Lanyado verrijkt en inspireert
Samenvatting
Monica Lanyado werkte veertig jaar als psychoanalytisch kindertherapeut en legde zich nadien toe op supervisie van kindertherapieën en multidisciplinaire teams.
Bespreking van
Monica Lanyado (2017). Transforming despair to hope — Reflections on the psychotherapeutic process with severely neglected and traumatised children. Abingdon: Routledge. ISBN 9781138064720, 174 pp., £ 23,99
In dit boek bundelt zij vier nieuw geschreven hoofdstukken en vijf eerder gepubliceerde artikelen. In de nieuwe teksten beschrijft Lanyado de gevolgen van emotionele schade en de organisatie en juridische context van pleegzorg, adoptie en uithuisplaatsing in het Verenigd Koninkrijk. Daarnaast doet ze een oproep tot aandacht, respect en een gedegen vorming voor alle pleeg- en adoptieouders en de vele betrokken deskundigen uit het vakgebied.
Deze eerste hoofdstukken in het boek stelden me enigszins teleur: het kostte me soms wat moeite om ze te lezen en ze brachten me minder bij dan ik gehoopt had. Zo zijn de geschiedenis en huidige organisatie van pleeg- en adoptiezorg specifiek gericht op de praktijk die gangbaar is in het Verenigd Koninkrijk en worden deze niet echt op een manier geanalyseerd die een interessante vergelijking mogelijk maakt met de situatie in een ander land. Met de eerder schetsmatige benoeming van de problemen van zowel zwaar getraumatiseerde kinderen als therapeuten die hen proberen te helpen kom je als lezer niet helemaal aan je trekken. Ik vond daarbij onvoldoende soelaas in de talrijke verwijzingen van Lanyado naar vroeger werk van haarzelf en naar andere auteurs voor meer diepgang rond de onderwerpen die ze op dat moment maar oppervlakkig kan aanraken. Ook haar talrijke verwijzingen naar casussen in de latere hoofdstukken geven aan dat ze het onderhavige onderwerp elders (voornamelijk speelt dit in de hoofdstukken 5 tot en met 9) grondig behandelt, met inbegrip van een verhelderende casus. Dit eerste deel van het boek laat je als lezer evenwel onvoldaan achter, omdat het onvoldoende als volwaardige lectuur op zichzelf kan staan.
In deze helft van het boek vond ik twee onderwerpen nochtans erg interessant: de afweermechanismen bij hulpverleners, op zowel individueel als organisatieniveau, waardoor ‹a child in distress› beoordeeld wordt als ‹fine rather than trying to look deeper into the child's state of mind› (p. 12); en de onbewuste druk tot traumatische herhaling, niet alleen in de relatie tussen kind en therapeut, maar ook bij de ouders in relatie tot de therapeut, en zelfs in het netwerk van hulpverleners rondom kind en ouders. Deze thema's worden helaas maar kort aangeraakt en weinig toegelicht of uitgewerkt.
Deze teleurstelling maakte Lanyado echter ruimschoots goed toen ik in het tweede deel van het boek aan haar al gepubliceerde artikelen toe kwam. Plots kon ik het boek niet meer wegleggen en wilde ik niet meer weg uit de spelkamer en supervisiekamer die ze op een tastbare manier tot leven wekt. Ze stelt dat een supervisant nooit volledig kan weergeven wat er in de spelkamer gebeurd is, maar ze schildert van de door haar gesuperviseerde therapieën een doorleefd beeld dat je doet meezinderen op het puntje van je stoel.
Lanyado slaagt er daarbij wonderwel in om theorie en praktijk te verweven. Ze is een grote fan van Winnicott. Ze citeert hem en vele andere auteurs: bekende, maar bijvoorbeeld mij ook minder bekende, zoals Menzies Lyth, een Britse kleiniaanse therapeut, vaak eerst respectvol in hun eigen woorden en vervolgens vertelt ze op een bescheiden manier (‹as I understand it …›) hoe ze deze woorden interpreteert en vertaalt in eigen woorden die bevattelijker en directer klinisch toepasbaar zijn.
Ze maakt op mij indruk door hoe ze de theorieën van andere auteurs aandachtig wikt en weegt om te achterhalen wat ervan bruikbaar is in haar therapieën en die van haar supervisanten. Ze laat de lezer als het ware meekijken in haar hoofd terwijl ze de theorie interpreteert op een manier waardoor die een directe meerwaarde biedt in de praktijk door de rêverie van de kindertherapeut vaste vorm te geven. De theorie is in haar handen een levende materie, wat het lezen ervan tot een plezier maakt.
Daarnaast werkt ze vernieuwende inzichten uit die soms voortbouwen op die van andere auteurs, maar die vaak ook origineel zijn, zoals wanneer ze het nut van doordachte technische afwijkingen van de norm bepleit.
Twee onderwerpen staan in de vijf hoofdstukken van het tweede deel op de voorgrond: enerzijds zet Lanyado uiteen wat ze aan haar supervisanten te bieden heeft en omgekeerd, wat zij leert van hen. Zo ziet ze het als haar supervisortaak om transformatory moments op te merken die bij de therapeut de broodnodige hoop op verandering kunnen voeden.
Anderzijds heeft ze het uitgebreid over transitionele fenomenen en spel, waarbij zij sterk geïnspireerd is door Winnicott. Net als bij overdrachtsfenomenen verruimde ze mijn gezichtsveld door transitionele fenomenen te zien in veel meer relaties en situaties dan traditioneel beschreven. Verder schrijft ze treffend dat de transitionele ruimte toelaat om de gewone regels van de realiteit op te heffen en daardoor de vrijheid biedt om met ideeën te spelen en ‹of-of-denken› te overstijgen, een stelling die niet alleen over kinderlijke ontwikkeling lijkt te gaan, maar me ook deed nadenken over de transitionele ruimte bij verschillende maatschappelijke actoren. Specifiek in verband met het transitioneel fenomeen van spel lanceert ze de mooie oneliner ‹playing out, not acting-out›. Ze stelt dat om via spel op te gaan in het verkennen van haar omgeving — playing-out dus in plaats van acting-out — een getraumatiseerd kind behoefte heeft aan een therapeut die een betrouwbare hechtingsfiguur is geworden en die aandachtig attuned is ten aanzien van het kind. Ze licht toe dat het immers beangstigend kan zijn voor een kind om de grens over te steken naar een onbekende en minder controleerbare wereld. Ze beargumenteert dat creatieve processen kunnen helpen om de pijn van rauwe en onverteerde herinneringen en gevoelens te neutraliseren en daar zo een antidotum tegen te vormen.
Tot slot komt Lanyado verrassend uit de hoek door, reflecterend over de gelaagdheid van Winnicotts concept presence (‹being alone in the presence of another›), de meditatieve toestand van de therapeut toe te voegen als mogelijke extra laag van now-ness en real-ness. Ze is van mening dat transitionele ervaringen en meditatieve praktijken met elkaar resoneren. En dat ‹dwelling in the present moment› de ghosts van het verleden geleidelijk kan ontgiften. Ze stelt dat de innerlijke kalmte van de therapeut geabsorbeerd kan worden in een communicatie tussen het onbewuste van de therapeut en het onbewuste van de patiënt waarbij de laatste de true self van de therapeut waarneemt en zich ermee identificeert.
Ik raad dit boek (en met name de tweede helft) heel erg aan voor elke kindertherapeut, en niet in het minst voor de meer ervaren kindertherapeut die plezier kan vinden in Lanyado's interpretaties van invloedrijke auteurs, haar ruimere toepassingen van bestaande theorieën en concepten, en haar eigen inzichten.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden