Over de fusie van de drie Nederlandse psychoanalytische verenigingen
Samenvatting
Afgelopen zomer zijn de drie Nederlandse psychoanalytische verenigingen gefuseerd. Een memorabele gebeurtenis aan de vooravond van honderd jaar georganiseerde psychoanalyse in Nederland. Het is de Nederlandse Vereniging voor Psychoanalyse (NVPA), het Nederlands Psychoanalytisch Genootschap (NPG) en de Nederlandse Psychoanalytische Groep (NPAG), dankzij inspanning van velen, gelukt om zich bijeen te voegen onder de nieuwe naam: de Nederlandse Psychoanalytische Vereniging, de NPaV.
De NVPA werd opgericht op 24 maart 1917 ten huize van de psychiater A. van der Chijs, van Breestraat 117 te Amsterdam. Wellicht gestimuleerd door het relatieve isolement tijdens de Eerste Wereldoorlog kwamen de Nederlandse psychoanalytici er op dat moment toe een vereniging op te richten, lang nadat de eerste patiënten en professioneel geïnteresseerden zich bij Freud en andere Weense psychoanalytici hadden vervoegd om kennis te maken met deze nieuwe behandelwijze, en drie jaar na de oratie Ongeweten geestesleven van de Leidse hoogleraar psychiatrie Gerbrandus Jelgersma (1859-1942), waarin deze — voor het eerst op universitair niveau — wees op het wetenschappelijk belang van de psychoanalyse.
Het NPG werd in 1947 opgericht door de psychiaters-psychoanalytici A.J. Westerman Holstijn en J.A. van der Hoop, privaatdocent aan de Amsterdamse Universiteit, en in 2001 erkend als Component Society door de IPA.
De NPAG werd opgericht in 2005 en erkend als Component Society van de IPA in 2007.
De huidige, ongetwijfeld historische stap, die voor sommigen aanvoelt als een hereniging en voor anderen als een metamorfose, is in de gezamenlijke verklaring respectvol geboekstaafd als ‹fusie›. Kan het toeval zijn dat deze overeenstemming bevochten is in het zicht van het eeuwfeest van de psychoanalyse in Nederland?
Voor een enigszins objectieve beeldvorming van de structuren die bij het tot stand komen van deze betekenisvolle verbintenis een rol speelden is het te vroeg. Dat zou alleen mogelijk zijn na een gedegen historisch-sociologisch onderzoek van het kaliber zoals Christien Brinkgreve in 1984 het licht deed zien: Psychoanalyse in Nederland — Een vestigingsstrijd. Voor dit moment voldoen enkele aanduidingen van de krachten die ertoe geleid hebben dat ‹der grosse Wurf gelungen› is van een streven dat vele malen tevergeefs werd opgestart.
Toch hebben al die startpogingen ook tot blijvende kleinere en grotere samenwerkingsverbanden tussen leden van de verschillende verenigingen geleid. In de eerste plaats in innige samenwerking met de Belgische psychoanalytici in de redactie van uw eigen Tijdschrift voor Psychoanalyse. Verder was er de uitstekend georganiseerde ‹cursus voor belangstellenden› die verschillende jaren draaide in enkele Nederlandse universiteitssteden. Ook werd door leden van de NVPA en het NPG in 1979 de Nederlandse Vereniging voor Psychoanalytische Psychotherapie opgericht (NVPP).
Ook de Summerschool aan de Amsterdamse Universiteit blijkt steeds opnieuw een succesvolle en verbindende jaarlijkse onderneming, waarbij ook Belgische collega's betrokken zijn. Nog afgezien van de Kinderanalytische Werkgroep hebben de regionale werkgroepen van Den Haag en Groningen, de Gelderse Vereniging voor Psychoanalytici en de Psychoanalytische Kern van Zuid- en Midden-Nederland bijgedragen aan de integratie en landelijke verbreiding.
Vanaf de jaren negentig nam een groot aantal docenten van alle genoemde verenigingen deel aan de opleidingen in voormalig Oost-Europa. Hoe stimulerend en belangrijk deze initiatieven ook zijn, terzijde opgemerkt en achteraf gezien, is het denkbaar dat juist de jarenlange intensieve deelname van docenten en opleiders aan deze internationale activiteiten de structuur van de eigen organisatie heeft verzwakt. Anderzijds is het begrijpelijk dat het respect en de waardering waarmee de psychoanalyse en haar beoefenaren elders werden ontvangen, de frustraties opgelopen aan het eigen front konden verzachten. Maar voor deze hernieuwde poging tot fusie heeft zonder twijfe lhet dringend appèl van de gezamenlijke opleidingskandidaten aan hun besluit een krachtige rol gespeeld.
Daarnaast werd duidelijk dat de psychoanalyse als hoogfrequente therapievorm, althans in de ogen van de beleidsbepalende instituties van de Nederlandse geestelijke gezondheidszorg, zich niet meer mocht beschouwen als curatieve methode voor psychische problemen. In een onvoorzien hoog tempo werd de psychoanalyse en daarmee samenwerkingsverbanden als het Nederlands Psychoanalytisch Instituut ‹afgebouwd›. De psychoanalyse deelde daarmee het lot van andere kwetsbare en waardevolle verworvenheden in de wereld van wetenschap, kunst en cultuur. Onder druk van het realiteitsbesef, dat de psychoanalyse zonder gezamenlijke organisatorische kern te kwetsbaar is om zich vooral als opleiding en als behandelingsvorm te handhaven, kon de basis voor vereende samenwerking uiteindelijk tot stand worden gebracht.
Dankzij de inspanningen van de drie besturen en van de zogeheten ‹groep van negen› — vertegenwoordigers uit alle drie de verenigingen die vele zaterdagochtenden vergaderden — kreeg de fusie, bij instemming van de overgrote meerderheid van alle leden per 16 juni 2016, haar beslag.
Bij die gelegenheid schreef de president van de IPA, Stefano Bolognini, aan voorzitter Annemarie de Wit, aan secretaris Tineke Hartgers en aan alle leden van de NPaV, dat deze gebeurtenis een nieuwe stap is in de dynamiek van verenigingen van de IPA. Het laat zien dat hereniging mogelijk is, ook na een lange periode van verdeeldheid. Bolognini spreekt zijn bewondering uit voor al degenen die met grote toewijding in staat bleken deze gecompliceerde onderneming tot een goed einde te brengen. Naast de gelukwensen aan de voormalige voorzitters van de vroegere verenigingen en aan de leden van het nieuwe bestuur spreekt Bolognini de hoop uit dat deze hereniging een vruchtbaar internationaal voorbeeld zal zijn.
Het samenvoegen van psychoanalytische organisaties is geen specifiek Nederlandse aangelegenheid. Ook andere verenigingen hebben een dergelijke fusie kunnen bewerkstellingen, zoals de Zweedse; in andere steden of staten is dat proces nog niet gelukt, zoals in Wenen, Frankrijk of België.
Dat een dergelijke onderneming gepaard gaat met ‹mixed feelings› spreekt voor zich. Het oprichten van een vereniging is op zich een vreugdevol gebeuren, en ook de fusie leidt tot een feestelijke sfeer. Dat de nieuwe bestuursleden en niet alleen zij, naast gevoelens van trots en opluchting of zelfs enthousiasme, ook meteen de druk van de verantwoordelijkheid ervaren, is onvermijdelijk. Het ligt voor de hand dat men vele gemengde gevoelens moet zien te verdragen, zoals dat hoort bij ons edele vak, zonder toe te geven aan de verleiding om hierover in psychodynamische termen uit te weiden.
Ans van Blokland, Gertie Bögels, Toine den Hollander en Pieter Niers
Afscheid
Met spijt doch dankbaar nemen we afscheid van twee redactieleden. Begin september van dit jaar heeft Mattias Desmet het gastredacteurschap van vier jaar beëindigd. We waarderen vooral zijn wetenschappelijke geest en zijn competentie om lacaniaanse artikelen kritisch te evalueren. In het vorige nummer(2016-3) verscheen van hem een opmerkelijk artikel over psychoanalyse en empirisch onderzoek. Het redacteurschap van Gertie Bögels is begin november van dit jaar beëindigd. We waren deelgenoot van haar lange ervaring en haar inzicht in historische ontwikkelingen binnen de psychoanalyse in Nederland, zoals ook blijkt uit haar bijdrage in het redactioneel van dit nummer. Als verantwoordelijk redacteur voor de rubriek Histories heeft ze belangrijk werk verricht voor ons tijdschrift.
Per 1 september jongstleden is Linda Dil toegetreden tot onze redactie. Ze komt de redactie versterken op het vlak van de psychoanalytische psychotherapie. We heten Linda Dil van harte welkom.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden