Wees allergisch voor kwaadaardig narcisme
Samenvatting
In Traumatic narcissism — Relational systems of subjugation staan de gevolgen van maligne narcistische pathologie centraal. Ik ken de auteur niet, maar zijn website meldt dat hij is getrouwd, twee kinderen heeft en dat zijn labradoodle Daisy heet. U weet wel, zo'n speciaal gefokte hond die geen allergische reacties veroorzaakt. Shaw heeft bepaald geen doorsneecarrière: theaterwetenschappen, acteur, een decennium lang mediteren in India, PR-functionaris in een sekte en een opleiding tot maatschappelijk werker. Tegenwoordig is hij staflid en opleider aan het National Institute for the Psychotherapies in New York, waar wordt onderwezen in analyse/psychoanalytische psychotherapie en in wat wij niet-reguliere GGZ-methoden zouden noemen. Gewapend met deze kennis begon ik aan de inhoudsopgave, zag de hoofdstuktitel Analytic love revisited — Narcissists ‹R› Us!, en werd op slag licht allergisch voor het boek. Hoe terecht bleek die vooringenomenheid?
Bespreking van
Daniel Shaw (2014 [2013]). Traumatic narcissism — Relational systems of subjugation. Hove/New York: Routledge. ISBN 978 0 415 51025 7, 172 pp., £ 26,99
Omdat de gescheiden subjectiviteit van de ander als bedreigend voor zijn overleving wordt ervaren, vernietigt de traumatiserende narcist de subjectiviteit van de ander door hem instrumenteel te gebruiken en te ontmenselijken. Om dit te begrijpen haalt Shaw uit de psychoanalytische canon met name Ferenczi, Fairbairn en Fromm aan, die in hun tijd al sterk de nadruk legden op het belang van de therapeutische relatie voor deze patiënten. Shaw is stevig ingebed in de intersubjectieve, relationele psychoanalyse, alhoewel hij ook Kohut instemmend citeert.
De traumatheorie verklaart waarom een relationeel trauma transgenerationeel wordt, vooral wanneer de narcistische traumatisering in de ouder gedissocieerd is en de gehechtheid onveilig of gedesorganiseerd. Hun kinderen ontwikkelen dan zelf ook die relationele dynamiek waarin erkenning van elkaars autonomie en wederkerigheid verloren zijn gegaan. Shaw haalt Alice Miller aan, die beschreef hoe dramatisch de frustratie van het verlangen geliefd te worden en de afwijzing van de aangeboden kinderlijke liefde zijn. Het begaafde kind ervaart hoe het self-as-agency opdroogt en vervangen wordt door een op angst gebaseerd en rancuneus vals zelf. Voortbouwend op Fairbairn introduceert Shaw het concept ‹complementary moral defense›. In de ouder-kindinteractie neemt het kind de ‹moral defense› op zich door vooral slechte objectrepresentaties te verinnerlijken, wat leidt tot de beleving slecht te zijn. De traumatiserende narcistische ouder neemt meestal impliciet de positie van de ‹complementary moral defense› in en claimt als enige goed, perfect en puur te zijn. Schaamte over eventuele afhankelijkheid wordt geëxternaliseerd en vindt haar weg in het devalueren en honen van anderen.
In een hoofdstuk over sektes komt Shaw terug op zijn eigen ervaringen. Sektes worden vaak geleid door een traumatiserende narcist, die volgzaamheid en ondersteuning van zijn missie verwacht. Vaak wordt een dogma nagestreefd, zoals reiniging van het Ik, waardoor de volgeling voor een onmogelijke opgave staat, omdat hij zowel in zijn handelen als in zijn overgave aan de leider onvermijdelijk tekort zal schieten. Om in de hiërarchie te stijgen moet de volgeling zich desnoods bereid tonen zijn innerlijke grenzen te overschrijden en er wordt een sfeer gecreëerd van nooit afnemende urgentie. Shaw ziet de kenmerken van sektes ook in analytische verenigingen, die ten prooi kunnen vallen aan autoritaire leiders. Hij haalt Fromm aan: autoritair leiderschap door geïdealiseerde leiders is een maligne uiting van groepsnarcisme en dit staat diametraal tegenover liefde. Inderdaad roept bij mij bijvoorbeeld de terugkerende mantra dat ‹de psychoanalyse in crisis is› — al sinds de oprichting te horen — ook zo'n gevoel op van de nooit afnemende urgentie ons als analytici te wapenen.
De zogenaamde relational turn in de psychoanalyse heeft, aldus Shaw, een uitweg geboden uit het autoritaire karakter van het kader, dat zo goed kan aansluiten bij mildere vormen van narcisme van de therapeut. Die neiging tot autoriteit uit zich in de verleiding ons te gedragen als een superieure deskundige met de macht om veranderingen te bewerkstelligen, in onze nijd en afgunst, de angst dat anderen ons voorbijgaan, of in zorgen om onze reputatie, vooral in verenigingssituaties. Dit geldt ook voor supervisie: ziet de supervisor zichzelf als een expert die de supervisant laat zien hoe goed hij het zelf zou aanpakken en met kennis strooit, of als een participerende collega, zoals in de relationele school?
De laatste drie hoofdstukken zijn wat chaotisch, overlappen elkaar inhoudelijk en soms is het onduidelijk of het over de traumatiserende of de getraumatiseerde narcist gaat. Shaw kiest duidelijk een intersubjectief uitgangspunt: de patiënt moet afstand zien te nemen van zijn traumatiserende ouder, die hij waarschijnlijk altijd geïdealiseerd heeft. In vergeving ziet hij geen heil, omdat dit meestal leidt tot meer zelfbeschuldiging of dissociatie: na een poging zich vrijer en sterker te voelen, treedt een negatieve therapeutische reactie op en schiet de patiënt in zelfverwijten. De therapeut dient eventuele schaamte over het eigen aandeel in een dergelijke verstoring van de therapeutische relatie op zich te nemen. De patiënt geneest dankzij de liefde die de therapeut biedt, zoals ook Kohut en Fromm al formuleerden. Therapeutische doelen zijn emancipatie, opheffen van zelfvervreemding en onderwerpende idealisatie van de ander, en het nemen van verantwoordelijkheid voor het eigen leven en gedrag. Bovendien moet de patiënt afscheid nemen van eigen grootheidsfantasieën, die nog enige troost boden. Het doormaken van een rouwfase in de behandeling is dan onvermijdelijk.
Traumatic narcissism heb ik grotendeels met plezier gelezen, waarschijnlijk ook omdat de intersubjectieve school en haar gedachtegang mij aanspreken. Het boek is geschikt voor professionals die een toegankelijk en klinisch bruikbaar werk zoeken over de kwaadaardige relationele aspecten van narcistische psychodynamiek. Ook is het boeiend: Shaw deinst niet terug voor politieke stellingnames en illustreert zijn betoog ruim met zowel geslaagde als vastgelopen therapieën. Wel valt mij op dat bijvoorbeeld Kernberg niet aan de orde komt, terwijl hij bij uitstek heeft geschreven over de lotgevallen van de agressie bij de kwaadaardige narcist — meer dan Kohut. Symingtons Narcissism (1993), Lachmanns kohutiaans/intersubjectieve Transforming narcissism (2007) en Lachkars How to talk to a narcissist (2008) hadden het betoog van Shaw zeker kunnen onderbouwen. Uiteindelijk wordt het narcismebegrip theoretisch en diagnostisch mager gedefinieerd. De beschreven interventies zijn veelal steunend en weinig gelaagd, waardoor voor mij een te plat beeld van de innerlijke en relationele dynamiek geschetst wordt. Ook is er veel overlap en worden centrale begrippen telkens opnieuw geïntroduceerd. Ik bleef dan ook niet van kaft tot kaft geboeid en las bij vlagen meer diagonaal. Dus, ondanks vele positieve punten: inderdaad toch een lichte allergie, Daisy ten spijt.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden