De techniek van droomduiding
Samenvatting
Mede onder invloed van het werk van Bion zijn analytici nu minder geïnteresseerd in het ontsluieren van de betekenis van de droom. Er is meer belangstelling voor de processen die tot de droomvorming leiden en voor het vermogen te kunnen dromen (Hebbrecht 2011b).
In tegenstelling tot vroeger, beluister ik het geheel van de analytische sessie meer als een droom (Hebbrecht 2017, pp. 17-33).
Niet het ontsluieren van de betekenis van de droom staat op de voorgrond, maar het voortzetten van het droomproces, wat leidt tot expansie van de bevattende capaciteit van de psyche. Vergeleken met de freudiaanse droomduiding is er meer aandacht voor de overdrachtelijke betekenis van de droom: welke impliciete boodschap ligt in de droom vervat en wat maakt deze duidelijk over de relatie met de therapeut? Ook de vraag waarom een droom aan een ander wordt verteld, is betekenisvol. Ten slotte bevat de manifeste droom van de patiënt vaak een commentaar op de werkwijze van de analyticus.
De bedoeling van dit artikel is te illustreren hoe we recente psychoanalytische inzichten gebruiken in ons werk met dromen. In dit artikel zal ik de vraag beantwoorden in welke mate de freudiaanse techniek van droomanalyse is gewijzigd.
Een sessie met een droom
Ik presenteer een sessie uit een psychoanalyse die vele jaren geleden is beëindigd. Alle voorzorgen zijn genomen om te voorkomen dat de betrokkene zich herkent en/of herkend wordt. Er is een vervorming van het klinisch materiaal doorgevoerd, zodat een composietfiguur is ontstaan waarbij materiaal van verschillende patiënten is gebruikt. Dit is in overeenstemming met de recente aanbevelingen van de IPA (2018).
Casus B
Hij brengt de droom aan het begin van één van de eerste sessies van de analyse:
De droom speelt zich af tijdens de middeleeuwen. Ik ben een lijfeigene, dus iemand die aan de kasteelheer toebehoort. Ik ben niet echt een slaaf, mag nog genieten van een zekere vrijheid, maar ik moet verantwoording afleggen aan de kasteelheer. Omdat ik vrij wil worden, stuurt de kasteelheer een knokploeg om mij te intimideren en af te ranselen. Een welwillende man, een boer, is aanwezig, leeft met mij mee en wil me helpen. Hij is echter zelf verbrand. De helft van zijn aangezicht is bedekt met een vetverband waardoor hij slechts beperkt kan zien. Aan het einde van de droom word ik gered door een beschermengel. De engel legt een doek over mij waardoor mijn lichaam krachtig wordt. Mijn lichaam voelt, maar mijn hoofd is dood. Dan stopt de droom.
B (= analysant): Na de droom volgt een korte stilte en B zegt: ‹Dit is toch wel een morbide droom, luguber niet?›
A (= analyticus): ‹U vindt de droom luguber?›
B: ‹Mijn probleem is dat ik mij erg eenzaam voel, niet het gevoel heb erbij te horen. Ik voel me onvrij en alleen. Eigenlijk zou ik meer een vader moeten zijn voor mijn zoon van vier, maar ik deins ervoor terug. Tijdens de week is het zo druk dat ik niet naar huis kom en in mijn studio blijf. Een klassiek gezinsleven is verstikkend. In het weekend ben ik wel thuis, maar een hele week samen zijn, verstikt mij. Ik verdraag haar voortdurende nabijheid niet. Het traditionele huwelijk past niet meer bij onze tijd, het voelt aan als een gevangenis›.
[…]
Hij verandert van onderwerp en gaat op de intellectualiserende toer waardoor ik het contact kwijtraak. Zijn beschouwingen over Schopenhauer en diens filosofie kan ik amper volgen. Vermoedelijk gaat hij een belangrijk thema uit de weg, namelijk de emotionele nabijheid met zijn partner en met mij.
[…]
Omdat ik tijd nodig heb om met hem vertrouwd te raken, verkies ik niet te interveniëren.
[…]
B: ‹De welwillende man in de droom doet mij denken aan mijn naaste collega. Hij is van een stelling gevallen en liep een hoofdtrauma op met een coma van meerdere weken tot gevolg. Hij moest gereanimeerd worden terwijl hij in de modder lag. De ambulanciers zaten met hun knieën diep in de modder om hem bij te staan. Sindsdien is hij niet meer dezelfde. Hij had geen beschermengel›.
[…]
B: ‹Enkele weken na de geboorte van mijn zus, zijn mijn beide ouders samen op vakantie vertrokken. Mijn vader vond dat mama rust nodig had om te herstellen. Misschien was ze depressief na de bevalling. Mijn moeder is koel. Ik begrijp niet goed waarom ze mij bij een bevriend echtpaar heeft achtergelaten. Vader was een patriarch. Zijn wil was wet en iedereen moest zich schikken naar zijn grillen en explosies. Misschien had hij rust nodig en moest zij haar kinderen in de steek laten om hem ter wille te zijn›.
[…]
B: ‹De mensen die voor mij hebben gezorgd zijn afkomstig uit het westen van het land. Ik vermoed uit uw geboortestreek. Zij waren mijn bewaarengelen in mijn kindertijd. Zij woonden op een kleine boerderij. Heel gewone mensen. Er was een Leuvense stoof, het was er altijd warm›.
[…]
B: ‹Als ik bij mijn zoontje ben, vrees ik hem met mijn angsten te besmetten. Ik voel me onbeholpen als mijn partner er niet is. Ik weet niet wat ik met dat kind aan moet. Ik mag niet klagen over mijn kindertijd; ik heb het goed gehad, behalve dat we de onredelijkheid van vader moesten verdragen›.
[…]
B: ‹De middeleeuwen doen me denken aan feodaliteit. Terwijl de horige in theorie het land dat hij bewerkte bezat, waren er ook niet-vrije boeren die géén eigendom hadden. Dat waren de lijfeigenen. Lijfeigenen waren zelfs geen meester over hun eigen lichaam. In een feodale samenleving had de boer geen mogelijkheid om zijn rechten te doen gelden. Sommige niet-vrijen in dienst van hoge edelen of de koning slaagden erin na generaties op te klimmen tot een nieuwe adelstand, zij werden dan ridders›.
A: ‹Misschien opent de analyse een weg tot het ridderschap, wie weet?›
[…]
Hiermee eindigt de sessie.
Notities na de sessie
Tijdens de sessie duiken herinneringen op uit mijn eigen kindertijd. Mijn vader had patriarchale trekken waar ik me aan ergerde en waar ik niet tegen in verzet kwam. Dit heeft mijn karakter mogelijk te voorzichtig gemaakt, zoals bij B ook het geval is. Ik verwacht dat de analyse van B mijn eigen oedipale thematiek zal wakker maken, waardoor ik misschien minder ontvankelijk zal zijn voor zijn opstandigheid tegenover zijn vader en ongewild met hem zal sympathiseren. Heeft B mijn probleem aangevoeld in zijn droom? Ben ik de welwillende man die gekwetst is? Beleeft hij mij als een gekwetste analyticus?
Zal de analyse een individuatieproces op gang brengen waarbij hij zal evolueren van een onvrije lijfeigene tot een ridder die waarden van kracht en moed uitstraalt en meer gelooft in zichzelf? Is dit het project van zijn analyse?
Ik mijmer verder. Aan het einde van de droom is zijn hoofd dood. Heeft hij onbewust begrepen dat hij zich moet bevrijden van zijn intellectualisme om in contact te komen met zijn lichaam en zijn gevoelens? Zijn typische karakterafweer is rationaliseren, intellectualiseren en filosoferen. Daarmee creëert hij psychische draaikolken die hem tot pessimisme voeren (Schopenhauer).
Geeft zijn droom een aanduiding over de analytische techniek die ik dien te hanteren? De beschermengel die een doek over hem legt, wijst in die richting. Als zoon van een kille moeder heeft hij nood aan een warm contact, maar hij is er ook bang voor en zal dan misschien op de vlucht slaan. Kan hij pas uitgroeien tot een krachtige man als zijn behoefte aan zorgzaamheid, moederlijke warmte en tederheid wordt erkend?
Een actuele psychoanalytische visie
De invloed van Bion
Mijn werkwijze wijkt af van wat Freud voorstelde. Ik vraag niet aan B om zijn droom op te delen in segmenten en bij elk segment vrij te associëren. Een dergelijke techniek zou te zeer het spontane verloop van de vrije associatie verstoren, de gevoelsmatige beleving en het intuïtieve aanvoelen, bemoeilijken.
Mijn basishouding bij het beluisteren van de droom van B wordt geleidelijk meer beïnvloed door Bion (Hebbrecht 2010, 2011a, 2011b, 2012a, 2012b, 2014, 2016a, 2016c, 2016d), terwijl Freuds Droomduiding (1900) als achtergrond dient (Hebbrecht 2017). Droomanalyse volgens Bion na 1970 houdt in dat de analyticus zich opent voor de droom van de patiënt en zich erdoor laat beïnvloeden. Ik ben bijvoorbeeld minder open als B over Schopenhauer spreekt en reageer meer terughoudend wanneer ik affectieve resonanties ervaar bij mijn eigen oedipale dynamiek.
Bion pleit voor een houding waarbij de analyticus zich vrijmaakt van verlangen, herinnering, weten en theoretische kennis. Toegepast op de droom betekent dit luisteren, de droom laten binnenkomen, zich laten bewonen door de droom (‹transformatie in O›) (Bion 1970). Het dromen als activiteit kunnen we begrijpen als de omzetting van ruwe, sensoriële feiten naar een herinnering die verbonden kan worden met andere herinneringen tot een verhaal.
Ik probeer de droom als een esthetisch gegeven te ervaren, laat mij doordringen van de droom zoals ik een film of een schilderij ervaar. Ik stem mij af op de poëtische dimensie, door te luisteren naar het droomverhaal zoals naar een gedicht. Ik laat de droom op mij inwerken, eigen mij de droom toe en maak hem tot mijn droom, waarbij ik benieuwd ben naar de rêverieën, fantasieën of herinneringen die door de droom van de patiënt wakker gemaakt worden. Het kost mij niet veel moeite om mij te laten bewonen door de droom van B. Indien zijn droom verfilmd zou worden, stel ik mij voor dat deze ingevoegd zou kunnen worden als een aflevering van de serie ‹Game of Thrones›. Ik ben de droom van B al aan het verder dromen in navolging van Ogden (2004).
De droom als beschermend gordijn van illusie
Tijdens het droomproces worden vroegere ervaringen en vroegere objectrelaties steeds opnieuw verwerkt, dat wil zeggen, voorzien van nieuwe betekenis. Op die manier draagt het dromen bij tot psychische groei en komt een leren op grond van ervaring tot stand. Wat we waarnemen wordt medebepaald door onze unieke persoonlijkheid en subjectiviteit; het dromen biedt aan onze waarneming een persoonlijke toets. Dit is een wezenskenmerk van het proces dat we ‹dromen› noemen, namelijk het subjectief inkleuren van ervaringen zodat zintuiglijke impressies tot percepties worden tijdens de dag en tot visuele beelden 's nachts. Stimuli worden waargenomen, vervolgens gedeconstrueerd en opnieuw geconstrueerd tot een beeld dat als het ware wordt herschapen binnen de psyche van het waarnemende subject. Er is ook een splitsing tussen de dromer die droomt en de dromer die de droom begrijpt. Deze visie is door Grotstein (2009) verder doordacht en uitgewerkt in zijn concept van de droom als een beschermend membraan, een gordijn van illusie, dat de intrapsychische systemen van het Bewuste en het Onbewuste afbakent en beschermt en als een contactbarrière en een filter dient tussen de twee systemen.
De droom van B illustreert dit. Aan het begin van zijn analyse vormt het feit van de analytische situatie en vooral de asymmetrie ervan een probleem. Hij dient zich immers neer te leggen op de divan, alle gedachten uit te spreken terwijl ik luister. Hij betaalt mij ook aan het einde van de maand voor de diensten die ik lever. Dit machtsonevenwicht brengt een emotionele ervaring tot stand. Indien hij deze frustratie niet zou verdragen, zou hij misschien woedend worden, achterdochtig reageren of mij bedreigen. Dit zou het geval zijn bij de psychoticus die een dergelijke ervaring niet kan dromen. B beschikt daarentegen over een goede frustratietolerantie en slaagt erin deze emotionele ervaring te verwerken en de frustratie te modificeren.
De emotionele ervaring wordt onderworpen aan de alfa-functie, waardoor er een transformatie plaatsvindt in pictogrammen (visuele alfa-elementen) die worden verbonden tot de narratieve sequentie van de manifeste droom. We kunnen de manifeste droom beschouwen als de eerste interpretatie van een samenhang. De manifeste droom is immers een sequentie van pictogrammen die tot een welbepaald narratief zijn samengevoegd in functie van zijn persoonlijkheid en dan de eerste interpretatie vormen. Ik noem de pictogrammen even op: middeleeuwen, kasteelheer, lijfeigene, knokploeg, welwillende man, boer, gekwetste man, vetverband, beschermengel, doek, dood hoofd, krachtig lichaam.
We kunnen zijn droom zien als de weerspiegeling van de innerlijke relationele toestand op dit specifieke moment: Is de interne kasteelheer die de lijfeigenen domineert de symbolische representatie van de analyticus? Ontstaan er paranoïde angsten (de knokploeg) wanneer hij zijn vrijheid opeist? De manifeste droom bevat ook een communicatie over zijn ambivalentie ten opzichte van de analytische relatie: beleeft hij mij als een feodale heerser die hem zal intimideren? We staan aan het begin van de analyse; hij ligt pas op de divan en voelt zich de onderworpene. Zijn angst die intrinsiek is aan de analytische situatie wordt dankzij de droom gematigd, heftige emoties worden uitgefilterd, via de droom wordt een beschermende doek aangebracht die het probleem personaliseert. De droom dient dus als een beschermend gordijn van illusie. Het proces van het dromen verschaft het emotioneel vocabularium (onder vorm van visuele beelden en narremen) dat de latente droomgedachten (die verwijzen naar zijn geschiedenis) kan omvormen tot een draaglijke en acceptabele persoonlijke waarheid over de eigen subjectieve relatie met objecten in de binnenwereld en de buitenwereld. Het punt waar de bewuste en de onbewuste sferen samenkomen, wordt door Grotstein omschreven als de droom-navel: de plaats waar de droom ondoorgrondelijk is, waar de droom de verbinding maakt met het onbekende en het mysterie.
De impact van de droom
Daarbij registreer ik welk effect de droom op mij heeft. De droom van B laat mij niet onverschillig. Hij wekt mijn aandacht en wordt ook door B als een bijzondere droom ervaren. Deze droom vat in een notendop de problematiek van mijn patiënt samen: er is een helder kernconflict, er wordt een hint gemaakt naar zijn gebruikelijke afweer, de uitdrukking van zowel de wens om steviger en strijdvaardiger te worden als zich geliefd en beschermd te voelen. Tevens prikkelt de droom tot weten. De rêverieën die gewekt worden door de droom van de patiënt brengen mij in contact met onbewuste resonanties uit mijn levensgeschiedenis.
De droom van B getuigt van een werkzame alfa-functie die leidt tot symbolisatie. De droom vormt zonder probleem de aanzet tot een zich ontvouwend verhaal. Na de droom kan B spontaan associëren en word ik ook creatief. Khan (1962) zou de droom van B een goede droom noemen. De droom bevat communicaties uit verschillende instanties binnen de persoon, hij maakt een intrapsychisch conflict zichtbaar, verheldert een aspect van de persoonlijke voorgeschiedenis (de relatie met zijn vader) of laat iets zien van de actuele leefsituatie wat voorheen niet werd opgemerkt. Een dergelijke droom deelt tezelfdertijd iets mee over de relatie met de analyticus.
Sommige dromen raken mij niet. Af en toe voel ik zelfs tegenzin om stil te staan bij bepaalde dromen. Wanneer dit gebeurt, wekt dit mijn analytische belangstelling. De houding van de analysant ten aanzien van zijn droom is vaak dubbel: een droom wordt verteld en maakt nieuwsgierig, de analysant wil er meer over weten, maar ziet ook op tegen verder onderzoek en wil de (soms pijnlijke en beschamende) waarheid die in de droom vervat ligt, tezelfdertijd niet weten. De analyticus kan iets gelijkaardigs doormaken. Na het rapporteren van de droom verandert de patiënt bijvoorbeeld van onderwerp; de analyticus kan een gevoelig thema vermijden door te kiezen voor de klassieke freudiaanse techniek en ingaan op vrije invallen die wegleiden van een gevoelig thema. Zowel de analysant als de analyticus dient zijn tegenzin om stil te staan bij een droom (oneïrofobie) te overwinnen.
Sommige dromen wekken afgrijzen en maken de analyticus angstig terwijl ze door de patiënt zonder veel gevoel als een feit worden gebracht. Stone (2012) rapporteert bijvoorbeeld over een borderlinepatiënte die al in de eerste gesprekken een droom beschrijft waarin ze opengesneden op een operatietafel ligt met haar organen naast haar, terwijl de dronken chirurg grapjes maakt en haar geruststelt. De droom van B maakt me niet angstig, hij wekt mijn interesse en maakt me ook wat bezorgd, omdat hij appelleert aan mijn eigen infantiele thema's.
De interpersoonlijke functie
De droom bevat een eerlijke, authentieke en spontane boodschap over het intieme zelf. Deze boodschap wil gehoord worden en vraagt om een terugkeer naar de naïeve ontvankelijkheid van een onschuldig kind, dat zoals in het sprookje over de nieuwe kleren van de keizer, onbevangen opmerkt dat de keizer naakt is. Dromen brengen ons in contact met een zeer private werkelijkheid en met geheimen. Daarom roept het delen van de droom met een ander weerstand op.
Het is interessant te onderzoeken waarom een droom verteld wordt. Dromen zijn soms moeilijk te verteren, richten een appel op de ander tot bevatting of beïnvloeden relaties. Zo verwijst Friedman (2019) naar een geremde jonge man die zijn liefde niet durft te bekennen aan een meisje en erin slaagt haar te winnen door haar een droom over hun beiden te vertellen. Het interpersoonlijke aspect van dromen heeft in de psychoanalytische droomliteratuur relatief weinig aandacht gekregen, hoewel het al voor Freuds Droomduiding een wezenlijk bestanddeel vormde van droomonderzoek. Freud deelde zijn eigen dromen immers met Fliess. Dromen gaan over relevante, intense emotionele gebeurtenissen in onszelf of in onze relaties met anderen. Anderen (dus ook de analyticus) dienen als publiek om de droom te beluisteren, te containen en te verteren.
De droom als een foto van de innerlijke dynamiek
Is de droom van B een smeekbede om de relatie met zijn patriarchale vader in de analytische relatie niet te herhalen? Is het een verzoek om mij welwillend en kwetsbaar op te stellen en de rol van beschermengel aan te nemen? Zal ik in staat zijn om de aanvallen van de knokploeg (zijn oedipale opstandigheid) te overleven? Hierbij denk ik aan het artikel van de Zwiterse analyticus van Koreaanse oorsprong, Moser-Ha (1999). In Koreaanse mythen en folklore wordt belang gehecht aan de liefdevolle en ondersteunende band tussen vader en zoon in plaats van de eenzijdige nadruk op competitie, rivaliteit en castratiedreiging zoals we in een freudiaanse visie gewoon zijn. In de Koreaanse mythe wint de zoon aan kracht en mannelijkheid omdat hij zich door de vader geliefd en aangemoedigd voelt. Zo kan de zoon zonder al te grote schuldgevoelens zijn eigen weg gaan, sterk worden en boven vader uitstijgen. Hij wil de fierheid van vader voelen. B heeft pijnlijk ervaren dat zijn vader weinig beschikbaar was voor hem. Vader heeft zijn professionele frustraties in het gezin ontladen: is de knokploeg een uitbeelding van de agressieve ontladingen waardoor B als kind werd gekoloniseerd en die hij in zijn onbewuste heeft opgeslagen? Nu er tijd, ruimte en receptiviteit wordt geboden kunnen de slechte objecten in de analytische relatie terugkeren.
Pleidooi voor een ontvankelijke houding
Zoals de lezer merkt, ben ik karig met tussenkomsten. Ik luister, stel een vraag die de aandacht van B vestigt op iets en nodig hem uit tot verkenning en verdieping. Mijn manier van omgaan met dromen is met de jaren meer receptief en steunend geworden. Hoewel een begindroom veel oproept, zal ik mijn hypothesen niet te vlug delen met de dromer, maar vooral zijn nieuwsgierigheid prikkelen. Premature interpretaties kunnen dromers afschrikken en het proces blokkeren, alsof de dromer de mond wordt gesnoerd wanneer de analyticus te actief intervenieert. Zoals Friedman (2019) voel ik meer voor een steunende benadering: luisteren, uitnodigen om de droom in detail te beschrijven, soms vragen om de droom opnieuw te vertellen of hem op te schrijven of te tekenen. Ik laat de analysant spelen met de droom en ben ook benieuwd of ik mag meespelen. Narcistisch kwetsbare analysanten verdragen slecht dat de analyticus meespeelt. Het prikkelen van nieuwsgierigheid is essentieel: analytisch luisteren naar een droom is als het openen van een kleine verborgen deur die toegang biedt tot wat raadselachtig en geheimzinnig is.
Raadsels vormen de aanzet tot mythische verhalen. In de droom wordt aanwezig gesteld wat komen zal en dit op basis van het verleden dat geweest is. In dit verband herinner ik mij het concept van de lacaniaanse psychoanalyticus Movallalli (2017): adventisatie (in het Frans: aventisation). De droom is een poging tot adventiseren van het verlangen: een verlangen, een verwachting wordt als gerealiseerd voorgesteld. Er is een beweging naar voren, die in scène wordt gebracht en gedramatiseerd. Een deel van het eigen zijn wordt vooruitgeschoven terwijl een ander deel van het zelf toekijkt. B voelt zich een onderdrukte lijfeigene die hoopt op verlossing; zijn verwachting wordt als gerealiseerd voorgesteld: de verlossing is nabij … is de analyse zijn beschermengel?
Onderzoek droomreeksen en tegenoverdrachtsdromen
Een individuele droom kan informatief zijn. Het onderzoek van opeenvolgende dromen biedt nog meer informatie omdat men op die manier een genuanceerd beeld krijgt over de subjectieve beleving van de dromer en eventuele veranderingen als gevolg van het analytisch proces.
Het is niet toevallig dat B een droom brengt. In het verdere verloop van de analyse zal hij nog vele en lange dromen brengen, soms is een derde van de sessies gevuld met lange dromen. Er bestaat een risico dat de patiënt zich laat indoctrineren door de visie van zijn analyticus. Dit kan niet de bedoeling zijn, want zo komt een nieuwe onvrijheid tot stand. In psychoanalyse komt het erop aan dat de patiënt in contact komt met een waarheid over zichzelf als uniek persoon en zich niet afstemt en schikt naar de analyticus. Vertolkt de droom van B ook niet de angst dat hij onvrij zal worden door de psychoanalyse?
In latere fasen van de analyse heb ik enkele malen over B gedroomd. In mijn droom sliep ik met hem, we lagen rug aan rug in hetzelfde bed, zoals ik bij mijn broer lag tijdens de vroege kinderjaren. Mijn tegenoverdracht was broederlijk, niet vaderlijk en niet homoseksueel. Ik moest denken aan de verbondenheid tussen broers die een samenzwering tegen de oervader beramen. In dit werkmodel is de tegenoverdrachtsdroom, de droom van de analyticus over de patiënt, belangrijk.
De droom vervult een supervisiefunctie
Ik denk aan de supervisiefunctie van de droom waarover ik eerder heb gepubliceerd (Hebbrecht 2013a). Dromen zowel van de analysant als van de analyticus kunnen feedback geven op het werk van de analyticus.
Zal zorg, troost, tederheid een onderdeel dienen te worden van mijn techniek in de analyse van B? In de loop van de analyse is gebleken dat hij geen moeite had met mijn neutrale houding, wel wanneer ik iets persoonlijks vertelde. Hij wilde inzicht bereiken door het onderzoeken van zijn dromen. Maar zijn voorkeur brengt ons bij de essentie van zijn problematiek: hij heeft vooral moeite met emotionele nabijheid. Psychoanalyse beperkt zich niet tot het bereiken van inzicht en het bewustmaken van het onbewuste, maar is vooral een intens relationeel gebeuren. Zakelijke en professionele relaties vormen geen probleem voor B; het wordt pas ingewikkeld als warme verbondenheid ontstaat in een intieme relatie. Dat maakt hem angstig en dan voelt hij een neiging om afstand te nemen. Dit heeft hij al vroeg ervaren in de relatie met zijn moeder. Naarmate de analyse voortschrijdt zal de manier waarop hij zich verdedigt tegen een warm contact, onder andere door het inbrengen van veel dromen, tot focus worden van de analyse. Dromen dienen dan de weerstand.
Een begindroom
De droom van de patiënt is een begindroom. Een begindroom maakt de onderliggende problemen van de patiënt zichtbaar, geeft vaak een beeld van de determinanten van de neurose van de patiënt in samengebalde vorm en schetst een eerste indruk van de aard van de overdrachts- en tegenoverdrachtsrelatie. De droom maakt duidelijk dat de levensstructuur van B gedetermineerd blijft door een infantiele submissieve ingesteldheid.
De analyse dient zich te richten naar het onderzoek en de erkenning van onvervulde afhankelijkheidsbehoeften (de reddende beschermengel), zodat het oedipuscomplex opgelost kan worden. Wanneer hij met agressieve gevoelens te maken krijgt, is hij geneigd om te kiezen voor de vlucht en de vermijding: masochistische onderwerping en gebrek aan moed. De droom brengt een positieve overdracht in beeld, maar hij beleeft mij ook als kwetsbaar. Mogelijk wordt het beeld van de warme vervangouders, de eenvoudige boerenmensen die hem als jong kind hebben opgevangen, op mij overgedragen. Is hier sprake van een splitsing in de ouderimago's zoals voor Oedipus tussen het huis van Korinthe en het huis van Thebe? Is deze splitsing van het ouderbeeld in de droom overgedragen (de brutale kasteelheer versus de welwillende, gekwetste boer)?
Deze hypothesen schuif ik naar de achtergrond om mij maximaal vrij te maken van herinnering, verlangen en kennis, zodat ik open en onbevangen kan vinden wat deze analyse duidelijk zal maken. Er is, met andere woorden, sprake van een dialectisch oscilleren tussen een bereikte samenhang die met een aha-ervaring en een gevoel van zekerheid gepaard gaat enerzijds en een toestand van onzekerheid die met twijfel en ongemak gepaard gaat anderzijds. Analytisch luisteren naar dromen veronderstelt het opschorten van zekerheid. Het verkennen van onbekende gebieden van de psyche is niet voorstelbaar zonder angst, want ik kan niet vertrouwen op geruststellende kennis en weten.
De droom bevat een boodschap over de analyticus
In navolging van Ferro ben ik van mening dat de patiënt de beste collega is die de analyticus via zijn dromen toont welke manier van werken te gebruiken. Tijdens het congres van de Franssprekende analytici te Brussel in 2016 over het onbewuste Ik, waarbij de nadruk werd gelegd op de elaboratieve functie ervan (wat overeenkomt met de alfa-functie van Bion), is in verschillende bijdragen gebleken dat patiënten via dromen het functioneren van de analyticus, zijn blinde vlekken en de affectieve kwaliteit van de analytische relatie onbewust aanvoelen. De analysant begrijpt niet wat hij onbewust overbrengt, maar de analyticus wordt getroffen door diens scherp inzicht.
B droomt van een welwillende, gekwetste boer die half ziet. Ik begrijp dit als een insinuatie over zijn ambivalentie ten aanzien van mij en mijn blinde vlekken. Dit droomelement is onderwerp geworden van zelfanalyse, vooral de wederzijdse resonanties betreffende oedipale thema's van mij en van hem. De beperkte ruimte maakt het mij niet mogelijk hierop dieper in te gaan. Ik verwijs hierbij naar eerdere publicaties (Van Lysebeth-Ledent 2016; Hebbrecht 2016b).
Besluit
Werken met dromen is een intersubjectief gebeuren, in tegenstelling tot de klassieke freudiaanse droomduiding. In de psychoanalytische kuur ligt de nadruk tegenwoordig minder op het duiden van dromen en meer op appreciëren, aanvoelen, zich laten beïnvloeden door de droom, samen dromen, het kunnen dromen, verder dromen van onderbroken dromen en nachtmerries, de droom gebruiken als spelmateriaal terwijl men rekening houdt met de fase van het analytisch proces waarin de droom wordt gebracht. Een buitenstaander kan nooit autoritair stellen wat een droom betekent. Dromers hoeven zich niet te schikken noch te onderwerpen aan de ideeën van de analyticus.
Integendeel, psychoanalyse draagt bij tot het vrije denken, het durven denken van het ondenkbare. De duidingen van de analyticus zijn slechts gedachten en kunnen een alternatief gezichtspunt op de droomwerkelijkheid bieden, meer niet. De dromer zelf blijft de auteur van het verhaal dat hij verder zal ontvouwen. Laat ons vooral de mysterieuze kern van onze dromen in eer houden, want ze vormt bij uitstek de bron van creatieve expressie. Waarom niet een droom delen of schilderen, beeldhouwen, tekenen, dichten, dansen, verfilmen, spelen (op toneel of in psychodrama), zingen, bidden of gewoon verder dromen? Een droom hoeft niet noodzakelijk verklaard te worden (Hebbrecht e.a. 2017).
Manuscript ontvangen 24 augustus 2020
Definitieve versie 23 januari 2021
Literatuur
- Bion, W.R. (1970). Attention and Interpretation. London: Karnac Books, 1984.
- Freud, S. (1900). De Droomduiding. In Werken 2 (pp. 30-582). Amsterdam: Boom, 2006.
- Friedman, R. (2019). Dreamtelling, relations, and large groups. New developments in group analysis. London: Routledge.
- Grotstein, J.S. (2009). Dreaming as a ‹curtain of illusion›. Revisiting the ‹royal road› with Bion as our guide. International Journal of Psycho-Analysis, 90, 733-752.
- Hebbrecht, M. (2010). De droom. Verkenning van een grensgebied. Utrecht: De Tijdstroom.
- Hebbrecht, M. (2011a). Droomverhalen in het tweepersonenveld: Een kennismaking met het werk van Antonino Ferro. Tijdschrift voor Psychoanalyse, 17(1), 17-29.
- Hebbrecht, M. (2011b). Een nieuw paradigma. Droomduiding in het spoor van Bion. Psychoanalytische Perspectieven, 29, 61-77.
- Hebbrecht, M. (2012a). Le rêve au carrefour de différentes approches. Revue Belge de Psychanalyse, 63, 185-200.
- Hebbrecht, M. (2012b). Rêver dans le champ bi-personnel. Revue Belge de Psychanalyse, 61, 105-120.
- Hebbrecht, M. (2013a). Intersubjectieve aspecten van dromen. Tijdschrift voor Psychoanalyse, 19, 3-15.
- Hebbrecht, M. (2013b). The dream as a picture of the psychoanalytic process. Revue Roumaine de Psychanalyse, 2, 123-142.
- Hebbrecht, M. (2014). Les interprétations des rêves de Freud à Bion. Cahiers de Psychologie Clinique, 42, 27-44.
- Hebbrecht, M. (2016a). Bion als supervisor. Tijdschrift voor Psychoanalyse, 22, 3-15.
- Hebbrecht, M. (2016b). Rêve contre-transférentiel et moi inconscient. Revue Française de Psychanalyse, LXXX-5, 1474-1477.
- Hebbrecht, M. (2016c). Un nouveau paradigme: interprétation bionienne du rêve. Revue Belge de Psychanalyse, 69, 73-86.
- Hebbrecht, M. (2016d). Vers une nouvelle interprétation du rêve en l'an 2016? Revue Belge de Psychanalyse, 68, 75-94.
- Hebbrecht, M. (2017). Inleiding op Sigmund Freuds Droomduiding. In S. Freud (2017). De Droomduiding (Jubileumeditie) (pp. XXI-XXIX). Amsterdam: Boom.
- Hebbrecht, M., Van Hees, A., De Jong, M., & Van Mechelen, R. (2017). Dromen duiden. Een nieuwe benadering. Antwerpen: Garant.
- IPA. (2018). Report of the IPA confidentiality committee. London: International Psychoanalytical Association.
- Khan, M. (1962). Dream psychology and the evolution of the psychoanalytic situation. The International Journal of Psycho-Analysis, 43, 21-31.
- Moser-Ha, H. (1999). The pre-oedipal father-son relationship in Korean myths and in the patient today. The International Journal of Psychoanalysis, 80, 143-152.
- Movallali, K. (2017). Dreams, neuroscience, and psychoanalysis. London: Routledge.
- Ogden, T.H. (2004). This art of psychoanalysis: Dreaming undreamt dreams and interrupted cries. The International Journal of Psychoanalysis, 85, 857-878.
- Stone, M.H. (2012). Dream analysis in the psychodynamic psychotherapy of borderline patients. Psychodynamic Psychiatry, 40, 287-302.
- Van Lysebeth-Ledant, M. (2016). Le travail onirique du moi inconscient. Revue Française de Psychanalyse, LXXX-5, 1365-1431.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden