Hinshelwood leest Bion
Samenvatting
Hinshelwood is een gerenommeerd Brits psychiater en psychoanalyticus, opleider van de British Psychological Society (BPS) en bekend vanwege zijn kleiniaans woordenboek (Hinshelwood 1989) en zijn publicaties over psychoanalyse en groepstherapie. Hij heeft Bion gedurende minstens vijftig jaar bestudeerd. Het boek W.R. Bion as clinician — Steering between concept and practice is een gids bij de ontwikkeling, de praktijk en de evolutie van Bions denken. De auteur noemt dit boek een anker en vooral niet een veilige haven.
Bespreking van
Robert D. Hinshelwood (2023). W.R. Bion as clinician — Steering between concept and practice. London: Routledge. ISBN 9781032351513, 247 pp., £ 23,99
Hinshelwood vestigt de aandacht van de lezer op twee knooppunten in het werk van Bion. Volgens hem is het eerste knooppunt het artikel ‹Attacks on linking›. Tijdens de ontwikkeling kan de onbewuste evacuatie van onverwerkte mentale inhouden (via projectieve identificatie) plaatsmaken voor denken, representeren en symboliseren, zodat deze inhouden gewijzigd worden en op een hoger niveau gedacht kunnen worden. Het tweede knooppunt is het boek Transformations, waarin Bion pleit voor een authentiek luisteren. In dit boek herziet Bion zijn ganse epistemologische project van de jaren 1960. Zoals zijn vroegere container-contained-model, heeft de idee van psychische transformaties verreikende implicaties voor het klinische werk. Psychoanalyse wordt na Transformations niet langer gezien als een intellectueel proces, maar gaat meer over het tot stand brengen van een klik, een contact, een band, een diepe verstandhouding. Het gaat vanaf dan over evocatie, evolutie, het laten binnendrijven van ideeën, openstaan voor wat er spontaan opduikt, voor het geselecteerde feit dat zich vormt, over eenwording met wat woordeloos en nog niet geweten is. Nieuwe kennis over zichzelf kan verworven worden via intuïtie. Oude kennis beschermt weliswaar tegen angsten voor het onbekende, maar bemoeilijkt de komst van nieuwe gedachten. K verwijst naar objectieve kennis, O naar diepe empathie en intuïtief aanvoelen van de ander.
De titel van het hier besproken boek wekt de verwachting dat de kliniek van Bion besproken zal worden. Dit gebeurt slechts in een beperkte mate. Hinshelwood beschouwt systematisch het werk van Bion, volgt daarbij een historische volgorde, maakt kanttekeningen en persoonlijke interpretaties. Tussen 1942 en 1955 (de groepsperiode) schenkt Bion behoorlijk wat aandacht aan klinisch materiaal. Twee fundamentele attitudes overwegen dan in zijn werk met groepen: introspectie en het stimuleren van een onderzoekende attitude bij de groepsleden, waarbij hij zelf de expertpositie afwijst (hoofdstuk 2, ‹Social fields›). In de epistemologische geschriften van Bion (hoofdstuk 5) is er relatief weinig klinisch materiaal. Een uitzondering vormt ‹On hallucination›, de meest volledige casusbeschrijving over de behandeling van psychose. Hinshelwood vergelijkt dit artikel met ‹The imaginary twin›, de voordracht van Bion die nodig was voor de erkenning van het lidmaatschap van de BPS (hoofdstuk 3: ‹Personification›). Klinisch materiaal (overwegend van collega’s) is terug te vinden in zijn gepubliceerde seminaries. Hij presenteerde tijdens een seminarie in Los Angeles in 1967 eigen materiaal over een hopeloos geval dat een groot impact had op hem; Bion voelde zich verloren, hulpeloos en verbijsterd (pp. 138-141). Het was onmogelijk om met de patiënt contact te maken. Met zijn concept O verwijst Bion onder andere naar de directe impact van de patiënt op de analyticus. Na de introductie van O probeert hij deze impact over te brengen aan zijn publiek. Casusmateriaal is niet langer een accurate beschrijving van wat er is gezegd. Bion verwacht dat de patiënt denkt voor zichzelf (to have a mind of his own), en hij draagt daartoe bij via uitdagende vragen, onverwachtse opmerkingen en het afwijzen van de rol van expert of supervisor die hem wordt opgedrongen, alsof hij zou kunnen weten wat de correcte interpretatie is.
Vanaf 1970 onderscheidt Bion drie vertexen, of invalshoeken, als onderdeel van het overkoepelend psychoanalytisch perspectief op de menselijke ervaring: wetenschappelijk, esthetisch en religieus. De essentie ervan wordt door Hinshelwood als volgt samengevat: de wetenschappelijke vertex baseert zich op het geloof in causaliteit of een relatie tussen feiten; de esthetische vertex omhelst het evoceren van ervaringen in andere psyches met een direct impact tot gevolg; de religieuze of mystieke vertex impliceert dat één persoon zich laat bezetten door een andere persoon, zodat de ervaring een transpersoonlijke eenheid wordt. Hinshelwood voegt de penetratieve link als een mogelijke vierde vertex toe. Welke link wordt gevormd of gedeformeerd wanneer twee minds elkaar ontmoeten?
Aan het einde van het boek (pp. 216-217) noemt Hinshelwood vier hoofdlijnen van Bion die de hedendaagse klinische praktijk kunnen inspireren:
- De continu actieve onbewuste fantasie die als droomdenken dag en nacht doorgaat (het waakdroomdenken, dat veel aandacht krijgt in het werk van Ferro).
- Het container-contained-model als theorie van therapeutische actie.
- De K-link en epistemofilie als de essentie van psychoanalytische therapie.
- Het ontwikkelen van de intuïtieve receptiviteit van de analyticus: hoe kom je in contact met het onzegbare, het woordeloze, de leegte en het vormeloze oneindige?
Bion heeft onze ogen opnieuw geopend voor een vorm van menselijke communicatie die voorbij het objectieve en zintuiglijke ligt, voorbij taal en symboliek, die onuitsprekelijk is, wat je niet kan uitleggen, waar geen woorden voor zijn.
Volgens Hinshelwood heeft Bion onze luisterhouding verdiept. Het verkeren in onwetendheid is geen neutrale toestand, maar conflictueus en pijnlijk. Hinshelwood levert hierop ook kritiek: wanneer is de mind van de analyticus open, receptief en containend? Een radicale houding van onwetendheid kan de patiënt ook schade toebrengen (p. 192).
Hinshelwood beschrijft mooi wat Bion heeft geleend bij andere auteurs. Bion heeft echter niet systematisch gerefereerd aan het werk van zijn voorgangers. In het boek wordt ook verwezen naar de correspondentie tussen Bion en Winnicott (pp. 108-110). In ‹Attacks on linking› verdedigt Bion Klein, die eind jaren vijftig met haar notie van afgunst aan kritiek blootstond. Het gaat over een specifieke destructiviteit die opduikt wanneer de patiënt beseft dat hij een band heeft met een hulpvaardig en betrokken object waarvan hij afhankelijk is.
Het boek is helder geschreven, duidelijk en verstaanbaar, en is zeker een anker dat houvast biedt bij het verkennen van Bions geschriften, die bij een eerste lezing verwarring en een gevoel van onwetendheid teweegbrengen. In vergelijking met wat Vermote schrijft, die ‹Caesura› (1967) het keerpunt in Bions werk noemt, legt Hinshelwood andere accenten. Hij brengt nieuwe perspectieven op Bion als clinicus, vanuit onder andere de idealistische filosofie van Kant, het positivistisch empirisme en de wetenschapsfilosofie. Voor mij is het nu duidelijk hoezeer Bion is beïnvloed door Jung, maar vooral hoe hij alle prioriteit gaf aan wat de patiënt hem kon leren (of afleren, als er sprake is van −K). Deze monografie is een bijzondere aanwinst, die de reeks The New Library of Psychoanalysis alleen maar mooier maakt.
Literatuur
- Hinshelwood, R.D. (1989). A dictionary of Kleinian thought. London: Free Association Books.
- Vermote, R. (2019). Reading Bion. London: Routledge.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden