Adieu André Green
Samenvatting
Verslagenheid overviel me toen ik van een Franse collega het overlijden van André Green vernam en een kort artikel uit de krant Le Monde in mijn mailbox vond (Droit 2012). Green is verbonden met mijn eigen analytische geschiedenis. Zo herinner ik me een allusie van mijn eerste analyticus op Green die me nieuwsgierig naar hem maakte. Tijdens het IPA-congres in Barcelona, hoorde ik Green (1997) voor het eerst. Indrukwekkend was zijn vurige pleidooi om de seksuele drift centraal te stellen! Green heeft zich altijd gekant tegen de deseksualisering van de psychoanalyse. Na het Barcelona-congres woonde ik regelmatig lezingen en workshops van Green bij. Green was een bijzondere persoonlijkheid met een uitgesproken mening. Wie het debat met Green aanging, moest klinisch en metapsychologisch zeer onderlegd zijn. Green nam duidelijk stelling tegen nieuwe ontwikkelingen als baby-observatie, mentaliseren en neuropsychoanalyse. Volgens Green zijn vanuit die hoek geen vernieuwingen voor de klinische psychoanalyse te verwachten. De manier waarop hij voor zijn radicale standpunten uitkwam, was vaak weinig diplomatiek en zelfs kwetsend. Nederlandse collega's zullen zich wellicht het IPA-congres te Amsterdam van 1993 herinneren waar Green felle kritiek leverde op Theodore Jacobs, die de eigen tegenoverdrachtelijke fantasieën besprak als hulpmiddel voor het begrijpen van de analytische situatie. Jacobs moest een frontale aanval van Green incasseren. Hij kreeg van hem te horen dat hij niet psychoanalytisch werkte en dringend zijn techniek moest veranderen, wilde hij de patiënt verdere schade besparen. Sindsdien is de stijl van communiceren tussen psychoanalytici toch wel verbeterd. Op dat vlak was Green niet het grote voorbeeld.
De faam van Green beperkt zich niet tot de Latijnse landen; meerdere van zijn werken zijn vertaald waardoor hij in de internationale analytische wereld een ruime weerklank heeft gevonden. Met zijn zevenentwintig boeken is het oeuvre van Green indrukwekkend. Zijn laatste boek, Illusions et désillusions du travail psychanalytique, leerde me een andere Green kennen: niet beschaamd om eigen mislukkingen toe te geven, bereid om van fouten te leren, volhardend bij moeilijke borderlinepatiënten. Green is menselijker en flexibeler dan ik dacht. Wanneer nodig biedt hij een extra sessie aan op dezelfde dag, hij bezoekt een analysant die ernstig ziek is en geeft aan iemand met verlatingsproblematiek zijn telefoonnummer tijdens de vakantie.
Vanuit zijn biografie vallen zijn karakter en werk te begrijpen. Green groeit op in Egypte als kind van liberale Sefardische joden, in een milieu waarin de Franse cultuur (vooral het werk van Corneille en Racine) bewonderd wordt. Tijdens zijn vroege kinderjaren is zijn moeder opgeslorpt door de zorg voor de oudste dochter, die aan beendertuberculose lijdt. Als André amper twee jaar oud is, maakt zijn moeder een ernstige depressie door na de dood van haar jongste zus. Zijn magistrale artikel over de dode moeder (Green 1983) gaat precies over dit thema. Hierin beschrijft Green de gevolgen van een verminderde emotionele beschikbaarheid van de moeder tijdens de vroege levensjaren; het kind voelt de verandering, maar kan die niet begrijpen. Al vroeg besluit hij om psychiater te worden. Heeft de roeping tot het analytische beroep niet te maken met de wens tot reparatie van een zieke, gekwetste of vernederde ouder? Tijdens zijn specialisatie in de psychiatrie in Parijs bouwt hij een intensief contact op met beroemde psychiaters, zoals Ey, De Ajuriaguerra, Delay en Deniker. Het seminarie van Lacan, dat hij zeven jaar volgt, heeft zijn denken sterk beïnvloed. In Greens oeuvre zien we een articulatie van twee vormen van analytisch denken: enerzijds de aandacht voor de symbolische orde en de vaderlijke metaforen van Lacan; anderzijds de nadruk op empathie, de moederlijke omgeving en de tegenoverdracht, geïnspireerd door Winnicott en Bion. Green kent het werk van Freud als geen ander en heeft dit verder doorgedacht.
Green heeft ervoor gezorgd dat de psychoanalyse in de Franse psychiatrie nog steeds van betekenis is. Hij heeft zowel strijd gevoerd tegen een narcistische en intellectualistische psychoanalyse als tegen een cognitieve, neurologische en empirische psychoanalyse. Hij is een pleitbezorger voor de toegepaste psychoanalyse en schreef vele bijdragen over het grensgebied tussen psychoanalyse en cultuur. Green inspireerde zich op Shakespeare, schreef essays over Joseph Conrad, ontmoette Borges en verdiepte zich in de Griekse tragedies.
Zijn oeuvre is moeilijk, met name zijn vroegere werk. Met de jaren wordt Green toegankelijker, vooral zijn laatste boek bevat veel klinische vignetten. De artikelen over de dode moeder, de centrale fobische positie (2000) en het onderscheid tussen positief en negatief narcisme (2002) zijn ronduit schitterend. Enkele centrale thema's zal ik kort vermelden. De psychoanalyse is een levendig discours, dat het affect omvat en naar een theorie van de taal verwijst. Greens theorie over de leegte en het negatieve is van onschatbare waarde voor de psychoanalyse. Hij theoretiseert over de verschillende moederlijke imago's, zoals de fallische moeder, de donkere moeder, de dode moeder. Wie kent niet zijn publicaties over de derde (‹la tiercéité›) en de tertiaire processen (2004)? Green heeft vooral nieuwe inzichten geformuleerd in narcistische problematiek en borderlinepathologie. Hij beschouwt de doodsdrift als een nuttig concept maar verschilt van mening met Freud. De ‹desobjectaliserende functie› is een term die door Green werd bedacht in relatie met de doodsdrift. Wie voor het eerst de persoon en het werk van Green wil leren kennen, kan best Corcos (2006) lezen, die dertien gesprekken met Green heeft gepubliceerd. Ook het boekje van Duparc (1996) is een aanrader.
Green was groot en groots. Groots en meeslepend wilde hij leven en dat is hem ook gelukt. Een autonoom denker die geen leerling wilde zijn en ook geen school wilde stichten. Ik beschouw het als een voorrecht hem gekend te hebben. Zijn bijdrage aan de psychoanalyse zal zeker nog bestudeerd en verder ontwikkeld worden.
Literatuur
- Corcos, M. (2006). André Green – Associations (presque) libres d'un psychanalyste. Parijs: Albin Michel.
- Droit, R-P. (2012). André Green. Le Monde, 25 januari 2012.
- Duparc, F. (1996). André Green. Parijs: PUF.
- Green, A. (1983). La mere morte. In Narcissisme de vie, narcissisme de mort (p. 222-253). Parijs: Minuit.
- Green, A. (1997). Opening remarks to a discussion of sexuality in contemporary psychoanalysis. International Journal of Psychoanalysis, 78, 345-350.
- Green, A. (2000). The central phobic position: a new formulation of the free association method. International Journal of Psychoanalysis, 81, 429-451.
- Green, A. (2002). A dual conception of narcissism: positive and negative organizations. Psychoanalytic Quarterly, 71, 631-649.
- Green, A. (2004). Thirdness and psychoanalytic concepts. Psychoanalytic Quarterly, 73, 99-135.
- Green, A. (2010). Illusions et désillusions du travail psychanalytique. Parijs: Odile Jacob.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden