke verzameleditie, ben ik hem daarvoor tot op de dag van vandaag dankbaar. In de loop van de jarenlange voorbereiding van de editie legde ik hem de vraag voor of hij zijn gedachten wilde laten gaan over een te vervaardigen zakenregister, en wel een over dit gehele verzamelde werk, bestaande uit 8000 bladzijden. Rond die tijd had ik bij Uitgeverij Boom zijn - met Henk Hillenaar geschreven - boek Tekst en psyche. Psychoanalytische tekstinterpretatie in de praktijk uitgegeven.[3] Of hij nu wellicht iemand kende die dit belangrijke registerwerk zou kunnen en willen verrichten ... waarschijnlijk lag in mijn vraag de stille hoop verscholen dat hij misschien zelf wel mee zou willen werken aan dit enorme karwei, maar hem dit direct vragen was voor mij niet aan de orde. Tot mijn vreugde liet hij mij niet lang daarna weten dat hij besloten had om het zelf te gaan doen, en wel samen met zijn vrouw Eliane Schönau-Peterson. ‘Een wetenschappelijk geschrift zonder register is als een huis zonder deuren en ramen’, aldus Schönau in zijn artikel over het maken van een Freudregister.[4]
Schönau beschouwde het indexeren, het ‘lemmatiseren’ als een ‘filologisch ambacht’ dat in zijn visie behoorde tot de zogenaamde paratekst, tekst die de hoofdtekst omringt, zoals voorwoorden, flapteksten en noten, en die mede de receptie stuurt of faciliteert.[5] Zijn betrokkenheid bij de Freudeditie was voor mij van groot belang. Het was een beslissend moment in het editieproject. Alleen al dát er een zakenregister zou komen, dat bovendien – met behulp van zijn echtgenote - samengesteld zou zijn door een betrokken deskundige, deze ‘zekerheid’ zou de editie ongetwijfeld tot een goed einde brengen. Vrijwel dagelijks werkten hij en zijn vrouw Eliane aan het register dat met behulp van ‘ouderwetse’ kaartenbakken binnen twee jaar gereed was. Maar ook zijn eruditie, zijn taalgevoel, zijn kennis van Freud, zijn autoriteit in combinatie met zijn bescheiden en beminnelijke persoonlijkheid, hadden een goede invloed op het Freud-editieteam. Hij genoot zichtbaar ook van de gesprekken met de vertaler Wilfred Oranje, die aan Schönau ongetwijfeld een goede ‘sparringpartner’ gehad moet hebben.
Zijn werklust, discipline, enthousiasme en humor hadden ook op mij persoonlijk een inspirerende werking, zeker gezien de met de editie gelijktijdig lopende voorbereiding van mijn proefschrift over het uitgeven van Freud, de paratekstuele elementen ervan en de receptiegeschiedenis van Freuds oeuvre. Het gegeven dat Schönau bovendien in de oppositie zitting had tijdens de verdediging van mijn dissertatie, voelde als een erkenning en heb ik ook als zeer plezierig ervaren.
Walter Schönau heeft veel bijgedragen aan de Nederlandse psychoanalyse. Hij was tevens actief als bestuurslid bij de Stichting Psychoanalyse en Cultuur en als bestuurslid bij het (Nederlands/Vlaamse) Tijdschrift voor Psychoanalyse, en was als redactielid betrokken bij de reeks Psychoanalyse en Cultuur. Hij werd in 2006 buitengewoon lid van de Nederlandse Vereniging voor Psychoanalyse. Ik kan mij, met de psychoanalytische gemeenschap in Nederland en ook die daarbuiten, gelukkig prijzen om met deze toegewijde Freud-specialist te hebben samengewerkt.
[1] Walter Schönau, Sigmund Freuds Prosa. Literarische Elemente seines Stils, Psychosozial Verlag, 2006, Gießen (vernieuwde heruitgave uit 1986 van Metzlersche Verlagsbuchhandlung en Carl Poeschel Verlag).
[2] Sigmund Freud Werken (11 dl.), bezorgd door Wilfred Oranje, Amsterdam, Boom, 2006.
[3] Henk Hillenaar en Walter Schönau, Tekst en psyche. Psychoanalytische tekstinterpretatie in de praktijk, Amsterdam, Boom, 2004 (reeks ‘Vragen aan Freud’).
[4] Walter Schönau, ‘Freudregisters, Over het maken van’, in Freuds Werken nu, psychoanalyse nu, speciale editie van Tijdschrift voor Psychoanalyse, 2006, Amsterdam, Boom, p. 37-48.
[5] Gérard Genette, Paratexts. Thresholds of interpretation, Cambridge, Cambridge University Press, 1997 (oorspronkelijk Seuils, Parijs, Editions du Seuil, 1987).