Jungs droomtheorie neurobiologisch verklaard
Samenvatting
‹Van dezelfde stof zijn wij als dromen› was alweer het vierde symposium van de Nederlandse Associatie voor Analytische Psychologie. Voorzitter Marianne Vysma opende het symposium en onderstreepte het belang van dromen met de constatering dat wij hier een derde deel van ons leven aan besteden.
Verslag van
‹Van dezelfde stof zijn wij als dromen› — Jungiaanse visie op de neurologie en psychologie van dromen [Woerden, 13 november 2010]
De eerste spreker was Margaret Wilkinson, jungiaans psychoanalytica. Haar stelling is dat Jungs theorie, dat de droom eerder dient ter onthulling dan, zoals Freud stelt, ter maskering van de emotionele beslommeringen van de dromer, in overeenstemming is met huidig neurobiologisch onderzoek, en dat het concept van de plasticiteit van het brein centraal staat bij het begrijpen van de waarde van dromen. Dromen zijn metaforen, beelden die symbolische ervaringen representeren die aanvankelijk presymbolisch waren. Ze zijn gesitueerd in de linkerhersenhelft. De linkerhersenhelft speelt een rol in het proces van het vatten in woorden, van wat vervolgens kan worden opgeslagen in het expliciete geheugen.
De droom kijkt zowel achteruit als vooruit, biedt aanwijzingen aan de dromer over aspecten van het Zelf, dat naar verwerkelijking streeft, maar ook over de noodzaak het verleden te onderzoeken, de Schaduw, dat wat onbewust is. Wilkinson illustreerde dit met een droom over een huis van een patiënte met een indrukwekkende Persona, in de droom gerepresenteerd door een indrukwekkende façade, maar met een verwaarloosde achterzijde en een stal met paarden die verzorging nodig hebben, als representatie van de verwaarloosde driftmatige, emotionele kant van de droomster.
Vanuit neurobiologisch onderzoek komt naar voren dat in de remslaap het limbisch systeem en met name de amygdala worden geactiveerd, terwijl de frontale of executieve gebieden van het brein tegelijkertijd worden gedeactiveerd, en dat bevestigt wat analytici al lang wisten, namelijk dat dromen het voertuig van de geest zijn, en emoties, zoals boosheid, angst en opwinding activeren. Activering van emoties en niet maskering is dus de belangrijkste drijfveer in dromen, de droom speelt een rol in de affectieve verwerking.
Therapeutische droomarbeid vergroot de plasticiteit van de hersenen, door nieuwe neurale verbindingen te creëren, in een emotionele (overdracht-tegenoverdracht)uitwisseling, wat aan het eind van de lezing tot de vraag leidde: ‹Hoe zit het dan met therapieën waarbij geen gebruik wordt gemaakt van dromen?›, waarop Wilkinson antwoordde dat ook het gebruik maken van beelden en andere symbolische uitingsvormen tot dezelfde hersenplasticiteit kan leiden.
Na de smaakvolle lunch volgde als tweede spreker Murray Stein, jungiaans psychoanalyticus, en voorzitter van de International School for Analytical Psychology in Zürich, met Attending the Lunar Mind in Jungian psychoanalysis. ‹Lunar Mind› verwijst enerzijds naar de slapende geest die aan het werk is tijdens de droom, anderzijds naar de rechterhersenactiviteit, die we kennen als actieve imaginatie of denken in beelden en verhalen. De ‹Lunar Mind› is een combinatie van beide en staat tegenover de ‹Solar Mind›, die de rationele geest representeert, die ons cognitieve kennis over de wereld verschaft. Jung maakt onderscheid tussen gericht denken en denken met je voorstellingsvermogen, een niet-lineaire manier van denken, die in de rechterhersenhelft plaatsvindt. De droom heeft volgens Jung meer overeenkomst met dissociatie dan met repressie, en in het werken met dromen ontwikkelt het individu een creatieve mogelijkheid om conceptuele en affectieve verbindingen tussen verschillende vormen van weten te maken: het assimilatieproces, waardoor de dissociatie tussen het dagelijkse en nachtelijke wordt opgeheven, en zoals ook Stein stelt, de plasticiteit van de hersenen wordt vergroot.
De droom kan ons een boodschap geven over wat we nodig hebben in ons individuatieproces, zoals geïllustreerd door de droom van een vrouw afkomstig uit een incestueus gezin, zonder enige privacy: ze droomt dat ze terug is in het ouderlijk huis, waar ze moet slapen, maar haar eigen bed is te klein en het bed van vader stinkt (incest). Uiteindelijk vindt ze een draagbaar bed, dat staat voor haar individuatieproces, het op eigen benen gaan staan.
Na de theepauze waren er drie voordrachten van NAAP-leden.
Als eerste Sonja Sleegers, die een heldere praktische uiteenzetting gaf over hoe zij werkt met dromen in haar praktijk; zij ziet dromen als een van de communicatiemiddelen van de cliënt, enerzijds met het Zelf, anderzijds met de therapeut. Zij verluchtigde haar voordracht met prachtig droommateriaal van haar cliënten en van zichzelf, en onderstreepte daarmee weer eens welk een kostbare, maar ook kwetsbare schat op de bodem van het collectief onbewuste verborgen ligt, die het verdient om zorgzaam opgegraven te worden.
Vervolgens de voordracht van Hans van den Hooff, met als nieuwsgierig makende titel: Droomserie rond het thema vliegen, neerstorten en veilig landen. De aanvankelijk veelbelovende bankierscarrière van zijn patiënt strandde vanwege gebrekkige realiteitszin en almachtsfantasieën, passend bij klassiek narcisme. Van den Hooff zag een overeenkomst met het Griekse archetypische drama van Phaëthon, beschreven in Ovidius’ Metamorfosen, over de zoon van de zonnegod Helios, die als bewijs dat hij een legitieme zoon van zijn vader was, afdwong om met de zonnewagen van vader te mogen rijden. Vader probeert hem dit uit het hoofd te praten vanwege het grote levensgevaar, maar zoonlief staat erop, krijgt toestemming maar hij verliest de macht over de paarden, wordt uit de zonnewagen geslingerd, door een bliksemstraal van Zeus, waardoor nog net de verbranding van de aarde kan worden voorkomen.
In de droomserie van cliënt ziet Van den Hooff het motief van Phaëthon herhaald: een vliegtuig dat alleen kan ontsnappen, wanneer het precies door kieuwspleten kan opstijgen, als symbool voor losmaking (lucht krijgen) uit een gevoelsarme ouderbinding; de vliegtuigcrash als symbool voor de openbreking van het onbewuste; en tot slot een vliegtuig dat niet neerstort maar op een gecontroleerde manier aan de grond wordt gezet als symbool voor de constructieve zelfontwikkeling.
Als laatste sprak Marianne Vysma over Trauma en dromen, gebaseerd op een kwalitatief onderzoek in Centrum ’45 naar de beleving van herhalende traumadromen. Dromen van oorlogsslachtoffers zijn volgens Vysma geen belevingen of herbelevingen, maar een dwingend of onontkoombaar zich herinneren. Jung beschrijft een traumatische nachtmerrie als een ‹complex van zwaarbeladen affect› en het voortdurend inbreken van zo’n complex in het egobewustzijn als ‹afreageren›. ‹Afreageren lijkt een poging om een autonoom complex te integreren, echter, louter herhaling van de ervaring heeft op zich geen helend effect; de ervaring moet zich herhalen in de aanwezigheid van de psychotherapeut.› De stelling van Vysma is dat de traumatische droom niet een nodeloze herhaling is, maar een poging tot communicatie. Juist de verbeelding van de affecten in de herhalende traumadroom, binnen de therapeutische (of transitionele) ruimte, is een poging het onzegbare te delen, en een intermenselijke relatie te creëren, en die relatie kan dan weer terug naar het leven leiden.
Het was een zeer boeiend symposium, met als enige kritische kanttekening mijnerzijds dat de neurobiologische onderbouwing mij soms wat geforceerd modernistisch overkwam, terwijl goede wijn geen krans behoeft.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden