Partita voor een analyticus
Samenvatting
De psychoanalytische praktijk bestaat zoals we weten in het uitwisselen van woorden tussen analysant en analyticus waarin spreken en luisteren elkaar afwisselen. Daarover gaat dit boek. Deze talige dans van de twee deelnemers verbinden met de muziek is niet zo vanzelfsprekend, maar wanneer de term ‹gelijkzwevend› in het spel is wordt de overeenkomst tussen psychoanalyse en muziek wel aannemelijk. In beide domeinen worden signalen uitgewisseld, en daarbij is het in zowel de muziek als de psychoanalyse zaak dat de deelnemers op elkaar zijn afgestemd. Zowel de musicus als de psychoanalyticus maken gebruik van De gelijkzwevende aandacht en het voorschrift van de graphe van verlangen, zij het dat zij een verschillende focus hebben. Niet voor niets zijn op de kaft van dit boek twee afbeeldingen over elkaar afgedrukt, te weten de hamertjes van een piano die op het punt staan de snaren te beroeren en de graphe (het grafeem) van het verlangen dat Lacan gebruikt als een voorschrift van de regels die het spreken en luisteren van de analysant en de analyticus vorm moeten geven.
Bespreking van
Dries Roelandts (2021). De gelijkzwevende aandacht en het voorschrift van de graphe van verlangen. Gent: Idesça. ISBN 9789082434040, 134 pp., € 20,00
Wat is de overeenkomst tussen muziek en psychoanalyse wanneer het gaat over gelijkzwevendheid? Dries Roelandts legt dat helder en indringend aan ons voor. Hij maakt een vergelijking tussen de betekenaar (technische term voor ‹woord›) en de muzieknoot, die beide in hun onderscheiden domeinen de functie vervullen waarbij de deelnemers aan deze ontmoeting op elkaar afgestemd zijn. Wat de muziek betreft is in de zeventiende eeuw een aanpassing van de stemming van de instrumenten toegepast om bij het samenspelen niet vals te klinken. Tijdens de psychoanalytische sessie luistert de analyticus met een gelijkzwevende aandacht naar de vrije associaties van de analysant, niet door ze letterlijk te kopiëren, maar met de bedoeling dat de woorden van de analysant bij de analyticus associaties doen oplichten vanuit zijn eigen onbewuste. Uitgebreid blijft Dries Roelandts stilstaan bij verschillen en overeenkomsten tussen de vrije associatie die aan de analysant wordt opgedragen en de gelijkzwevende aandacht die de analyticus zich moet eigen maken (pp. 86-88). Volgens Eric Porge, die met instemming wordt aangehaald, hebben de vrije associatie en de gelijkzwevende aandacht met elkaar gemeen dat zij onmogelijk zijn omdat zij raken aan het Reële, dat per definitie niet voor het woord bereikbaar is. Verder wordt naar voren gebracht dat de vrije associatie en de gelijkzwevende aandacht zo niet twee zijden zijn van dezelfde medaille, dan toch sterke overeenkomst met elkaar vertonen en tot één regel gesmeed kunnen worden die zowel de analyticus als de analysant aangaat (p. 87).
De mogelijkheid dat bij de gelijkzwevende aandacht de analyticus een duplicaat wordt van de analysant wanneer deze zijn/haar verhaal afsteekt, is niet denkbeeldig. Het is daarom juist zaak dat de analyticus bij het aanhoren van hetgeen de analysant te berde brengt zijn eigen associaties de vrije loop laat, in de hoop dat er een flits optreedt die een interpretatie toelaat die de diepgang van het analytische proces ten goede komt (p. 88).
Wat moet een analyticus aan met al deze complexiteiten, soms ook tegenstrijdigheden, zo vraagt Dries Roelandts zich af. Hij dient met drie oren tegelijkertijd te luisteren, waarmee gewezen wordt op drie wegen om te bewandelen bij het luisteren naar een analysant: ten eerste datgene wat de analysant hem wil vertellen; ten tweede datgene wat hem of haar ontsnapt en daarmee een zekere waarheid onthult vanuit de duisternis van het onbewuste; en ten derde het in zich opnemen van de onvoorstelbare complexiteit van alle wegen en weggetjes die alle kanten opgaan, elkaar kruisen en wellicht ook doodlopen, en die vanuit een helikopterblik bekeken kunnen worden. Het dolen door het labyrint dat de analysant aanbiedt behoort nu eenmaal tot het terrein van de gelijkzwevende aandacht (pp. 91-92).
De analyticus is op zoek naar het subject, niet zozeer naar het gedeelde subject maar veeleer naar het verdeelde subject, het subject dat uitgestrooid is over een eindeloos aantal betekenaars. Het verdeelde subject dat als een vlinder van bloem naar bloem gaat, soms iets vindt maar vaak ook niet en ten slotte toch met iets waardevols thuiskomt.
En dan raakt de auteur aan iets waar niet-lacanianen en sommige zelfverklaarde Lacan-adepten veel moeite mee lijken te hebben: de status van het subject. Zo heeft volgens Lacan het subject geen substantie en manifesteert het zich als effect van het spreken. Meestal wordt het subject in een ontkennende formule gegoten: het subject is niet iets, het is niet een human being, het is niet het onbewuste. Wat is het dan wel? Het subject is het ding dat spreekt en dat onderworpen is aan het onbewuste.
Het laatste hoofdstuk gaat over de ‹graphe› (het grafeem) van verlangen dat dienst kan doen als model van het luisteren met een gelijkzwevende aandacht. Dries Roelandts waarschuwt met Lacan voor een makkelijk begrip van het grafeem; het mag niet leiden tot een reïficatie van het subject. Het subject heeft geen substraat. Het subject en het individu zijn twee verschillende zaken. Bij Lacan is niet de drift het uitgangspunt van de beweging, maar de structuur die de drift of het verlangen al vorm heeft gegeven. Het uitgangspunt in het grafeem wordt aangeduid met ‹Δ› en wordt meestal vereenzelvigd met verlangen of drift. Deze oorsprong wordt verduisterd zodra de keten van betekenaars wordt doorkruist. Pas bij de sprong van de ene betekenaar naar de andere licht er betekenis op. Tussen de betekenaars manifesteert zich een onoverbrugbaarheid tussen woord en ding. De auteur brengt het complexe grafeem tot leven aan de hand van sprekende voorbeelden uit de praktijk.
In het ‹slotakkoord› van dit boek stelt Dries Roelandts ons enigszins gerust dat het luisteren naar het onbewuste middels de gelijkzwevende aandacht toch niet zo moeilijk is als de impact van het grafeem doet vermoeden.
Dit boek is een aanrader voor eenieder die geïnteresseerd is in de werking van het subject dat anders dan in het normale leven oplicht tijdens een analyse waar de gelijkzwevende aandacht een fundamentele rol speelt. Dries Roelandts leidt ons door deze moeilijke materie op een aansprekende wijze.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden