Handleiding avant la lettre
Samenvatting
Mijn eerste kennismaking met The technique and practice of psychoanalysis van Ralph Greenson was in mijn opleiding tot psychoanalyticus midden jaren tachtig. In het toenmalige Psycho Analytisch Instituut in Amsterdam en de opleiding (NVPA) was het structurele model dominant. De opleiding maakte een bloeiperiode door en ons leerjaar bestond maar liefst uit vijftien deelnemers. De bespreking van het boek vond plaats in de huiskamer van professor doctor Frijling-Schreuder. Het boek was een ware klassieker.
Bespreking van
Ralph Greenson (1967/2016). The technique and practice of psychoanalysis. London: Karnac. ISBN 978 1 78220 461 9, 452 pp., £ 28,79
Sinds de psychoanalyse niet meer meedoet in de race om RCT-evidentie zijn er vormen van psychoanalytische behandeling opgekomen die die status wel hebben verkregen. Denk daarbij aan Mentalisation Based Therapy (MBT), Transference Focused Psychotherapy (TFP), Dynamische Interpersoonlijke Therapie (DIT) en Affect Fobie Therapie (AFT). In de psychotherapie-instellingen voltrok zich ook een verandering in het aantal en de aard van de aanmeldingen. Psychotherapie in Nederland moest veranderen van aanbod- naar vraaggestuurd. Korter en ook voor andere groepen van patiënten. Steeds vaker bleef Greensons boek in de kast staan. Dat vertaalde zich ook in de inhoud van de syllabi voor de (Rino-)opleidingen tot psychotherapeut: weinig of geen Greenson meer.
Wie nu (aanvullend) onderwijs volgt leest eerder over de technieken voor de behandeling van ernstige persoonlijkheidsstoornissen dan de klassieke technieken voor neurotische stoornissen.
Maar er is een revival merkbaar voor de psychoanalyse in brede zin. De psychoanalyse en haar toepassingen mogen zich verheugen in een groeiende belangstelling, juist ook onder jonge collegae. In het onderwijs is merkbaar dat de kennismaking met bijvoorbeeld TFP en MBT leidt tot meer verdiepende vragen over de ‹klassieke› technieken.
Eigenlijk past Greensons voormalige bestseller heel goed in die ontwikkeling. Zowel wat betreft de inhoud, als wat betreft de didactische stijl van het boek. Het boek laat zich lezen als een handleiding. De schrijfstijl is toegankelijk: heldere taal, overzichtelijke indelingen, praktijkgericht met tal van voorbeelden. Dit alles maakt het tot een prettig leesbaar en vooral nuttig handboek.
Greenson erkent in zijn inleiding hoe kwetsbaar de analyticus/schrijver is als die laat zien hoe hij werkt. Vervolgens geeft hij zelf het goede voorbeeld. Greenson noemt als redenen voor de geringe aandacht in de literatuur voor de psychoanalytische techniek (ook Freud wijdt er slechts vijf korte hoofdstukken aan): de opleidingskandidaat neemt als vanzelfsprekend de techniek over van zijn leeranalyticus en/of supervisor én er wordt weinig open gesproken over hoe men nu feitelijk werkt. Ook nu is het laten zien van eigen werk middels video-opnames nog altijd niet vanzelfsprekend, of zelfs omstreden.
Greenson beperkt zich in dit boek (deel 1) tot de techniek van het bewerken van de weerstand en het gebruikmaken van de overdracht. Deel 2 is er nooit gekomen. Wel is er het boek van Sugarman, Nemiroff en Greenson (1992) The technique and practice of psychoanalysis - A memorial volume to Ralph R. Greenson, dat als vervanging van deel 2 is gepubliceerd.
Het boek begint met een samenvatting van de psychoanalytische theorie en de historische ontwikkeling daarvan. Wist u dat een van Freuds patiënten hem vertelde dat hij haar niet moest onderbreken in haar associaties? Mogelijk een van de startpunten van de vrije associatie.
Greenson kan kernachtig samenvatten: ‹The psychoanalyst approaches the unconscious elements through their derivates. All warded-off components of the id and ego produce derivates «halfbreeds», which are not conscious and are yet highly organized in accordance with the secondary process and accessible to the conscious ego›. Vervolgens beschrijft Greenson systematisch het fenomeen weerstand: diens klinische verschijningsvormen, de techniek om hem te analyseren en de systematiek van het analyseren. Zoals steeds in het boek doet hij dat aan de hand van vele klinische vignetten, waardoor de lezer een goed beeld krijgt van de werkwijze.
Hoofdstuk 3 gaat over de overdracht. Daarin is er veel aandacht voor de conflictvrije relatie tussen analyticus en patiënt: de working alliance. Hier komt de kracht van het boek het sterkst naar voren. Minutieus worden de verschillende technieken en tactieken behandeld.
Tegenoverdracht in engere zin krijgt weinig aandacht in het boek. Als Greenson het erover heeft valt het onder de rubriek ‹vergissingen›. Nu blijft het bij een interventie (p. 346), waarbij Greenson een foutje toegeeft en zichzelf een onhandige analyticus noemt. Hij overweegt nog niet dat zijn onhandigheid mede geïnduceerd kan zijn door de patiënt.
Maar Greenson besteedt wel ruime aandacht aan de eisen die de psychoanalyse aan de therapeut stelt. Daaronder valt in elk geval de ervaring van het ondergaan van een psychoanalytische psychotherapie.
Het boek biedt bij herlezing ook de gelegenheid om te vergelijken: de technieken en inzichten van toen versus de technieken van nu. Om er een paar te noemen: de ideeën over The Analytic Third, het werken ‹in› in plaats van ‹met› de overdracht en de tegenoverdracht als nieuwe en belangrijke weg naar het onbewuste van de patiënt. Het concept van projectieve identificatie om zo het eigen aandeel in de therapeutische relatie te begrijpen als geïnduceerd door de patiënt, is voor Greenson nog geen overweging.
Boeiend zijn de verschillen in het gebruik van de therapeutische relatie. In Greensons structurele model voert die therapeutische relatie in het hier en nu naar de oorspronkelijke relaties met ouderfiguren (daar en dan). In de object-relatietheorie wordt de therapeutische relatie gezien als een object-relatie die niet per se teruggevoerd hoeft te worden op de oorspronkelijke.
Alhoewel Greenson zich met name richt op de klassieke bankanalyse, vind ik de beschreven technieken evenzeer bruikbaar voor de openleggende psychoanalytische psychotherapie van een of twee keer per week. Zowel in de psychoanalyse als de psychoanalytische psychotherapie gaat het om het bewerken van de weerstanden en het openleggen van de onderliggende conflicten. Greenson zegt over het verschil het volgende (mijn vertaling): ‹In de psychoanalytische psychotherapie (in tegenstelling tot de hoogfrequente bankanalyse) wordt op geselecteerde momenten de vrije associatie gebruikt om een bepaalde mate van ontdekken te bevorderen›. Dit sluit aan bij de opvattingen van Kernberg die spreekt over een continuüm van psychoanalytische behandelingen met verschillende accenten.
Conclusie: het boek is nog steeds zeer bruikbaar als handleiding voor de techniek van de psychoanalyse én de inzichtgevende psychoanalytische psychotherapie. Het biedt bovendien mogelijkheden om de verschillende perspectieven en onderliggende modellen met elkaar te vergelijken. Wat mij betreft kan het (weer) opgenomen worden op de literatuurlijsten van de diverse opleidingen.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden