Tussen feit en fictie: waarheid en waarachtigheid
Samenvatting
Het onderscheid tussen fictie en non-fictie is arbitrair. Romans worden gecategoriseerd onder fictie, maar voorzien de werkelijkheid van betekenis met de literaire vorm die wordt gekozen en het verhaal dat wordt verteld. Non-fictie (hoewel het lastig blijft om iets aan te duiden met wat het níét is) heeft een meer wetenschappelijk karakter en is voor herhaling vatbaar en daarmee toetsbaar en generaliseerbaar. Wetenschap is er vooral voor feiten, en minder voor mogelijkheden. Echter ook in wetenschap blijft het subjectieve perspectief een belangrijke rol spelen. En wat te denken van hybride vormen, zoals literaire non-fictie of faction, waarin de waarheid wordt opgerekt zonder deze echt geweld aan te doen? Ook de psychoanalyse verkeert in een tussengebied en is in zekere zin op te vatten als fiction science, wetenschap van fictie. Het gaat hier evenmin over dé waarheid, maar meer om waarachtigheid.
Literatuur en psychoanalyse hebben al lang een ingewikkelde en tegelijk intensieve relatie, met als grote gemene deler de mens en zijn verhaal. Beide streven niet naar de absolute waarheid, maar creëren een verhaal waarmee de realiteit wordt begrepen en betekenis krijgt. De wereld om ons heen komt tot ons door de literaire verbeelding in de roman en door de hermeneutisch geleide introspectie in een psychoanalyse.
Wetenschap produceert niet alleen kennis, maar ook iets van een hogere orde, namelijk begrip. ‹Begrip› gaat echter ook over wat zou kunnen zijn, zoals de veronderstelling, de hypothese of zelfs de fantasie (Icke 2021). Met de introductie van dit hogereordeconcept van ‹begrip› waaronder ook verstaan, begrijpen en zelfkennis geschaard kunnen worden, komt psychoanalyse meer in het domein van de wetenschap terecht. Een goede fotograaf heeft echter meer baat bij opmerkzaamheid dan bij waarneming of de technische specificaties van de camera. ‹Je moet het zien om het te snappen›, zei Johan Cruijff ooit, en daarbij geldt eveneens het primaat van de opmerkzaamheid. Op een soortgelijke wijze zijn schrijven en psychoanalytische therapie meer verbonden met kunst en minder verwant met de waarnemende en naar feiten zoekende wetenschapsvorm. Literatuur maakt ons als lezer deelgenoot op een manier die vergelijkbaar is met de rol van de therapeut die het universum van de patiënt betreedt. Voorheen lag de nadruk meer op het vertalen, decoderen en analyseren van de wereld van de patiënt, terwijl nu meer gewicht wordt toegekend aan het stimuleren van het denken, voelen en fantaseren, om zo te helpen bij het creëren van nieuwe betekenissen (Meurs 2013).
Wanneer een mens die door zijn gehoor- of gezichtszintuig de gevoelsexpressie van een andere mens ontvangt in staat is om de emotie te ervaren die de mens die haar uitdrukte bewoog, wordt dat door Tolstoj (1898) als de wezenlijke activiteit van kunst beschouwd. Deze omschrijving van wat kunst vermag sluit aan bij de essentie van de psychoanalyse, het luisteren naar en begrijpen van de ander. En passant is het bovendien een prachtige avant-la-lettre-definitie van Theory of Mind of mentaliseren.
Uiteindelijk worden in de psychoanalytische therapievorm twee werelden verenigd, die van de patiënt en die van de therapeut, wat mutatis mutandis ook geldt voor de schrijver en de roman. De patiënt die gebruikmaakt van de therapeut als faciliterend instrument toont raakvlakken met de roman die zichzelf schrijft via de schrijver. Het is een combinatie van kunst en kunde.
Dit vertoont overeenkomsten met de definitie van autotheorie zoals Anneleen Masschelein die in dit nummer verwoordt, waarin op het snijvlak van literatuur en psychoanalyse vanuit een persoonlijke insteek creatief wordt omgegaan met theoretische concepten.
Dat brengt me bij het voorliggende themanummer ‹Literaire verbeelding en psychoanalyse›, dat ons als redactie min of meer in de schoot geworpen werd toen er in een betrekkelijk kort tijdsbestek drie artikelen werden aangeboden met een literaire inslag: een artikel over Coetzee en zijn bemoeienis met de psychoanalyse (Jaap Ubbels), een artikel over de taal van Sebald en de relatie met diens in de wereld zijn (Jos van Eijk), en een artikel waarin Sebalds roman Austerlitz wordt gebruikt om het theoretische concept van bi-ocularity te adstrueren (Famke Kwee). Ten slotte vonden we Anneleen Masschelein als expert op het raakvlak van psychoanalyse en literatuur bereid om een bijdrage te leveren waarin zij verhaalt over een verrassend experiment in de transitionele ruimte van psychoanalyse en literatuur. Enkele redactieleden memoreren in een persoonlijke bijdrage aan een favoriete roman met psychoanalytische connecties. Ook de rubrieken staan in het teken van literatuur.
Graag wil ik eindigen met een citaat passend bij wat Anneleen Masschelein ‹autofictie› noemt, het literaire genre waarin de grens tussen autobiografie en fictie bewust vervaagt. Het is afkomstig uit Report from the interior, een vorm van zelfanalyse van Paul Auster, en gaat over de geboorte van het verhaal, het verbindend element van literatuur en psychoanalyse.
‹What had happened to cause such an overpowering feeling? Impossible to know, but you suspect it had something to do with the birth of self-consciousness, the thing that happens to children at around the age of six, when the inner voice awakens and the ability to think a thought and tell yourself you are thinking that thought begins. Our lives enter a new dimension at that point, for that is the moment when we acquire the ability to tell our stories to ourselves, to begin the uninterrupted narrative that continues until the day we die. Until that morning, you just were. Now you knew that you were› (Auster 2013, p. 13).
Namens de redactie wens ik u veel genoegen met dit themanummer. Blijf lezen.
Literatuur
- Auster, P. (2013). Report from the interior. New York: Faber & Faber.
- Icke, V. (2021). Licht — Tussen waarheid en wetenschap. Amsterdam: Prometheus.
- Meurs, R. (2013). ‹Een man die slaapt› van Georges Perec — Over literatuur en depressie, over lezen en psychotherapie. Tijdschrift Klinische Psychologie, 43(3), 164-168.
- Tolstoj, L. (1898). Wat is kunst? (vertaling Hans Boland). Amsterdam: Athenaeum — Polak & Van Gennep, 2013.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden