State of the art?
Samenvatting
The psychoanalytic therapy of severe disturbance is samengesteld uit de lezingen en nabespreking van het gelijknamige congres dat medio 2008 werd gehouden in Belfast. Luidens de achterflap wil het een state of the art bieden van de voornaamste psychoanalytische benaderingen rond de conceptualisatie en behandeling van ernstige stoornissen. Op zich lijkt dit voornemen niet meteen opwindend, maar wanneer blijkt dat een schare aan gerenommeerde analytici haar medewerking verleende, krijgt dit initiatief al een meer uitnodigend karakter. Vertegenwoordigers van uiteenlopende analytische visies krijgen zo de kans om rechtstreeks met elkaar in dialoog te gaan, en geschilpunten kunnen misschien verhelderd worden. Maar zeker op dit punt viel het boek mij te mager uit, ondanks de toevoeging van de plenaire discussie van het congres op het einde van het boek.
Bespreking van
Paul Williams (red.) (2010). The psychoanalytic therapy of severe disturbance. Londen: Karnac. ISBN 978 85575 640 3, 250 pp., £ 19,99
Glen Gabbard opent de bundel met de stelling dat we nog steeds niet weten hoe psychoanalytische psychotherapie werkt. Discussies hierover zijn steeds onlosmakelijk verweven met het specifieke theoretische model dat wordt voorgestaan. Los van deze discussies echter is intussen wel duidelijk dat de veelgeprezen overdrachtsinterpretatie niet langer de enige pijl in de analytische koker is. Gabbard vraagt daarnaast ook aandacht voor neurobiologische bijdragen in het begrijpen van wat therapeutisch werkzaam is. Inzicht heeft andere effecten dan herhaalde ervaring als het gaat om het veranderen van wat in het verleden werd geleerd. Inzicht, gebaseerd op hippocampale leerprocessen, stelt ons in staat om snel op een nieuwe manier te kijken naar nieuwe informatie en om ons aan te passen aan nieuwe situaties. Er zijn echter ook andere neuronale verbindingen, die gebaseerd zijn op impliciete, niet-hippocampale leerprocessen, die nooit bewust zijn geweest. Deze ontwikkelen zich door intense, herhaalde ervaringen vroeg in de levensloop en blijven erg sterk ondanks interpretaties en verworven inzichten. Gabbard besluit dat er niet één weg is naar therapeutische verandering. Structurele verandering betreft het afzwakken van oude netwerken en het versterken van nieuwe netwerken die gevormd werden in de therapie maar ook in andere positieve relaties.
De bijdragen van Otto Kernberg over Transference Focused Psychotherapy (TFP) en van Fonagy over Mentalization Based Therapy vormen als centrale as van het boek een mooie samenvatting voor wie hun respectievelijke werken al heeft gelezen, maar blijven wellicht te beknopt en te beperkt toegankelijk voor wie niet vertrouwd is met hun benadering. Het blijft bij een stand van zaken zonder iets nieuws. Kernbergs aankondiging dat hij in zijn bijdrage zou illustreren hoe zijn TFP-benadering kan worden toegepast binnen een groepspsychotherapie bleef spijtig genoeg grotendeels dode letter. Ik bleef hier op mijn honger.
De bijdrage van Caroline Garland over psychoanalytische groepspsychotherapie had dit kunnen goedmaken. Maar haar uiteenzetting, die vooral vertrok vanuit het concept ‹containment› sloot naar mijn mening te weinig aan bij de voorafgaande teksten. Erg herkenbaar was wel haar stelling dat, ondanks alle steun van een hardwerkende groep professionals bij het managen en begrijpen van deze moeilijke patiënten, vooral de eigen innerlijke bronnen van de therapeut op de proef zullen worden gesteld wanneer deze blijft blootstaan aan intense emotionele druk door de leden van de groep.
Er volgen bijdragen rond verslaafde patiënten en over mogelijkheden en hindernissen in het werken met psychotische patiënten. Maar ook hier werd naar mijn mening weinig nieuws aangereikt. De literatuur waarnaar werd verwezen leek mij soms zelfs wat gedateerd zodat ik hier geen echt actuele state of the art in terugvond. Als rode draad in de verschillende bijdragen zou wel kunnen dienen de noodzaak om aanpassingen te doen in de gehanteerde therapeutische techniek, maar ook deze werd te weinig geëxpliciteerd.
Het waren vooral de twee afsluitende hoofdstukken die mijn interesse wegkaapten. Donald Campbell schrijft over presuïcidale mentale toestanden en de verschillende onbewuste fantasieën die hierin een belangrijke rol kunnen spelen. Zelfmoordfantasieën bevatten steeds een element van splitsing, projectie en ontkenning. Het doel van elke zelfmoordfantasie is het lichaam te doden opdat een essentieel deel van het zelf in een andere dimensie kan overleven, waar het kan fuseren met een almachtige, gedeseksualiseerde moeder. Campbell beschrijft en illustreert een vijftal verschillende fantasieën (wraak, zelfbestraffing, eliminatie, dobbelen met de dood, en versmelting).
Vamik Volkan ten slotte gaat dieper in op de mogelijkheden om inzichten die werden verworven in het werken met borderlinepatiënten toe te passen op het voeren van internationale onderhandelingen. Hij trekt parallellen tussen individuele identiteit en grote-groepsidentiteit alsook de splitsingprocessen die hierbij kunnen optreden. Psychologische thema’s van de grote groep kunnen onderhandelingen besmetten, zodat de ‹echte› problemen onvoldoende aan bod komen. Bij het lezen hiervan kon ik niet anders dan denken aan de langdurige regeringsonderhandelingen in België. Wanneer een grote groep of gemeenschap zich vernederd of bedreigd voelt door personen die zich met een andere grote groep vereenzelvigen, verlaat de eerste groep steeds meer de eigen werkzaamheden om zich dwangmatig te richten op het herstellen en beschermen van de eigen grote-groepsidentiteit. In plaats van tot meer overleg te komen, dreigen onderhandelingen te verzanden in een toenemend wij-zij-denken. Volkan pleit daarom voor psychoanalytisch gevormde teams als hulp bij dergelijke onderhandelingen. Het zonder meer toepassen van een individuele psychologie op wat er zich in en tussen grote groepen afspeelt vond ik echter wat kort door de bocht. René Kaës (2007) beklemtoonde hoe we bij groepen niet enkel te maken hebben met de ontmoeting van verschillende intra- en interpsychische ruimten maar tegelijk met een specifieke transpsychische ruimte van de groep, met een eigen groepspsychisch apparaat en specifieke dynamische principes. Inzichten uit individuele psychoanalyse mogen daarom niet zonder meer worden toegepast op (grote) groepen. Ook Volkans bijdrage had volgens mij dus ruimer gemaakt kunnen worden om een echte state of the art te bieden.
State-of-the-art-boeken bieden ons in hun beknoptheid meestal van alles een beetje maar van niets echt veel. Dit boek zal daarom ongetwijfeld zijn emotionele waarde hebben voor wie deelnam aan het congres, maar wie een echte state of the art zoekt, zal die hier slechts in beperkte mate vinden.
Literatuur
- Kaës, R. (2007). Linking, alliances, and shared space — Groups and the psychoanalyst. Londen: The International Psychoanalytical Association.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden