Archeologie van het kunstwerk1
Samenvatting
Op zoek naar de oorsprong en betekenis van het kunstwerk probeert Marike Steeman in dit nummer te achterhalen wat Rothko in zijn schilderijen uitbeeldt en hoe dit verklaard kan worden door zijn levensgeschiedenis. Is het mogelijk om in het kunstwerk iets van de innerlijke wereld van de kunstenaar te ontdekken? Is het omgekeerd nodig om iets van de kunstenaar te weten om het kunstwerk ten volle te kunnen waarderen? Sinds enige tijd maak ik bij museumbezoek gebruik van de meestal aanwezige audiotour en merk dat ik daardoor meer ga zien en dichter bij een ‹esthetische ervaring› kom. Eerder dacht ik ten onrechte dat ik me niet wilde laten sturen door een connaisseur en, naar Bion, vrij van (voor)oordeel, verlangen en herinnering het kunstwerk op me wilde laten inwerken. Wanneer kunst geduid wordt, valt er mogelijk toch meer van te genieten. Tegelijkertijd lijkt het ervaren van kunst in welke vorm dan ook bij uitstek subjectief en moeilijk overdraagbaar.
Ten tijde van Aristoteles wordt het kunstwerk, het product, hoger gewaardeerd dan de artiest, de kunstenaar, die zijn doel (telos) buiten zichzelf vindt in het werk dat hij produceert. Kunst wordt gelijkgesteld aan een ambacht en de kunstenaar is daarmee niet wezenlijk anders dan een hoefsmid of schoenmaker. Oefening baart kunst. Geleidelijk is vanaf de renaissance de aandacht en nadruk verschoven van het kunstwerk zelf naar de maker, de kunstenaar die als actor de basis vormt van het artistieke product. Volgens Kant (2009, p. 214) wordt de kunstenaar als genie gevormd door een combinatie van verbeeldingskracht en verstand: ‹De spontane, onopzettelijke, subjectieve doelmatigheid in de vrije overeenstemming van de verbeeldingskracht met de wetmatigheid van het verstand vooronderstelt een onderlinge verhouding en harmonie van deze vermogens die door geen enkele navolging van regels kunnen worden bewerkstelligd […] maar die alleen door de natuur van het subject kunnen worden voortgebracht.› In psychoanalytische zin zouden we zeggen: een combinatie van primair en secundair proces. Dit vrije spel der kenvermogens is bij iedereen aanwezig en speelt een belangrijke rol bij de beoordeling van het schone, in de vorm van smaak. Voor het scheppen van kunst is echter een aangeboren talent nodig. Kunst wordt daarmee ook niet langer als een ambacht gezien, omdat een ambachtelijk product altijd volgens regels tot stand komt en niet origineel is. De kunstenaar is namelijk in staat esthetische ideeën te realiseren die zowel origineel als voorbeeldig zijn. Ze kunnen nagevolgd, maar niet nagebootst worden, anderen tot richtlijn dienen en tot schoolvorming leiden. Het genie kan echter niet beschrijven hoe het kunstwerk tot stand kwam, omdat daar geen regels voor bestaan (Van Gerwen 2016). In de huidige tijd geldt ook meer en meer het primaat van de creatieve en conceptuele activiteit in engere zin: de kunstenaar is aan het werk en treedt op. Er is geen vooropgezet plan, geen methode, maar slechts een manier van werken. Juist in deze activiteit, wanneer primair en secundair proces zich al doende beter mengen, ontwikkelt zich creativiteit. Omgekeerd lijkt dat ook van toepassing voor de toeschouwer. Van Gerwen (2016) noemt de fenomenoloog Ingarden, die van mening is dat kunstwerken intentioneel zijn en pas tot leven komen wanneer ze in de esthetische beschouwing geconstitueerd worden. Hij beziet deze esthetische ervaring als een proces bestaande uit verschillende stadia in een tijdsverloop. Agamben (2019) beschouwt het kunstwerk, de artiest en ten slotte de creativiteit, op te vatten als de activiteit zelf c.q. het creëren van kunst, als drie onlosmakelijke elementen die als een Borromeaanse knoop verbonden zijn.
Is het dan wel mogelijk om betekenis te vinden in de achtergrond van de kunstenaar zonder de ‹artistieke machinerie› te gronde te richten?
Kunst kent altijd autobiografische elementen, mimetisch gevormd naar de tijd en omgeving waarin de kunstenaar leeft. Omgekeerd is de toeschouwer evenmin onbevooroordeeld en wordt ook deze bepaald door geschiedenis en persoonlijke ervaringen. Gadamer (2014, p. 101) omschrijft het als volgt: ‹Ook de esthetische ervaring is een manier om zichzelf te begrijpen […] Het komt er dus op aan tegenover de schoonheid en de kunst een standpunt in te nemen dat niet de pretentie heeft van de onmiddellijkheid, maar dat aan de historische werkelijkheid van de mens beantwoordt.› Zowel de opvattingen van Gadamer als die van Ingarden vertonen raakvlakken met het intersubjectieve psychoanalytische proces waarin beide deelnemers na verloop van tijd veranderen. Toch beschouwt Gadamer de esthetische ervaring ook als een vorm van kennis wanneer we het kunstwerk als hermeneutisch object beschouwen. Over smaak valt dan wel te twisten. Voorlopig blijft een audiotour dus een nuttig hulpmiddel.
Het bijzondere artikel De tranen van Rothko leidde in de redactie tot een boeiende gedachtewisseling, getuige ook de reactie van Jos de Kroon. Daarnaast zijn er in dit gevarieerde nummer bijdragen over ecopsychoanalyse en complexiteit, ons innerlijke leven als meervoudige stemmen in een parlement, en de intersubjectiviteit van Laplanche. Laatstgenoemde is samen met Pontalis de schrijver van het bekende en veelgeprezen Vocabulaire de la psychanalyse, in vertaling The language of psychoanalysis. Dat brengt me bij het recente overlijden van prof. dr. H.P.J. (Harry) Stroeken, een van de bekendste psychoanalytici van Nederland, die ook in dit Tijdschrift veel publiceerde en in ons taalgebied grondlegger was van het Psychoanalytisch Woordenboek. In mijn opleiding bij het Nederlands Psychoanalytisch Genootschap (NPG) verzorgde Harry Stroeken vele jaren het allereerste onderwijsblok, een kennismaking met de psychoanalyse. Het was een wonderbaarlijke amuse van verschillende auteurs en artikelen die de nieuwsgierigheid prikkelde en het enthousiasme deed toenemen. Ik herinner me August Aichhorns Verwahrloste Jugend en Katharina, naar mijn mening Freuds mooiste (korte) casus. Antoine Mooij gedenkt Harry Stroeken op de website. Ook vindt u daar een korte herinnering aan Daniel Widlöcher, de recent overleden oud-voorzitter van de International Psychoanalytical Association (IPA), en een uitgebreider in memoriam voor prof. dr. R.A. (Roland) Pierloot, geschreven door Marc Hebbrecht. Roland Pierloot is voor de Belgische psychoanalyse van eminent belang geweest, en was ook in Nederland bekend vanwege het boek Psychoanalytische therapieën, dat hij samen met Jan Thiel redigeerde.
Literatuur
- Agamben, G. (2019). Creation and anarchy — The work of art and the religion of capitalism. Stanford: Stanford University Press.
- Gadamer, H.G. (2014). Waarheid en methode — Hoofdlijnen van een filosofische hermeneutiek. Nijmegen: Vantilt.
- Gerwen, R. van (2016). Moderne filosofen over kunst. Utrecht: Klement.
- Kant, I. (2009). Kritiek van het oordeelsvermogen. Amsterdam: Boom.
Noot
- 1.Naar analogie van het hoofdstuk Archeology of the work of art van Agamben (2019).
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden