De logica van het fantasma
Samenvatting
Het Reële van het trauma, van geweld en seksualiteit, insisteert, verwart, ontregelt zelfs. De klinische praktijk laat evenwel ook zien hoe een subject op een particuliere manier dit Reële ontvangt, bewerkt en zo mee vormgeeft. Het fantasma kan daarbij fungeren als een interpreterend en op deze manier filterend mechanisme — wat de vraag naar de verhouding tussen dit fantasma en het Reële echter allerminst definitief beantwoordt. Het was een vraag waarmee Freud in zijn gehele oeuvre worstelde, en bleef worstelen. Het was dan ook de vraag die de ingang vormde tot de studiedag van Idesça en het Gezelschap voor Psychoanalyse en Psychotherapie (GPP) in het Gentse Geuzenhuis. Centrale gast op de studiedag was Michel Roussan, Frans analyticus die momenteel werkt aan de transcriptie van Lacans onuitgegeven ‹séminaire› La logique du fantasme (1966-1967) — een bijkomende aanleiding tot deze studiedag.
Verslag van
Het fantasma — In gesprek met het Reële? [Gent, 20 januari 2016]
Gertrudis Van de Vijver (lid GPP) opende de studiedag met een lezing die als centraal thema de vraag naar de termen en condities van het fantasma had. Ze stelde met andere woorden de fundamentele vraag op welke wijze het fantasma geconceptualiseerd kan worden en welke voorwaarden daartoe vervuld dienen te worden. Van de Vijver maakte de verbinding tussen het fantasma en de positie ten aanzien van het weten, waarbij ze een aantal al te gemakkelijke benaderingen van het fantasma aan de kaak stelde. Zo wekt de metafoor van het fantasma als ‹de bril waarmee we de werkelijkheid bekijken› ten onrechte de indruk dat er iets ‹echt› zou zijn dat bekeken kan worden. Het is dus oppassen geblazen met onze ‹hulpvoorstellingen› (vgl. Freud). We mogen daarbij niet uit het oog verliezen dat er geen metaniveau is, hoewel een poging tot formalisering de vraag naar de mogelijkheidsvoorwaarden van het fantasma wel aan de orde kan stellen. Ze verwees daarbij naar Lacans invalshoek, waaruit bovendien ook blijkt dat het Reële het fantasma ondersteunt én dat het fantasma tegelijk het Reële beschermt/afschermt.
Na deze fundamentele ondervraging van de ‹termen en condities› van het fantasma kreeg Michel Roussan het woord, die het onder meer had over de plaats van Lacans séminaire en het effect van het werk van transcriptie. Lacans séminaire was immers gesproken onderwijs. De poging om deze woorden te vertalen naar een geschreven tekst, met een uitgebreid notenapparaat, liet Roussan niet onberoerd.
Vervolgens bracht Veroniek Knockaert (lid GPP) een heel nieuw geluid, door het fantasma te benaderen via de literatuur. Ze bracht een heel mooie lezing, waarbij ze aan de hand van een commentaar op Ogawa's roman Hotel Iris de structuur van het daarin verwoorde fantasma aan het licht bracht. Ze illustreerde hoe de stem als subjectiverende drift de dynamiek bepaalde van de personages in de roman: het horen van de klank van een stem, zijn tong verliezen en niet kunnen spreken, ... Tussen de hoofdpersonen ontwikkelde zich een seksuele verhouding waarbij de liefde gekleurd werd door een sadomasochistisch fantasma — met straf en vergiffenis als belangrijke ingrediënten. Veroniek Knockaert stelde zich de vraag of we de roman kunnen beschouwen als een wilde doorsteek van dit fantasma. In de analytische kuur wordt het fantasma immers zodanig bewerkt dat het subject daar voorbij raakt, of er minstens een lossere verhouding mee kan aangaan: een proces dat door Lacan werd benoemd als ‹de doorsteek van het fantasma› (la traversée du fantasme). Dit neemt niet weg dat er zich buiten de kuur situaties kunnen aandienen waarbij het subject tot een andere verhouding tot dat fantasma komt, wat men dan kan benoemen als een ‹wilde› doorsteek van het fantasma — in tegenstelling tot de ‹gereguleerde› doorsteek binnen de context van een analyse.
Els Van Compernolle (lid van de Kring voor Psychoanalyse) spitste de kwestie van fantasma en het Reële toe op de vraag naar de toekomst van de psychoanalyse. Ze stelde daarmee zeer terecht de vraag naar de actuele relevantie van de psychoanalyse. Ze baseerde zich daarvoor op Lacans lezing La troisième, waar hij stelde dat de toekomst van de psychoanalyse afhangt van de toekomst van het Reële. Het blijft een vaststelling dat de psychoanalyse interesse blijft wekken, ondanks de impact van de evidence-based benaderingen. Toch kan men zich ook de vraag stellen of het fantasma als sluier en vangnet nog wel altijd en overal werkzaam is. Er lijken fenomenen op te duiken die niet meer gevat lijken in een fantasmatisch scenario, maar waar er eerder sprake is van een andere bewerking van drift en genot. Ze maakt daarbij duidelijk dat een psychoanalyse die gericht wil zijn op de hedendaagse kliniek niet alleen aandacht mag hebben voor het fantasma, maar daarentegen vooral dit Reële van genot en symptoom dient te beogen. Lacans theoretisering rond het synthoom — een ‹oud neologisme› dat zijn vernieuwde visie op het symptoom illustreert — biedt daarvoor nieuwe conceptuele mogelijkheden. In haar commentaar maakte ze, mijns inziens heel terecht, duidelijk dat het niet zozeer gaat om een simpele chronologische opeenvolging, maar eerder om een diversifiëring van de klinische fenomenen.
Tot slot sloot Katrien Libbrecht de studiedag af met een grondig uitgewerkte gevalsstudie. De rode draad werd gevormd door de vraag hoe men als clinicus effectief kan luisteren bij iemand die niet spreekt.
Kortom, de studiedag bracht een gevarieerd palet, waarbij elke spreker het vraagstuk van ‹fantasma en Reële› via een heel eigen invalshoek aan de orde stelde.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden