Definitief onafgewerkt
Samenvatting
Zoals bij meerdere kunstenaars het geval is, heeft Lucian Freud niemand vaker geschilderd dan zichzelf (Gayford 2008, p. 24). Toch lijkt geen van zijn zelfportretten op een van de andere. Het zijn allemaal zeer verschillende zelven; niettemin zijn ze alle belichamingen van dezelfde figuur. Marcel Duchamp suggereerde dat de Mona Lisa eigenlijk het beeld van Leonardo zelf is (Leader 2012, p. 162), waar hij met zijn ‹Mona Lisa met snor en sik› op alludeert. Wat beeldende kunstenaars extra in de verf zetten, geldt voor ieder van ons: allemaal zijn we verwikkeld in de eindeloze en grillige zoektocht naar onszelf, wat onvermijdelijk telkens weer uitmondt in beelden van onszelf. Ieder van ons kan gedurende zijn levensloop een heuse galerij van zelfportretten ontwikkelen. Geen enkel voldoet, geen enkel kan dienst doen als de definitieve uitbeelding van wie we werkelijk zijn. Zo zei Bacon dat hij niet kon aannemen dat schilderijen ooit zijn afgewerkt (Leader 2012, p. 123). Niettemin, zo lijkt het, cirkelt de maskerade van opeenvolgende beelden rond een ‹mythische›, onvoorstelbare identiteit, die de kern van ons wezen zou uitmaken, de kern waaruit een eindeloze stralenkrans van zelfbeelden voortspruit. Voortdurend bestaat echter het onvermijdelijke risico dat de zelfbeelden verstarren in vanzelfsprekendheid, en vaste grond zoeken in plaats van in beweging te blijven. Het zoeken maakt dan plaats voor een overtuiging over wie men is: dát ben ik, dít is mijn ultieme zelfportret. Het aureool van zelfbeelden verliest zijn lichtende straling en verdwijnt in de verduisterende schaduw van dat ene zaligmakende portret. Niettemin dienen we dit risico, dat inherent is aan het mens-zijn, te accepteren. Immers, kan een mens wel zonder overtuigingen over zichzelf? Zoals de patiënt, na uitvoerig te hebben aangetoond dat hij zich in zijn hele leven met geen enkele overtuiging heeft willen vereenzelvigen, glimlachend besluit: ‹Ik ben ervan overtuigd dat ik geen overtuigingen heb.›
Het subject valt stil in de overtuiging dat een bepaald zelf zich hééft gerealiseerd, een illusie die de dynamiek van het verlangen de pas afsnijdt. Een dergelijk impliciet, onbewust zelfbeeld tekent de krijtlijnen uit van hoe je in de wereld staat, van hoe je jezelf ziet en hoe je verwacht — nee, wéét — dat de anderen je zien. Zo maakt het deel uit van iemands vertrouwde ‹impliciete relatiepatronen›, die teruggaan op de overtuiging dat een bepaalde relatie is gerealiseerd. We kunnen ons hierbij — terzijde — afvragen of freudiaanse driftconstellaties en het lacaniaanse fantasma als basisverhouding tot de ander in het ontstaan van deze patronen geen rol spelen. Vormen — eerder dan verdrongen wensen — deze ‹vanzelfzwijgende› relatiepatronen, die bij voorkeur in het veld van het non-verbale gedijen, niet de eigenlijke stof waaruit de overdracht is gemaakt?
Ook de psychoanalyse loopt het risico te scleroseren in vastgeroeste evidenties en moet op zijn minst het spanningsveld tussen overtuiging en zelfscepsis in leven houden. Ze kan de menselijke neiging om illusies voor waarheid te nemen geen halt toeroepen — hoe zou ze? — maar ze kan wel op zijn minst die neiging zelf onder de aandacht houden. Ook al zou ze er, met Nietzsche, van overtuigd zijn dat de waarheidsidee zelf de illusie bij uitstek is, dan nog kan haar praktijk het best in het teken staan van het motto ‹Durf te verlangen!› Koester desnoods de waarheid als dat steeds voor je uit hollende, zelfingenomen monster.
Volgens Lucian Freud was Bacons zwakke plek als kunstenaar zijn angst voor de dood (Gayford 2008, p. 19), wat misschien maakte dat hij eindeloos bleef werken aan zijn schilderijen. Een schilderij is nooit af, een reeks zelfportretten is nooit voltooid. Zo is ook het subject nooit volledig uitgetekend. Zoals de vele zelfportretten van Lucian Freud opvallen door hun onderlinge verschillen, zo kan de patiënt op het einde van zijn analyse of psychoanalytische therapie verzuchten: ik voel me veranderd en toch ben ik dezelfde gebleven. Hopelijk zet dit veranderen zich nadien voort en is er nog wat leven na de analyse, want pas met de dood is men ‹definitief onafgewerkt›, zoals Duchamp over een van zijn werken zei.
Michel Thys
Verwelkoming in de redactie
Eind 2009 verliet Marc Hebbrecht, psychiater, psychoanalyticus bij de Belgische Vereniging voor Psychoanalyse, en tot voor kort voorzitter van de Vlaamse Vereniging voor Psychoanalytische Therapie, de redactie na acht jaren samenwerking (zie TvPa, 16, p. 2). Zijn opvolger vanuit de VVPT, Guy Verbruggen, tevens zijn opvolger als boekenredacteur, is ons vorig jaar helaas ontvallen. Op algemene vraag van de redactie heeft Marc nu toegezegd om zich weer bij haar te voegen. Vanaf nu kunnen we dus opnieuw genieten van zijn onverminderde kwaliteiten als ervaren collega en redacteur. Marc, van harte welkom in de redactie. We kijken, na het voorgerecht, uit naar een ‹prettige voortzetting› — zoals men dat in Nederland pleegt te zeggen — aan de redactionele dis.
Michel Thys
Literatuur
- Gayford, M. (2008). Een Freudiaans portret. In C. Lampert, Lucian Freud (p. 13-26). Den Haag: Gemeentemuseum.
- Leader, D. (2012). De Mona Lisa stelen — Wat kunst ons doet maar niet laat zien. Vertaling door P. Van Bortel & H. Bloemen van Stealing the Mona Lisa — What art stops us from seeing, 2002. Kalmthout: Pelckmans/Klement.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden