Nieuwsgierigheid en moed
Samenvatting
Moed staat bekend als een deugd, in tegenstelling tot nieuwsgierigheid. Toch is het zo dat nieuwsgierigheid meestal als een positieve eigenschap wordt gezien en daarmee een riskante deugd zou kunnen zijn. Het leven vergt nu eenmaal nieuwsgierigheid en moed om noodzakelijke risico's te durven nemen, te exploreren of uit een gemakzuchtige comfortzone te komen. De eeuwenoude uitdrukking curiosity killed the cat geeft aan dat nieuwsgierigheid verleidelijk is, maar ook gevaarlijk kan zijn. Het tweede, vaak achterwege gelaten deel but satisfaction brought it back verwijst naar het bevredigende aspect van het stillen van de nieuwshonger, hier zelfs als levenselixer. Het dode dier dat zichzelf en passant weer tot leven wekt doet denken aan de kat van Schrödinger. Is deze op enig moment dood, levend, of iets ertussenin?
‹Misschien hebben moed en nieuwsgierigheid inderdaad wel iets van elkaar weg. En misschien dat ze elkaar in bepaalde omstandigheden overlappen […] Soms schudt nieuwsgierigheid moed wakker, rammelt hem een beetje door elkaar en krijgt hem aan de gang. Maar meestal is nieuwsgierigheid in een oogwenk verdwenen. Moed heeft een veel langere afstand af te leggen. Nieuwsgierigheid is een vrolijke maar onbetrouwbare kameraad: eerst jut hij je op, en dan is hij met de noorderzon vertrokken. Dan sta je er helemaal alleen voor — jij en de moed die je bij elkaar hebt kunnen rapen› (Murakami 2003, p. 89).
Of nieuwsgierigheid voor psychoanalytisch werkende therapeuten een goede eigenschap is blijft onderwerp van discussie. Bion had er in ieder geval twijfels over, met zijn pleidooi om als therapeut zonder verlangen en herinnering een psychoanalytisch proces in te gaan. Bovendien zag hij de trias nieuwsgierigheid, arrogantie en stompzinnigheid vaker terug bij zijn patiënten, hetgeen hem ook bracht tot een andere lezing van de Oedipusmythe (Bion 1958).
Nieuwsgierigheid vormt wel een brug naar het onbekende, het onbewuste, de complexe gelaagdheid van ieder mens. Nieuwsgierigheid kan beschouwd worden als het verlangen om te weten en begrijpen, als essentiële conatieve functie. Niet iedere vorm van nieuwsgierigheid is echter hetzelfde. De behoefte aan roddels, schandalen en ‹plat› leedvermaak is door televisie en sociale media gemanipuleerde vluchtige nieuwsgierigheid. Omdat dit in grote mate de dagelijkse behoefte bevredigt, blijft er minder ruimte over voor diepgravende affectieve nieuwsgierigheid, waar wat meer moeite voor gedaan moet worden. Doorzettingsvermogen en nieuwsgierigheid zijn ook nodig voor beginnende therapeuten, die nogal eens moeite hebben met het psychoanalytische kader omdat het zich van nodeloos ingewikkeld jargon bedient en weinig praktische toepassingen voor de praktijk zou bieden. Er valt iets te veroveren, maar daar zijn nieuwsgierigheid en moed voor nodig. Er graag meer van willen weten omdat het prikkelt, onrust geeft en soms frustrerend kan zijn.
Ergens inspanning voor leveren is in een ‹luilekkerlandomgeving› echter niet vanzelfsprekend. Men wil het leven in begrijpelijke eenheden voorgezet krijgen, ‹coffee-to-go› in plaats van bonen malen en het filter opgieten, Facebooknieuws in plaats van een onafhankelijke krant, Google Translate in plaats van een taal leren, en ChatGPT in plaats van zelf een scriptie schrijven. Dan is het psychoanalytisch gedachtegoed al snel elitair en moeilijk te volgen.
Nieuwsgierigheid en moed spelen ook een rol in het voorliggende nummer. Jaap Ubbels spreekt in zijn bijdrage over de belichaamde zintuiglijkheid. Als gevolg van het digitale contact is zintuiglijkheid voor een deel afwezig. Nieuwsgierigheid kent in algemene zin ook zintuiglijke aspecten wanneer we willen weten hoe iets er daadwerkelijk uitziet, klinkt, voelt of smaakt. Het steeds gangbaarder digitale contact beperkt echter het verlangen naar een multimodale zintuiglijke ervaring.
In de bijdrage van Myriam Van Gael komt naar voren dat bij een ernstig trauma men ‹geen getuige meer kan zijn van de eigen ervaring›. Er is sprake van een weerstand tegen het weten, vooral manifest bij overlevenden van de Holocaust en bij hun omgeving. Het erover kunnen denken stopt, en er zijn geen woorden voor het ‹catastrofale isolement dat het gevolg is van een absolute innerlijke verlatenheid›. In een persoonlijke mededeling voegt zij eraan toe:
‹Het zou van de buitenwereld in de tijd na de Holocaust moed hebben gevergd (meer dan zij op dat moment kon opbrengen) om écht nieuwsgierig te zijn naar de belevingen van de vroegere kampbewoners, zoals het ook van psychotherapeuten nieuwsgierigheid, maar ook veel moed vergt om écht naar ernstige traumaverhalen van patiënten te luisteren.›
In een psychoanalytisch georiënteerde wijze van interviewen, zo lezen we in het artikel, is de interviewer ‹intens, actief en totaal toegewijd aanwezig›, wat een affectieve nieuwsgierigheid en oprechte betrokkenheid veronderstelt. In deze sfeer kan de interviewer de overlevende helpen om door de pijn heen tot een verhaal te komen. Deze tot artikel omgewerkte lezing werd in 2022 bekroond met een wetenschappelijke prijs. De redactie is verheugd dit artikel voor onze lezers beschikbaar te kunnen stellen.
Het trauma van de klimaatcatastrofe daarentegen is anders, omdat het in de toekomst ligt. Het kent een omgekeerde tijdstructuur. We zitten er weliswaar al middenin, maar het ergste moet nog komen. Men kan hier spreken van een pretraumatische-stressstoornis als vorm van anticipatieangst. Het boekessay in dit nummer toont aan dat nieuwsgierigheid naar de zich voltrekkende klimaatramp verlammend kan werken. Echter juist in die verlamming, het bevriezen als elementaire reactie op paniek, kan er een vorm van ‹duurzaam alarmisme› ontstaan, zo betoogt Wouter Kusters (2023). Hij maakt gebruik van psychoanalytische inzichten (onder andere via Paul Moyaert) om de angst onder ogen te zien, de verdringing op te heffen, de waarheid te ontdekken en er vervolgens over te spreken. Het duurzaam alarmisme leert de eerste schok, schrik en angst via groeiende wanhoop, moedeloosheid en waanzin te benutten en om te zetten in adequate actie. Het kan de eerste impulsieve reacties veranderen in een ‹doorleefde, doordachte en duurzame vorm van denken, ervaren en handelen›.
Het duurzaam alarmisme zet paniek om in een rationele of filosofische vorm van paniek waarbij men niet wegvlucht of onmiddellijk het gevecht kiest maar erbij stilstaat, en met de moed der wanhoop het monster aanschouwt. Kusters eindigt zijn boek nochtans positief, met een vorm van radicale hoop zoals ook in het boekessay wordt genoemd:
‹Alleen de mens is in staat om het nog-niet-zijnde, het onbestaanbare in de ogen te kijken, het te zien en standvastig te blijven. Enkel op die manier, door middel van een list van de rede, via een niet-impulsieve omweg, zal een uitweg uit de crisis zich openen› (p. 345).
Literatuur
- Bion, W.F. (1958). On arrogance. International Journal of Psychoanalysis, 39, 144-146.
- Kusters, W. (2023). Schokeffecten — Filosoferen in tijden van klimaatverandering. Leusden: ISVW Uitgevers.
- Murakami, H. (2003 [1994]). De opwindvogelkronieken. Amsterdam: Atlas.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden