‹De grote denker en mensenvriend, Multatuli›
Samenvatting
Multatuli's eigenzinnige variatie op de alledaagse spreuk ‹Eenvoud is het kenmerk van het ware› luidt: ‹Simplex sigillum falsi.› Dit behoeft geen vertaling. Onlangs bleek dat het taalonderwijs in Nederland, maar bovenal onze economie — en dat telt natuurlijk pas echt — ernstig lijdt onder een groot tekort aan leraren Duits; er staan honderdvijftig plaatsen open voor dat vak. Duits leren is moeilijk; psychoanalyse leren is ook moeilijk. Dat de eerste psychoanalytici allemaal Duits spraken, waar ze ook vandaan kwamen, sprak vanzelf.
Freud sprak geen Nederlands, wel een stuk of zes, zeven andere talen. Hij las ‹onze› Multatuli (het pseudoniem van Eduard Douwes Dekker, 1820-1887) dus in vertaling. Tijdens de internationale Duitstalige ‹Tagung› in 2004 in Potsdam — voorheen onder Nederlanders zo populair — hield Gerhard Fichtner, de hoogleraar ‹Geschiedenis der geneeskunde, in het bijzonder van de psychoanalyse› aan de universiteit van Tübingen, een voordracht onder de titel ‹Lieblingsspeise Bücher›, Freuds Bibliothek und ihre Bedeutung für sein Leben und Werk. De inhoud van deze voordracht is opgenomen in een fascinerende tweetalige uitgave (Keith Davies & Fichtner 2006). Aan de hand van diens teksten laat Fichtner zien hoe Freud de hartstochtelijke bibliofiel en boekenwurm geworden is die hij was. In 1898 — als hij aan Die Traumdeutung werkt — droomt hij over een platenboek met gedroogde specimina van planten, als in een herbarium, en hij herinnert zich dat hij in een boekhandel een monografie over de cyclaam, het ‹Alpenveilchen›, had zien liggen, de lievelingsbloem van zijn vrouw. Bij zijn droomduiding herinnert hij zich hoe zijn vader eens voor de grap aan zijn zus Anna en hem, drie en vijf jaar oud, een prentenboek gaf om te verscheuren. Hij herinnert zich ook het ongelooflijke plezier waarmee ze zich van deze ‹weinig pedagogische› taak kweten. Andere associaties dringen zich op: dat hij er te weinig toe komt bloemen voor zijn vrouw mee te brengen terwijl zij wel vaak zijn lievelingsbloem, de artisjok, van de markt meebrengt; een bloem die je ook zo prettig blad voor blad kunt ‹verscheuren›. Via een herinnering uit de schooltijd, aan leerlingen die het herbarium van de school van ‹wormpjes› moesten ontdoen, beestjes wier lievelingskost boeken zijn, en zijn eigen passie vanaf de studententijd boeken te bezitten, moest hij concluderen dat hij een boekenwurm was geworden.
Fichtner geeft een aangrijpende beschrijving van wat er met Freuds bibliotheek gebeurde toen hij gedwongen naar Londen emigreerde. Na de oorlog doken er boeken op die, af te lezen uit de opdracht, oorspronkelijk van Freud waren geweest, maar al voor de emigratie deel uitmaakten van de bibliotheek van het Psychoanalytisch Ambulatorium. Deze bibliotheek is door de nazi's geconfisqueerd en deels vernietigd. (Fichtner wijst op de navrante parallellie van het ‹verscheuren›.) Het stempel van Freuds bibliotheek was soms weggekrast en Fichtner stelt zich de vraag of deze boeken het overleefd hebben door het wissen of door wat hij discreet ‹unauthorised possession› noemt: ze waren afkomstig van een Duitse analyticus.
‹Lezen maakt je […] onafhankelijk, en alles wat je daarbij nodig hebt is doorzettingsvermogen, moed en boeken› (‹Ausdauer, Kühnheit und Bücher›), schrijft Freud aan zijn toekomstige vrouw Martha Bernays. In 1906 stuurde de Weense boekhandelaar en uitgever Hugo Heller een vragenlijst aan schrijvers en wetenschappers waarin hij hun vroeg tien goede boeken te noemen. Freud (1906, p. 553/4) schreef terug dat hij veronderstelde dat Heller bedoelde: ‹Boeken als goede vrienden, aan wie men een deel van zijn kennis over het leven en de wereld te danken heeft, boeken die men met plezier gelezen heeft en graag anderen aanbeveelt›, en dan volgen op de allereerste plaats ‹Brieven en Werken› van ‹de grote denker en mensenvriend Multatuli› (Freud 1907, p. 349).
In Multatuli's Brieven uit Freuds bibliotheek staan maar liefst ruim zestig aantekeningen van Freud. De trouwe lezer van Multatuli kan de gelijkenissen opmerken tussen passages in de Ideeën en sommige van Freuds teksten, waarbij vooral het vrij-associatieve schrijven, de humor en ook de ironisch-pedagogische toon overeenkomst vertonen. Als klein sprekend voorbeeld de tekst die Multatuli's notie van ‹Fehlleistung› verraadt: ‹Bij 't bestuderen van schrijvers valt er dikwijls meer te leren uit onwillekeurige fouten dan uit afgerichte volkomenheid›, en over de tot in de huidige diagnostiek meest omstreden diagnose: ‹Onze zeden hebben een gemaakte afschuw uitgevonden tegen geslachtsdrift, en zij veroorloven eerder een opgedrongen leugen dan 'n wijsgerige waarheid, die niet «fatsoenlijk» zou zijn. Wie echter z'n «fatsoen» zoekt in de waarheid, erkent dat hysterische aandoeningen te allen tijde een hoofdrol speelden in de geschiedenis van mensdom en mensen. Men lette op de phallus-dienst, op 't aanbidden van 't scheppend beginsel, op de liefde-maaltijden der eerste Christenen [...]› (Multatuli, III, p. 287-289). Fichtner schrijft dat er waarschijnlijk nog meer bekend wordt wanneer meer van Freuds correspondentie wordt uitgegeven.
De naam Multatuli en een uitvoerig citaat van hem duiken ook op in de brieven van Jeanne Lampl-de Groot aan haar ouders ten tijde van haar analyse bij Freud: ‹Hij [Multatuli] is veel te weinig bekend, zei Freud mij› (zie Freud 2012). Het Multatuli-citaat in Lampls brief is uit Freuds open brief aan de Hamburgse arts Dr. M. Fürst, over seksuele voorlichting van kinderen. Multatuli schrijft op 28 oktober 1845 aan zijn Everdine (Tine, Everdina H. van Wijnbergen): ‹Gij, die de Moeder mijner kinderen zult zijn›, dat er volgens hem veel te geheimzinnig wordt gedaan tegenover kinderen; onwetendheid, of slechts gedeeltelijke bevrediging van het verlangen meer te weten, ‹verhit het hart en bederft de verbeelding›. Het volledige citaat staat ook in de tweede Nederlandse uitgave van het complete werk van Freud: Werken (Freud 1907, p. 349). Daarover herinnert de bij de uitgave betrokken redacteur Petra Kaas zich dat er een felle discussie was over welke tekst je moet gebruiken: de ‹originele› Duitse tekst, ‹Multatuli's taal› of de latere uitgave Volledige werken van Van Oorschot? Haar argument was dat Freud hem feitelijk in het Duits had gelezen en dat het überhaupt vreemd is om ineens een verouderde, afwijkende spelling te gebruiken. Maar het werd de uitgave uit 1912, de tweede druk van de taal uit 1845. Terwijl Multatuli een voorstander was van modernisering en vereenvoudiging van de schrijftaal, gebruikt de laatste Nederlandse Freud-uitgave interessant genoeg dus de spelling van de oude Multatuli-uitgave.
Literatuur
- Freud, S. (1906). Over lezen en goede boeken. Werken 4 (p. 553-554). Amsterdam: Boom, 2006.
- Freud, S. (1907). Over de seksuele voorlichting van kinderen. Werken 4 (p. 348-354). Amsterdam: Boom, 2006.
- Freud, S. (2012). Brieven aan Jeanne Lampl-de Groot (1921-1939). Vertaling, inleiding & annotatie: G. Bögels. Amsterdam: Sjibbolet.
- Keith Davies, J. & Fichtner, G. (red). (2006). Freud's Library — A comprehensive catalogue/Freuds Bibliothek — Vollständiger Katalog. Frankfurt a.M.: Brandes & Apsel, heruitgave.
- Multatuli (1950-1995). Volledige werken. Amsterdam: G.A. van Oorschot.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden