Warum Krieg?
Samenvatting
De barbaarse wereldoorlogen in de eerste helft van de twintigste eeuw, het toenemend antisemitisme en de economische uitputting van Europa lieten Freud niet los.
‹Oorlogen zijn de aardbevingen der geschiedenis; ze ontstaan schijnbaar even onverwacht en ze hebben even diepliggende, onvermijdelijke oorzaken.›
A. den Doolaard (in Ruiter 1991)
Enkele maanden na het uitbreken van de Grote Oorlog schreef Freud in een brief aan Frederik van Eeden (Freud 1914):
‹Onder invloed van deze oorlog neem ik de vrijheid u twee door de psychoanalyse gedane beweringen in herinnering te brengen die er stellig toe hebben bijgedragen om haar bij het publiek ongeliefd te maken.
Uit de dromen en lapsussen van gezonde mensen en uit de symptomen van neurotici kunnen we concluderen dat de primitieve, wilde en kwade impulsen van de mensheid bij geen enkel individu zijn verdwenen; ze bestaan nog voort, verdrongen, in het onbewuste, wachtend op geschikte aanleidingen om weer actief te worden.
Voorts heeft deze ervaring ons geleerd dat ons intellect een broos en afhankelijk iets is, een speelbal en werktuig van onze driftneigingen en affecten, en dat wij ons allen scherpzinnig of zwakzinnig gedragen, al naar gelang onzer attitudes en innerlijke weerstanden het vereisen.›
Deze brief werd door Van Eeden in het Duits gepubliceerd in De Groene Amsterdammer, januari 1915 (Van Eeden & Freud 1915).
In Actuele beschouwingen over oorlog en dood (Freud 1915) verwoordde Freud de grote ontgoocheling in de cultuurmens die zich, verblind door haat, verliest in het bloederig afslachten van een ander volk en daarbij alle ratio verloren schijnt te hebben. ‹Hoe is het mogelijk›, vraagt Freud zich af, ‹dat een geciviliseerde maatschappij een groot aantal mensen voor zedelijke gehoorzaamheid wil winnen, zonder zich te bekommeren om de lotgevallen van hun driftleven?›
Het was in het kader van het Instituut voor Intellectuele Samenwerking van de Volkerenbond, opgericht na het Verdrag van Versailles (1919) als supranationale organisatie om een einde aan alle oorlogen te maken, dat Albert Einstein in 1932 zijn befaamde brief Waarom oorlog? aan Freud zond (Freud 1932): ‹Beste professor Freud, is er een manier om de mensheid te verlossen van de dreiging van oorlog?› Einstein merkt op dat, ondanks pogingen om te voldoen aan het gezag van een internationale organisatie (de Volkerenbond),
‹[…] de machtshonger van de heersende bovenlaag in elke staat zich verzet tegen een inperking van de soevereine rechten voor die staat. Deze politieke machtshonger wordt vaak gevoed door een materieel-economisch machtsstreven van […] een kleine, maar vastberaden groep mensen die, onverschillig voor sociale overwegingen en beperkingen, oorlogvoering, de productie en verkoop van wapens eenvoudigweg beschouwen als een gelegenheid om een persoonlijk voordeel te behalen en het eigen gezag te vergroten.›
Maar hoe kan een minderheid de wil van de meerderheid, die onder de oorlog lijdt, ombuigen? Einstein stelt de belangrijke machtspositie van scholen, pers en meestal ook de kerk voorop als instrumenten om de massa's op te zwepen tot wat hij een ‹massapsychose› noemt.
Einstein besluit zijn brief aan Freud als volgt: ‹Is het mogelijk de psychische ontwikkeling van de mens zodanig te sturen dat er meer weerstand tegen de psychoses van haat en vernielzucht komt?› Hij stelt bovendien dat het de ‹zogenaamde Intelligentsia is die het meest geneigd is toe te geven aan deze rampzalige collectieve destructiviteit›, omdat zij geen direct contact hebben met het dagelijkse en concrete leven, maar er enkel over lezen in boeken!
Freud meent dat Einstein alles in zijn brief al gezegd heeft en verklaart de theorie van het tegengestelde driftenpaar van Liefde en Haat, beide onlosmakelijk verbonden aanwezig.
‹De moeilijkheid om het ene van het andere te isoleren in hun manifestaties is wat ons ervan weerhouden heeft ze te herkennen. Meer bepaald zorgt deze verstrengeling ervoor dat «bewuste idealistische en door het verstand ingegeven motieven vermommen hoe de onbewuste lust tot agressie en vernietiging nu een kans heeft gezien om naar boven te komen en zo ongewild versterking leent aan een destructieve spiraal» waar geen redelijkheid nog vat op krijgt.›
Dus voor Freud is de echte vraag niet ‹Waarom oorlog?›, maar eerder: ‹Waarom vrede?› Er zullen altijd kleine of grotere aanleidingen zijn om het zorgvuldige evenwicht tussen de driften, bewaard door repressie, weg te slaan.
De enige hoop kan komen van de beschaving, een proces van evolutie van de cultuur waar de rede triomfeert over de passie, maar dit veronderstelt, net als de domesticatie van wilde dieren, een beperking van instinctieve impulsen. En daar schuilt precies het gevaar in, want wat onderdrukt wordt komt nu eenmaal altijd terug. Je kunt er maar beter op voorbereid zijn.
En Freud eindigt de brief met: ‹Ik vertrouw erop dat u mij zult vergeven als wat ik heb gezegd u heeft teleurgesteld.›
Nog sterker dan in 1915 benadrukt Freud in 1932 hoe gevaarlijk de menselijke natuur is als men haar niet ernstig neemt en alles doet om de duistere kant te onderdrukken. We zijn ten tijde van de brief aan de vooravond van de machtsovername door Hitler (1933). Kort nadien worden boeken die volgens Goebbels ‹decadent en moreel verdorven› waren in het openbaar te Berlijn verbrand. Freuds boeken behoorden tot deze werken.
Einstein had de oorzaken van waanzinnig intermenselijk geweld goed begrepen: de mens draagt een lust tot haat en vernietiging met zich mee.
Wat Freud toevoegt in zijn antwoord is dat er geen slechte en goede mensen zijn, maar dat iedereen beide tendensen in zich draagt. Pacifisme is enkel mooi in de boeken, maar naïef en onrealistisch. Enkel een dictatuur van rede en redelijkheid kan de menselijke neiging tot vernietiging beteugelen.
Freud zond bij wijze van provocatie in 1934 een exemplaar van de brief Waarom oorlog? aan Mussolini. Dit leverde hem evenwel een onderzoek door leden van de fascistische Italiaanse ambassade in het daaropvolgende jaar op.
Ondanks al de heldere inzichten die Freud, aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog, bij elke gelegenheid verkondigde, onderschatte hij voor zichzelf het fascistische geweld.
Zo was ingrijpen door toedoen van invloedrijke personen, zoals prinses Marie Bonaparte, maar mogelijk ook een tevreden ex-patiënt (Abécassis 2014), nog noodzakelijk om de familie Freud ternauwernood uit Wenen te helpen ontsnappen. Toen dochter Anna in 1938 na de Anschluss van Oostenrijk door de Gestapo werd gearresteerd, werd vertrek overduidelijk noodzakelijk. Freud moest een document ondertekenen dat hij goed behandeld werd en hij voegde eraan toe: ‹Ik kan de Gestapo van harte aan iedereen aanbevelen.›
Literatuur
- Abécassis, É. (2014). Un secret du docteur Freud. Paris: Flammarion.
- Eeden, F. van & Freud, S. (1915). Offener Brief an unsere deutschen Freunde. De Groene Amsterdammer, 17 januari. Zie https://www.groene.nl/artikel/offener-brief-an-unsere-deutschen-freunde
- Freud, S. (1914). Brief aan Frederik van Eeden. In Werken 6 (p. 591). Amsterdam: Boom, 2006.
- Freud, S. (1915). Actuele beschouwingen over oorlog en dood. In Werken. Amsterdam: Boom, 2006.
- Freud, S. (1932). Waarom oorlog? In Werken 10 (pp. 233-250). Amsterdam: Boom, 2006.
- Ruiter, T. (1991). Met een worst en een watermeloen naar Belgrado — A. den Doolaard, een bofkont die zijn kaarsjes telt. de Volkskrant, 19 juli.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden