De ‹slechte› psychoanalyticus
Samenvatting
Nagenoeg elke auteur in de bundel Eavesdropping heeft de neiging om zich aan geweeklaag over te geven. Psychotherapeuten — psychoanalytici, psychiaters, psychologen, cognitivisten — worden veelvuldig in film en televisie verbeeld, maar bijna altijd betreft het een misrepresentatie die geen recht doet aan de professie. Logisch, zo tekenen de contribuanten aan, want de conventies van film vereisen emotionele spankracht, terwijl sessies met horten en stoten verlopen, inclusief stiltes. In de comedy's van Woody Allen worden psychotherapeuten tamelijk karikaturaal gepresenteerd: ze zijn geldbelust, of hebben hun eigen emoties niet onder controle. In Deconstructing Harry onderbreekt een therapeute keer op keer de sessies om haar overspelige man uit te foeteren. Bovendien is het niet ongebruikelijk dat de psychotherapeuten in film en televisie hun beroepscodes schenden. In Good Will Hunting gooit de psychiater alle middelen in de strijd — zijn eigen emotionele problemen, aanrakingen — om de apathie van zijn cliënt te doorbreken, uiteraard met succes. Cognitief psycholoog Irene Oestrich, die als adviseur optrad bij films van Lars von Trier, beaamt dat het schipperen is: er loopt een scheidslijn tussen therapiepraktijk en ‹showbusiness›, waarbij de stem van de regisseur nu eenmaal zwaarder weegt dan die van de adviseur. Als Von Trier er doelbewust voor kiest om de ethische grenzen van het vakgebied te laten overschrijden, zoals in Antichrist waarbij de man zijn eigen vrouw behandelt, dan rest Oestrich weinig anders dan die keus te respecteren, zo stelt ze. Maar jammer is het wel, aldus Helena Bassil-Borozow, dat Jung in Cronenbergs A dangerous method door de freudiaanse mangel wordt gehaald, waardoor Jungs ‹profetische visie› ondergesneeuwd raakt. Jammer, zo meent Elisabeth Hanscombe, dat de therapeuten in de succesvolle Amerikaanse televisieserie In treatment en in de Italiaanse film La stanza del figlio zulke onauthentieke versies van het leven bieden.
Bespreking van
Lucy Huskinson & Terrie Waddell (red.) (2015 [2014]). Eavesdropping — The psychotherapist in film and television. Hove/New York: Routledge. ISBN 978 0 415 81410 2, 190 pp., £ 29,99
Gelukkig staan tegenover het geklaag en de uitgesproken ‹bezorgdheid› ook gevatte observaties. Lucy Huskinson vindt de sessies in de HBO-serie In treatment en de gelauwerde misdaaddramaserie The Sopranos knetterend spannend, omdat de analytici zelf in de ban raken van hun aan waanvoorstellingen lijdende cliënten. Het is volgens haar enkel spijtig dat beide analytici de weg van de minste weerstand kiezen: ze sluiten erotische gevoelens buiten door zelf de sessies te beëindigen. Bang voor hun eigen fantasieën kiezen ze voor ‹the flatness of the reality check›, in beide series gerepresenteerd door een ontnuchterend zwart scherm. Omdat de psychiater in Hitchcocks Psycho aan het eind zit, zo betoogt Donald Fredericksen, verkrijgt zijn verklaring autoriteit, ook al stelt hij een dubieuze diagnose. Ingmar Bergman, daarentegen, plaatst de psychiater in Persona juist aan het begin, waardoor de kijker wordt uitgenodigd om haar analyse in het verloop van de film te betwisten. De bijdrage van Barbara Creed is gewijd aan Sidney Lumets Equus, over een psychiater en zijn sessies met een staljongen die paarden heeft verblind. In de psychose van de jongen is een paard een ‹mythisch creatuur›, verbonden met extase en lichamelijk plezier, waarvan de mens zich heeft afgesneden. Hoewel de psychiater de jongen van zijn symptomen ‹geneest›, beseft hij gaandeweg dat onze beschaving gestoeld is op het onderdrukken van passie. Equus is uiteindelijk ‹subversief›, zo stelt Creed, omdat de psychiater zich zijn eigen gebrek aan ‹paardenkracht› realiseert.
Op het scherm, zo betogen Patricia Gherovici en Jamieson Webster in de zonder meer verrassendste bijdrage uit de bundel, blijkt vaak sprake van een omkering van rollen: in diverse films en series lijkt het doel van de analyse om de therapeut zelf in plaats van de cliënt van zijn neurosen te genezen. Zij haken aan bij de in de inleiding van het boek beschreven houding van Freud: privé kon hij best van films genieten om hun ‹spellbound effect›, maar vanuit professioneel oogpunt wees hij cinema af, want hij geloofde niet in een ‹satisfactory plastic representation of our abstractions›. Gherovici en Webster onderschrijven deels Freuds gelijk, want films die afkoersen op een einde van ‹spielbergiaanse victorie›, waarbij de cliënt uitroept ‹Ik voel me zo veel beter›, etaleren een onechte wending. Cinema dient ons voor te houden dat ‹productieve mislukkingen› veel leerzamer zijn. De ethiek van de analyticus is immers gelegen in relatie tot het ‹onmogelijke, tot gebrek en verlies›. Oftewel, de enige analyticus die ‹the truth in just the right way› spreekt, is degene die faalt. We zouden ons daarom geen zorgen moeten maken over het feit dat portretten van psychotherapeuten niet stroken met de werkelijkheid, maar ‹We are in real trouble when there are no more movies about «bad» psychoanalysts!›
Een tragikomische confrontatie met een ‹mislukte› therapie heeft een grotere kans om waarachtig te zijn dan een (schijn)oplossing, is de strekking van het betoog van Gherovici en Webster. De cliënt stapt de praktijk binnen in de veronderstelling dat zijn analyticus kennis bezit (over zijn symptomen), maar het doorprikken van deze illusie is een voorwaarde voor ‹genezing›. De analyticus is precies de figuur die weet hoe ‹niets› te geven, door de cliënt voor te spiegelen zijn genotsobject op te geven. Freud worstelde met de vraag hoe een analyse kan eindigen, en op de basis van de filmvoorbeelden die Gherovici en Webster bespreken, komen ze tot de slotsom dat de analyticus moet worden afgewezen ‹like a piece of shit›, volgens een ongepubliceerd ‹séminaire› van Lacan uit 1968. Dat kan radicaal gebeuren als in Antichrist: behandel je eigen vrouw en er is geen weg terug. ‹Je wil me genezen zodat je me kunt verlaten›, zo schreeuwt ze haar man verwijtend toe. Genitale verminking is hun beider deel. La stanza del figlio biedt de milde versie: een analyticus stopt met zijn praktijk na het dodelijk ongeluk van zijn zoon. Al zijn cliënten blijken daarna met hun symptomen te kunnen omgaan. Zelfs de zwartgallig obsessieve cliënt vertelt hem rustig te wachten tot hij zijn praktijk hervat.
De samenstellers stellen in de inleiding dat Freuds weerstand tegen cinema begrijpelijk was, maar tijden zijn veranderd. Film is tot een invloedrijk platform voor psychologische inzichten uitgegroeid en hedendaagse kijkers zijn door toegenomen visuele geletterdheid ‹active collaborators in the meaning-making processes› geworden. Een bundel die het brede domein van de psychotherapie verkent en zo divers van insteek en retoriek is, vereist echter ook een actieve lezer, bereid zich in te spannen om de krenten uit de pap te halen.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden