Binge-watchen met Freud
Samenvatting
In de bundel Oog om oog — Psychoanalyse en tv-series, verschenen in de reeks Psychoanalyse en Cultuur, bijt redacteur Verstraten zelf het spits af met een toegankelijk overzicht van typen series (aan de hand van Umberto Eco). De eerste serie die in mijn eigen binnenwereld een grote rol heeft gespeeld, Floris, is te herkennen als ‹loop-serie›: de personages, ridder Floris en zijn vriend Sindala, blijven onveranderd, iedere aflevering start vanuit dezelfde uitgangspositie en er is nauwelijks een ‹oplopende, psychologische curve› over de luttele twaalf afleveringen die series toen (1969) nog besloegen. Een ander type serie is de saga, waarbij de personages ook niet veel ontwikkeling doormaken, maar iedere aflevering met een cliffhanger eindigt (bijvoorbeeld Dallas). De series kenmerken zich in beide gevallen door ‹een neiging tot herhaalbaarheid›. De kijker van een politieserie als Derrick bijvoorbeeld weet dat ‹de dader vaak degene is die het minst verdacht leek›.
Bespreking van
Peter Verstraten & Sjef Houppermans (red.). (2018). Oog om oog — Psychoanalyse en tv-series. Antwerpen-Apeldoorn: Garant. ISBN 978 90 441 3613 5, 160 pp., € 22,10
Maar zo simpel ligt het niet meer in hedendaagse series, is de eerste hoofdlijn in het boek. De kijker is veel meer een puzzelaar geworden in een mind game, die het niet louter moet hebben van het opmerken van een cruciaal detail, maar door goed opletten (en geholpen door discussies op internetfora) doorgrondt welk spel er met het brein van de hoofdpersoon en van hemzelf als kijker gespeeld wordt. Verstraten geeft een tendens aan die rond 1990 zijn beslag kreeg, namelijk de combinatie van terugkerende herkenbare elementen met een toenemende hang naar complexiteit (met als exemplarisch omslagpunt Twin Peaks), zowel in narratieve als psychologische zin. Voorbeelden van narratieve complexiteit zijn verschillende verhaallijnen naast elkaar (waarbij de overkoepelende verhaallijn soms verschillende seizoenen omspant), verschillende tijdlijnen, bovennatuurlijke fenomenen en verwijzingen naar andere series of films. Psychologische complexiteit komt tot uiting in het karakter van de personages, die veelal in ambigue transitie zijn of zich om andere redenen niet lenen voor eenduidige identificatie.
Een voorbeeld hiervan is Nygaard, hoofdpersoon in de serie Fargo, waarvan Verstraten het eerste seizoen bespreekt. Nygaard is slachtoffer en dader tegelijk in een scene waarin je als kijker ‹aarzelt tussen horror en humor›, aldus Verstraten, op het moment dat hij zijn vrouw, die hem tergt met zijn gebrek aan mannelijkheid, met een hamer het hoofd inslaat.
Een ander kenmerk van de mind game is de ‹productieve pathologie›. CIA-agent Carrie Mathison in de serie Homeland doorziet tijdens het begin van haar manische psychotische episodes de verbanden in internationale terroristische netwerken. Daarna echter ontglippen de betekenissen haar. In het ambitieuze hoofdstuk ‹Productieve psychoses, psychoanalyse, machine-analyse en het politieke in Homeland› analyseert Janna Houwen dit proces van ‹wegglippende betekenissen› aan de hand van Lacan (door verwerping van Namen-van-Vaders bijvoorbeeld wordt de wereld van Homeland ‹een wereld zonder stabiele symbolische vaders›: er is geen blijvende identificatie mogelijk met autoriteitsfiguren als een mentor of een president) en van Lazzarato (de politieke acties en tegenreacties in Homeland houden elkaar als onderdelen van een machine draaiende in een loze beweging).
Moderne series draaien om ‹het symbolische›: netwerken en (ongeschreven) regels en processen. Yasco Horsman illustreert dit onder andere aan de hand van de serie Sherlock. In deze serie spelen ‹raadsels, puzzels en versleutelde boodschappen die gedecodeerd moeten worden› een grote rol. Sherlock deduceert op grond van de ‹data› (details die hij direct waarneemt in kleding, onder nagels, op de huid) verbanden die leiden tot de oplossing van het raadsel. Empathie, een eigenschap die is ondergebracht bij zijn assistent Watson, blijkt helemaal niet helpend, integendeel. Betekenis is ondergeschikt aan (niet altijd direct zichtbare) algoritmes en protocollen.
De tweede hoofdlijn is de op de achterflap van de bundel beloofde stem van de psychoanalyse in series en wat de psychoanalyticus kan leren van tv-series. Deze stem is nadrukkelijk die van de lacaniaanse psychoanalyse en in vrijwel ieder hoofdstuk prominent aanwezig, met begrippen als jouissance (in het hoofdstuk ‹Tv-series (kijken) en de doodsdrift› van Jos de Kroon, overigens de enige psychoanalyticus in de bundel), de Naam-van-de-Vader, en de lacaniaanse dimensies van symbolische, imaginaire en Reële (in Moord als kunstwerk — Dexter van Solange Leibovici en De psycho-topologie van de serie van Daan Rutten over de notie van ‹spel› in series als The Hunger Games). Voor wie zoals ik niet zo bekend is met de theorie van Lacan zijn delen van de bundel daardoor te ondoorgrondelijk om van te leren.
Naast Lacan klinkt de stem van Freud, wiens begrip het Unheimliche (1919) in verschillende bijdragen expliciet aan de orde komt. Sjef Houppermans, in zijn hoofdstuk over Les Revenants, benadert de betekenis van unheimlich door die te situeren tussen het Franse étrangeté familière en inquiétante étrangeté: ‹hoe het meest intiem vertrouwde tegelijk het meest vreemde, het meest beangstigende is›. Freud legt in zijn artikel uit dat we het unheimliche gevoel krijgen als we geconfronteerd worden met gebeurtenissen die primitieve overtuigingen als omnipotentie van gedachten of aanwezigheid van het boze oog (lijken te) bevestigen. Wat ontregelt is de twijfel. Een andere voorwaarde is dat er een ambiguïteit is tussen de werkelijke wereld en fantasie, maar dat de werkelijkheid, dat wat bekend en vertrouwd is, wel voldoende stevig uitgangspunt is. Sprookjes als Sneeuwwitje ontregelen derhalve niet, thrillers wel. Houppermans belicht aan de hand van Les revenants, waarin doden terugkomen onder de levenden, de door Freud beschreven aspecten van het Unheimliche: de serie berust op ambiguïteit over realiteit en fantasie en over levend en levenloos (levend begraven worden bijvoorbeeld). En ook de serie Fargo speelt hiermee door iedere aflevering te beginnen met: This is a true story, waarna het stranger than fiction verhaal zich ontvouwt.
Miriam Rasch heeft het in haar bijdrage over Twin Peaks (van David Lynch en Mark Frost) onder een andere naam over het Unheimliche: zij noemt het ‹Lynchiaanse angst›, de ‹angst voor het grensoverschrijdende, het-niet-van-deze-wereld-zijnde›. In de geest van Freud vervolgt ze dat dit buitenaardse, bovennatuurlijke, mythische, monsterachtige nauw verbonden is met het leven van alledag en de ordinary objects. In de spiegel ziet de held van Twin Peaks niet zijn vertrouwde spiegelbeeld, maar BOB: een kwade geest die van buiten komt, of, werkelijk unheimlich, van binnenuit? Dat dit allemaal gebeurt in een gewone huiselijke omgeving draagt hieraan bij: The home is a place where things can go wrong (zo citeert Rasch Lynch). Een metafoor, zou je kunnen denken, voor de eigen binnenwereld, waarin je overvallen kan worden door het onbekende onbewuste, delen van jezelf die je vreemd zijn, maar wel degelijk eigen.
Oog om oog was zeker niet de onbekommerde binge read waar ik op hoopte toen ik het ter recensering aannam. Maar de bundel maakt duidelijk hoe psychoanalytische noties betekenisvol zijn, ook in cultuuruitingen buiten het klinische vakgebied (het belang van de binnenwereld leren kennen en in staat zijn tot negative capability: het verdragen van ambiguïteit en niet weten over langere tijd). En Oog om oog nam me mee naar hoe een serie het gevoel geeft langere tijd samen op te lopen en daar naar uit kijken, soms om er ontregeld door te raken, zoals bij Twin Peaks, en soms om er troost aan te ontlenen, zoals bij Floris. In die zin is de stem van psychoanalyse en psychotherapie goed te verstaan in dit boek.
Literatuur
- Freud, S. (1919). The ‹Uncanny›. The standard edition of the complete psychological works of Sigmund Freud, Volume XVII (1917-1919): An infantile neurosis and other works, 217-256.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden