Neutraliteit
Samenvatting
Neutraliteit en abstinentie blijken moeilijk te definiëren concepten. Waar abstinentie meer vertegenwoordigt wat de therapeut doet of juist nalaat te doen, heeft neutraliteit betrekking op wat deze voelt, denkt en vindt. De therapeut zou zich neutraal moeten verhouden tot religieuze, ethische of sociale normen en waarden. Neutraliteit is in essentie onbevooroordeeld luisteren, naar analogie van Bion, zonder herinnering of verlangen, en toont juist daarin empathische betrokkenheid.
In de wereld van de psychoanalyse en haar toepassingen staan neutraliteit en abstinentie onder druk. Er is namelijk veel veranderd in de neutrale houding die een psychoanalytisch werkend therapeut placht in te nemen. Denk aan Freuds vergelijking met een chirurg. Voor Freud impliceerde neutraliteit echter niet zozeer emotionele afstand of een gebrek aan betrokkenheid, maar veeleer een niet-oordelende of niet-moraliserende houding. Na Freud is neutraliteit, en met name ook abstinentie, veel strenger geïnterpreteerd: een psychoanalyticus mocht in het openbaar eigenlijk niet gezien worden en moest bij voorkeur op de achtergrond blijven, daarmee ruimte biedend aan overdracht en projectie.
De laatste jaren is er meer openheid gekomen, niet in de laatste plaats door de toegenomen maatschappelijke behoefte aan transparantie, die sterk gevoed wordt door sociale media. Een praktijkwebsite inclusief persoonlijke informatie is onmisbaar geworden. De medemenselijkheid wordt actiever gepraktiseerd en de afstand wordt kleiner. Er wordt korter gezwegen en vousvoyeren wordt als ouderwets beleefd. De kans dat patiënt en analytisch therapeut elkaar ontmoeten in de openbare ruimte, bij een filmvoorstelling of op een festival, is toegenomen. De psychoanalyticus is minder een zwijgzaam projectiescherm en meer een actieve steun en toeverlaat. In technische termen verwoord heeft de eenpersoonspsychologie met de duidende alwetende afstandelijke psychoanalyticus plaatsgemaakt voor de psychoanalyse als een intersubjectief cocreatief leerproces.
Toch lijkt daarmee iets verloren gegaan, waaraan ik moest denken bij het recente overlijden van de Britse koningin Elizabeth en de daaropvolgende dagen van nationale rouw, gekenmerkt door eeuwenoude gebruiken. Er was het heftige verdriet onder gewone Britten, voor wie het aanvoelde alsof een dierbaar familielid was overleden. Sommigen kwamen bij interviews op straat nauwelijks uit hun woorden om hun pijn te beschrijven, en duizenden mensen stonden vele uren in een kilometerslange rij, de ultieme queue, om een laatste eer te bewijzen aan een gesloten kist. Met het verscheiden van Elizabeth kwam een tijdperk van vermeende hegemonie ten einde. Toch is het vermoedelijk niet alleen het glorieuze verleden van het Gemenebest waarvoor Elizabeth symbool stond dat zoveel reactie oproept. Zij was letterlijk een nietszeggend persoon. Iemand die zich niet liet kennen, weinig emoties toonde behalve een beate glimlach op gezette tijden en veel gewuif. Ze sprak zich niet uit, ondanks heikele kwesties in haar familie. Ook versleet ze relatief onbewogen vijftien uiteenlopende premiers. Ze stond boven de mensen: een bovendaan die met stugge toewijding haar majesteitelijke rituelen uitvoerde, een welhaast religieuze status tot gevolg hebbend. Ze was dermate neutraal en abstinent dat eenieder er naar hartenlust in kon projecteren dat zij een lieve moeder, oma of overgrootmoeder kon zijn. The Queen had zichzelf zodanig onsterfelijk gemaakt dat haar overlijden in het harnas toch een onverwachte schok bleek. Haar zoon, die haar als koning opvolgt, spreekt zich als een modernere vorst veel meer uit, toont zich menselijker, juist ook in zijn fouten, is zeker niet neutraal, en is daarmee veel minder aansprekend.
Een andere manier waarop neutraliteit in de belangstelling staat heeft te maken met de gewenste voorkeursaanduiding van groepen mensen. Voor velen was het aanvankelijk erg wennen aan het in onbruik raken van de aanhef ‹dames en heren›. Dat moest in het openbaar vervoer vervangen worden door ‹beste reiziger›, op de radio door ‹beste luisteraars› en in de collegezaal door ‹beste studenten›. De klassieke circusdirecteur blijkt post hoc met ‹hooggeëerd publiek› zijn tijd ver vooruit. Toch is het inderdaad veel logischer om mensen aan te spreken in hun gezamenlijke hoedanigheid als reiziger of luisteraar dan om een geslachtelijk onderscheid te maken zonder enige functionele betekenis. In de trein ben je primair reiziger en geen man, vrouw of non-binair.
In een recente lezing beschouwt Jan Cambien de psychoanalyticus als God.1 Maar omdat God ook wel als een ezel gezien wordt, een trouw lastdier dat ons nooit in de steek laat, is de analyticus syllogistisch ook een ezel, weliswaar via de omweg van God, maar toch. God is voor gelovigen de ultieme probleemeigenaar bij wie alles kan worden ondergebracht, zoals ook de psychoanalyticus als een ezel vanzelfsprekend tegenslag en ellende (ver)draagt. Wouter Gomperts laat in zijn bijdrage in dit nummer zien hoe de behandelaar door de patiënt in de overdracht tot een gehaat object kan worden gemaakt, en toont hoe moeilijk het is om dit te verdragen. Juist een neutrale houding van de psychoanalytische therapeut zal deze negatieve overdracht versterken. Wanneer enactments van behandelaars echter onvermijdelijk zijn, zoals Gomperts suggereert, is neutraliteit strikt genomen een illusie. Dat laatste is overigens een breed gedeelde overtuiging, zeker bij de relationele en intersubjectieve stromingen in de psychoanalyse. We zouden echt goddelijk zijn wanneer we ons onbewuste tot in alle uithoeken zouden doorzien en daarmee iedere enactment konden voorkomen. Menselijkheid tonen en op momenten steun en troost bieden is onontbeerlijk. Hoewel het lege projectiescherm dus voltooid verleden tijd is, heeft neutraliteit zijn waarde niet verloren: als vehiculum voor overdracht en projectie en daarmee als leermoment voor therapeut en patiënt.
Ook Hilde Descamps heeft het over enactments ingeval van trauma. Ze beschrijft aan de hand van een geleende casus lichamelijke ensceneringen dwars door generaties heen, en bespreekt dit vanuit lacaniaans perspectief met behulp van het werk van Annie Rogers en Piera Aulagnier.
Fons van Coillie besteedt in zijn bijdrage aandacht aan hoe seksualiteit te zeer geproblematiseerd is. Hij stelt hier terecht vragen bij. Er lijkt weinig meer over van seksuele vrijheden van weleer, maar misschien hebben die wel nooit echt bestaan. Zijn perspectief is enigszins tegentijds in de huidige ‹pandemetoo› waarin gelukkig meer dan ooit de mogelijkheid aanwezig is om seksueel en ander machtsmisbruik aan de kaak te stellen. In een boekessay schrijft Jos de Kroon hoe seksualiteit zoals die in de groepsanalyse van Anderson aan bod komt misschien niet een probleem is, maar evenmin een eenvoudig recht-op-en-neer-gegeven. Ten slotte: naast de reguliere rubrieken is ‹De therapeut aan het werk› weer opgenomen in dit nummer. Dit vertegenwoordigt voor veel lezers het best de essentie van ons vak.
Noot
- 1.Jan Cambien, ‹Mystiek in de kliniek›, lezing op het symposium Ziek van liefde — Mystiek, erotiek en psychoanalyse, Gent, 17 september 2022.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden