Luizen en narren
Samenvatting
Op 9 maart 2013 vond de eerste studiedag voor kandidaten van alle Nederlandse psychoanalytische verenigingen plaats. Deze kwam tot stand door samenwerking van enkele gedreven collega-kandidaten: Astrid Bakker, Gerben de Boer, Janneke Brogtrop, Simone Logtenberg, Sacha de Reuver en Corine van der Veer. Wat een prachtig idee en wat een uitwerking! Heel toepasselijk luidde het thema van de dag: ‹Identiteit›.
Verslag van
Studiedag voor kandidaten [Utrecht, 9 maart 2013]
Locatie was het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen in Utrecht. Sacha de Reuver maakte ons tijdens haar welkomstlezing deelgenoot van de geschiedenis van dat gebouw, nu conservatorium, in 1844 verrezen op de fundamenten van de oude Mariakerk. De bouw van deze kerk werd pas na eeuwen voltooid. Hierdoor bestond de Mariakerk uit een mozaïek van bouwelementen uit verscheidene perioden. De Reuver gebruikte de identiteit van de kerk als metafoor voor de psychoanalyse in Nederland; opgebouwd vanuit verschillende visies, door verschillende generaties, met verschillende materialen, stond ze soms symbool voor macht, soms voor verering, voor het belijden van het geloof en soms was ze schuilplaats voor bandieten.
Identiteit wordt gedefinieerd als ‹eigen karakter›. Dit is een resultante van complexe interacties tussen temperament, opvoeders en sociale omgeving. Ondanks de relatieve stabiliteit van dat ‹eigen karakter› blijft ook altijd ‹iets› in beweging. De Reuver besloot met de wens dat de studiedag, waar het onze analytische identiteit betreft, zou bijdragen aan het in beweging houden of brengen van dat ‹iets›.
Simone Logtenberg stond stil bij het nieuwe boek van Paul Verhaeghe: Identiteit. Hij zet uiteen hoe zelfwaardering en identiteit grotendeels worden bepaald door onze sociaal-culturele omgeving. Deze wordt momenteel gedomineerd door de ideologie van een neoliberale meritocratie — vrijemarktdenken in combinatie met een maatschappijmodel waarin de status van een individu wordt bepaald door capaciteiten en prestaties. Hierbij heerst de gemeenschappelijke illusie dat we vrije individuen zijn voor wie de mogelijkheden onbegrensd zijn, mits we ons inspannen. Daardoor komt de focus te liggen op kwaliteit en succes, gemeten en uitgedrukt in cijfers valt niet uit te drukken. Alle kwaliteit cijfermatig uitdrukken is niet eenvoudig. De redenering wordt dan al snel omgedraaid: alleen datgene wat in cijfers, is kwaliteit. De rest wordt niet gewaardeerd.
De psychoanalyse lijkt ongeveer alles te vertegenwoordigen waar de huidige maatschappij geen waarde aan toekent: ze is subjectief, niet voor iedereen toegankelijk, langdurig, niet te kwantificeren, noch belooft ze een klinkende overwinning op jezelf. Psychoanalyse wordt dan gezien als een niet effectieve, obsolete methode, en haar beoefenaars op zijn best niet van deze tijd.
Logtenberg stelde dat het belangrijk is ons bewust te zijn van de krachten (in de maatschappij, binnen de eigen analytische wereld) die ons beïnvloeden. Onze psychoanalytische identiteit vormt zich door een wisselwerking tussen wat de omgeving ons biedt en de persoonlijke verwerking en verinnerlijking daarvan. Omdat de psychoanalyse geen eenvoudig en afgegrensd metier is, vraagt ze een langdurige inspanning (door zelf te analyseren en door psychoanalyse te ondergaan) om erin thuis te geraken en deskundigheid in op te bouwen. In dat verdiepende proces is het nodig zich te voeden met elkaar, door psychoanalytische intervisies, supervisies en congressen, zoals deze studiedag.
Tijdens de lezingen was pianomuziek te horen uit omringende kamers, waar conservatoriumstudenten repeteerden op concertvleugels en oude piano's. In deze sfeer bestudeerden we in kleinere groepen ‹identiteit op de vierkante centimeter› (citaat Frans Schalkwijk) onder supervisie van leden van alle psychoanalytische verenigingen. Die uitwisseling in seminars is steeds opnieuw een boeiende ontdekking! Er werd intensief gewerkt en tussentijds werd de lunch geserveerd in café Carré.
In de namiddag hield Paul Verhaeghe, hoogleraar Psychoanalyse en Klinische Psychologie aan de Universiteit van Gent, een lezing over kennis: Psychoanalytische opleiding, een contradictio in terminis. Welke kennis voor wie? Daartoe nam hij ons mee naar het begin van onze cultuur — het verhaal van Adam en Eva — en stelde dat alle kennis morele kennis is: objectief, waardevrij weten is een contradictio in terminis. Hij stond stil bij ‹het statuut van kennis›: wat doen we ermee en welke invloed heeft het op ons? We worden gedreven door ‹la volonté de savoir› (Foucault), maar die kan omgekeerd ook de vorm van ‹la passion de l'ignorance› (Lacan) aannemen. Volgens Freud ontstaat psychopathologie in niet willen weten.
Verhaeghe nam ons mee naar Aristoteles, die kennis onderverdeelde in epistèmè (contextonafhankelijke kennis), technè (pragmatische, contextbepaalde kennis) en phronèsis (niet-veralgemeenbare kennis, belangrijk voor het regelen van intermenselijke verhoudingen). Volgens Verhaeghe is ‹het statuut van onze kennis›, vergeleken met die uit de klassieke visie, beperkt geraakt door een ‹Verneinung› (ontkenning), namelijk het verbod op menselijke subjectiviteit, door een verwerping, namelijk de reductie van wetenschap tot positieve wetenschap waardoor deze wetenschap paranoïde allures krijgt, en door een loochening, waarbij gevonden wordt wat werd gezocht.
De inscriptie op de tempel in Delphi luidde: ‹Gnothi seauton› (Ken uzelf). Verhaeghe stelde dat opdringen van kennis via een meesterfiguur niet werkt, maar doorwerken ervan wel. Overdracht is kennisoverdracht. Extrinsieke kennis (epistèmè en technè) wordt overgedragen door een leermeester. In een positieve overdrachtsverhouding ontstaat aliënatie bij de leerling (waardenbeladen kennis komende van de Ander gaat deel uitmaken van de eigen identiteit; Lacan spreekt van ‹aliënatie›, niet van ‹identificatie›) en separatie bij de leermeester (overdragen van kennis leidt tot confrontatie met de limieten van het weten). Daarentegen is intrinsieke kennis (phronèsis) op te doen in een psychoanalytische behandeling waarbij de analysant een proces van separatie ondergaat en de analyticus omgekeerd een proces van wetend worden doorloopt.
De psychoanalytische opleiding bestaat uit epistèmè- en technè-aspecten. Echter, de kern van de psychoanalytische vorming ligt in het phronèsis-aspect: de eigen analyse en de manier waarop deze overdrachtsanalyse beëindigd wordt. De opleiding kan beperkt blijven tot kennisoverdracht met identificatie als eindpunt of het eindigt in een separatie waardoor de analysant zal kunnen gaan toelaten dat iemand anders hem in de positie van imaginaire meester plaatst, zonder dat hij er zelf in gelooft.
Verhaeghe besloot met de vraag hoe wij analytici een groep kunnen vormen op grond van een leerproces waarbij het doel losmaking van de Ander is.
Tijdens de levendige discussie na afloop over de verhouding van de analyticus tot de maatschappij kwam Paul Verhaeghe op ‹een luis in de pels› en het beeld van de nar, die tot vermaak de waarheid mag vertellen. Echter, doet hij dit te veel dan wordt hij onthoofd. En laat hem geen koning worden; dat is een drama voor het volk!
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden