Het psychoanalytische lichaam
Samenvatting
Al vanaf haar ontstaan is de psychoanalyse begaan met lichamelijke symptomen die niet toe te schrijven zijn aan een anatomisch letsel of een fysiologische dysfunctie. Het lichaam wordt voor psychoanalytici pas echt interessant wanneer het verrast, zich aanstelt en onvoorspelbaar reageert. En wanneer somatische artsen het lichaam niet meer begrijpen.
Bij Freud stonden de lichamelijke verschijningsvormen van de hysterie in het centrum van de belangstelling. Soms lijkt het alsof de psychoanalyse met het verdwijnen van de hysterie uit de hedendaagse diagnostische classificatiesystemen haar zeggingskracht heeft verloren over het lichaam. Volgens mij is er geen reden om de psychoanalyse onrecht te doen, we mogen zelfs trots zijn. Er zijn gedurende haar geschiedenis telkens invloedrijke clinici opgestaan met originele inzichten over lichaamsbeleving en psychosomatiek. Denk bijvoorbeeld aan Reich, Alexander, de Parijse psychosomatische school met Marty, de M'Uzan en Mc Dougall.
De traditie wordt in Londen voortgezet door Alessandra Lemma die patiënten met morfodysforie behandelt. In haar boek Under the skin stelt ze de vraag waarom mensen overgaan tot lichaamsmodificatie. Hoe begrijpen we dat mensen zich ontevreden voelen over een mooi lichaam? Waarom willen ze gaten en openingen aanbrengen in de huid? Waarom wenden ze zich tot plastische chirurgen om prominente lichaamsdelen, zoals neus, lippen, borsten, billen een andere vorm te geven?
Volgens Lemma vinden we een lichaam mooi wanneer het symmetrisch is, enkele babytrekken vertoont en in het harmonische ontwerp van Leonardo da Vinci past. In de klinische praktijk ontmoeten we regelmatig mensen die aan het schoonheidsideaal beantwoorden, maar zich toch om onbegrijpelijke redenen lelijk of mismaakt voelen. In de visie van Lemma wordt de lichaamsbeleving bepaald door de kwaliteit van de spiegelende relatie met de moeder. Patiënten met een afwijkende lichaamsbeleving (morfodysforie) zijn het slachtoffer van onbewuste identificaties met de moeder als spiegel. Ofwel is er sprake van een ‹eenrichtingsspiegel›: als baby werd de patiënt geconfronteerd met een lege of afwezige blik (een blanke spiegel), een toestand die te vergelijken is met het dode moedercomplex van Green: het kind beleefde de moeder als doods of er niet bij, terwijl ze lijfelijk aanwezig was. In het andere geval betreft het een ‹vervormende spiegel›: de moeder gebruikte haar blik om lelijke, niet geaccepteerde delen van zichzelf in de baby te plaatsen.
Later wil de patiënt zich via plastische chirurgie ontdoen van delen van dit lichaam dat door de blik van moeder werd afgewezen. En er zijn patiënten die het eigen lichaam niet van zichzelf ervaren, wel als een bezit van moeder (‹one body for two›). Het zich aanmeten van tatoeages wordt dan een manier om zich het eigen lichaam toe te eigenen, het lichaam is van mij … niet van haar! Wat mij betreft moeten we de moeder als spiegel niet te letterlijk nemen. De psychoanalyse heeft zich vroeger te vaak bezondigd aan ‹mother bashing›. We dienen dit concept te begrijpen als een functie die tijdens de vroege ontwikkeling tot stand is gekomen. De moeder als spiegel is volgens mij te begrijpen als een constructie van het psychoanalytisch proces.
Zoals alle fenomenen in psychoanalyse is onze lichaamsbeleving meervoudig gedetermineerd. Er is naast het anatomische lichaam, de neurale representatie van het lichaam ter hoogte van de neocortex, er is het lichaam dat we psychisch representeren (het lichaamsbeeld), er is het gender-lichaam en er is het sociale lichaam zoals dit gezien wordt door anderen. Socioculturele factoren spelen een belangrijke rol in de wijze waarop het eigen lichaam wordt beleefd. Neem nu het voorbeeld van tatoeages: wat twintig jaar geleden weerzinwekkend en lelijk werd gevonden, beschouwt men nu als smaakvol en esthetisch. Lichaamsmodificatie staat steeds meer in dienst van vrije meningsuiting, individualiteit en seksuele aantrekkingskracht. Voor clinici wordt het moeilijker om de grens te trekken tussen zelfverwonding en lichaamsmodificatie. Wat is gezond lichaamsnarcisme en wat is pathologisch? Wanneer wijst morfodysforie op een psychotisch proces? Hoe begrijpen we een veranderde lichaamsbeleving vanuit het ontwikkelingsperspectief? Ontplooit een ouder wordende dame die botox-behandelingen ondergaat haar vrouwelijkheid of kan ze de vergankelijkheid van lichamelijke schoonheid niet accepteren? De manier waarop de ander naar ons kijkt, wordt ingeschreven in het lichaam en geeft vorm aan de manier waarop we ons lichaam waarnemen.
We krijgen niet vaak artikelen over het lichaam als toegangspoort voor therapie. Joeri Calsius schrijft over interdisciplinaire lichaamsgeoriënteerde psychotherapie en de waarde ervan bij de bewustwording van het eigen lichaam. De kern van zijn verhaal is dat de lichaamsgerichte psychotherapie en de neurowetenschappen allerlei theorieën formuleren die stellen dat affecten en emoties zich uiten in niet representeerbare lichaamssensaties. Daarin kan de psychoanalyse zich zeker vinden. Na zijn opleiding van kinesitherapeut heeft Calsius neuropsychoanalytische inzichten in zijn praktijk geïntegreerd. Het psychoanalytisch lichaam komt nog aan bod ter gelegenheid van de Summer University Psychoanalyse die van 3 tot 7 juli 2017 te Amsterdam voor de vierde keer doorgaat. Nelleke Nicolai zal er spreken over ‹Het onbewoonbare lichaam›.
Verder in dit nummer een artikel van De Kroon en Verplancke over het syndroom van Cotard. In dit psychiatrisch ziektebeeld is de patiënt niet alleen zijn lichaam kwijtgeraakt, hij waant zelfs niet meer te bestaan. Patrick Meurs schrijft over radicalisering en de relatie met vroeger trauma. Daarmee is hij ingegaan op mijn redactioneel naar aanleiding van de dramatische gebeurtenissen van 22 maart 2016 te Brussel. Er is nog meer dat de lezer zal boeien: het interview van Jo Smet met Serge Verhaest, die veel psychoanalytische therapeuten in Vlaanderen heeft opgeleid. En een boekessay van Josien Gussenhoven over Mitrani, die op grond van haar inzichten in primitieve mentale toestanden veel nieuws kan brengen over het psychoanalytische lichaam. Kortom, brandende actuele thema's, gekruid met een snuifje geschiedenis.
Literatuur
- Lemma, A. (2010). Under the skin — A psychoanalytic study of body modification. Londen: Routledge.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden