Sándor Ferenczi en zijn nalatenschap
Samenvatting
De titel van dit boek sprak niet direct tot mijn verbeelding. Een analytische school in Boedapest? Wie behoren tot deze school? En wat zijn hun ideeën? Zij zouden zelfs een psychoanalytisch paradigma hebben ontwikkeld dat een alternatief zou zijn voor de freudiaanse traditie, aldus Arnold Rachman de redacteur. Hoewel ik even veronderstelde dat met het woord Emphatic iets benadrukt moet worden, blijkt dit een spelfout te zijn. Sándor Ferenczi (1873-1933) is de centrale figuur van deze school. In 2011 werd het Ferenczi-huis in Boedapest geopend, een archief en internationaal studiecentrum. Hij experimenteerde met wederzijdse analyse, waarbij hij zichzelf ook door zijn patiënten liet analyseren. Dat is hem duur komen te staan. Hij werd decennia lang verguisd in de analytische wereld. Volgens Ernest Jones, die zelf door Ferenczi was geanalyseerd, zou hij paranoïd-psychotisch zijn geweest. Dit werd lange tijd voor waar aangenomen in analytische kringen. Judith Dupont bespreekt op boeiende wijze Ferenczi's Clinical Diary dat in 1932 verscheen. Hierin beschrijft hij nauwgezet, openhartig en geleid door weinig censuur wat hij denkt en voelt en hoe hij tot zijn wijze van werken komt. Ferenczi zou niet aan paranoïde wanen hebben geleden, maar grenzeloos betrokken zijn geweest bij zijn patiënten. Hij werd ook wel de expert van de moeilijke gevallen genoemd. Hij bleef vasthouden aan de traumatheorie en veel meer dan Freud en andere tijdgenoten legde hij nadruk op de vroege moeder-kind relatie. Trauma heeft overigens een brede betekenis bij Ferenczi. Ouders die de waarnemingen van het kind in twijfel trekken, zouden het bestaan van het kind ontkennen en het daarmee traumatiseren. Patiënten kunnen opnieuw getraumatiseerd worden door een analyticus, die niet eerlijk en oprecht is en rigide vasthoudt aan zijn theorie of aan een bepaalde wijze van werken. Ferenczi experimenteerde met een actieve techniek, met flexibiliteit en toegeeflijkheid, en uiteindelijk met wederzijdse analyse. Zo zou hij tegemoet kunnen komen aan de hypersensitiviteit van de patiënt, die in zijn regressieve toestand gebaat zou zijn bij bevestiging van zijn waarnemingen. Hij realiseerde zich echter uiteindelijk dat een wederzijdse analyse niet alleen hemzelf in een lastige positie plaatste, maar dat deze bovenal onmogelijk bleek. André Haynal bespreekt Ferenczi's positie in de analytische wereld. In 1909 introduceerde hij zichzelf met een belangrijk werk over introjectie en overdracht. Hiermee heeft hij de basis gelegd voor de ideeën over projectieve identificatie van Melanie Klein, een van zijn studenten. Klein heeft later afstand van hem genomen. Ferenczi ging deel uitmaken van het geheim comité en er ontstond een uitgebreide briefwisseling met Freud, die maar liefst vijfentwintig jaar duurde. Ze waren beiden geïnteresseerd in de relatie tussen patiënt en analyticus, maar Freud legde de nadruk op de analyticus als overdrachtsfiguur en Ferenczi zag de analyticus meer als reëel object. Beiden aarzelden niet om hun ideeën te herzien. Freud zou veel bewondering hebben gehad voor Ferenczi's Clinical Diary. In de daarop volgende hoofdstukken van Lewis Aron en Karen Starr en van Peter Hoffer wordt de relatie tussen Freud en Ferenczi uitgebreider uit de doeken gedaan. Zij gingen samen op vakantie, werkten samen aan het geval Schreber, waarin een relatie werd gelegd tussen paranoïa en verdrongen homoseksualiteit, en aan Ferenczi's Theory of Genitality. Hoewel Ferenczi zich ogenschijnlijk niet ondergeschikt opstelde naar Freud en sterk verlangde naar wederzijdse openheid, voelde hij zich nooit volledig vrij in hun contact en heeft Freud hem nooit als gelijke behandeld. Er zou bij Ferenczi in sterke mate sprake zijn geweest van homo-erotische afweer, door beiden geduid als infantiele seksuele wensen. Ferenczi hield echter vol dat er een gezonde kern in zijn verlangen naar openheid zat. Hij drong er bij Freud op aan hem in analyse te nemen. Freud stemde er uiteindelijk in toe, maar beëindigde de analyse om onduidelijke reden voortijdig. Hun relatie zou daar niet onder hebben geleden. Pas later kwam die meer onder druk te staan. In 1931 noemde Freud Ferenczi's ‹kissing technique› een misdrijf, maar hun relatie bleef standhouden tot Ferenczi's dood in mei 1933. De overige hoofdstukken vormen een merkwaardige toevoeging aan het voorafgaande. Yves Lugrin en Michael Larivière bespreken in twee bijdragen de ambivalente relatie die Lacan met Ferenczi had. Lacan verwierp Ferenczi's ideeën, maar beweerde wel dat hij in de geest van Ferenczi sprak. Howard Bacal bespreekt de wijze van superviseren door Michael Balint, een analysant van Ferenczi die hem altijd trouw is gebleven. Balint betrok de tegenoverdracht van de supervisant in zijn supervisies. Hij ging ervan uit dat de analytische situatie het resultaat is van een specifieke interactie tussen de overdracht van de patiënt en de tegenoverdracht van de analyticus. Dit zou uniek zijn voor de Budapest School. Bacal verzuimt te refereren aan overeenkomstige ideeën over het szenisches Verstehen, enactment en cocreatie. Arnold Rachman voert eveneens argumenten aan voor het bestaan van de Budapest School. Hij stelt in twee afsluitende hoofdstukken dat analytici het incesttrauma negeren en zich zo schuldig maken aan ‹confusion of tongues›, daarmee verwijzend naar Ferenczi's bekende artikel The Confusion of Tongues between adult and children. Ontkennen van incest wijst op identificatie met de agressor, een afweermechanisme dat voor het eerst beschreven is door Ferenczi. De Budapest School kenmerkt zich door het ‹confusion of tongues paradigm› en zou wél oog hebben voor het werkelijke trauma in de relatie tussen kinderen en volwassenen. Rachman maakt hiermee een karikatuur van analytici en van ontwikkelingen in analytische theorieën sinds Freud afstand nam van de verleidingstheorie. Mijns inziens heeft hij wel gelijk als hij stelt dat analytische theorieën tekortschieten in verklaringen voor daadwerkelijke trauma's. Dit boek gaat over Ferenczi, een analyticus die discutabele experimenten uitvoerde, maar waardevolle ideeën heeft geopperd. Als een van de eerste analytici bracht Ferenczi tegenoverdracht nadrukkelijk onder de aandacht. Op welke wijze dit van invloed is geweest op ideeën over tegenoverdracht als instrument en op de ontwikkeling van de tweepersoonspsychologie blijft in dit boek onduidelijk. Tot een samenhangende theorie, laat staan een paradigma, is hij niet gekomen. Van een alternatief voor de freudiaanse traditie is dan ook geen sprake. Mijns inziens maakt dit boek zijn pretenties niet waar. Behalve Dupont en Haynal slagen de overige auteurs er nauwelijks in mijn aandacht vast te houden. De verschillende hoofdstukken vormen een rommelig geheel en overtuigen mij er bovendien niet van dat er in Boedapest een nieuw paradigma zou zijn ontwikkeld. Hoewel de analytici in dit boek de ideeën van Ferenczi onderschrijven, kan mijns inziens onmogelijk gesproken worden van de Budapest School, zoals de titel suggereert.
Bespreking van
Arnold Rachman (red.) (2016). The Budapest school of psychoanalysis — The origin of a two-person psychology and emphatic perspective. Londen: Routledge. ISBN 978 1 138 19521 9, 222 pp., £34.99
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden