Charcot op de divan
Samenvatting
De schrijfster van Medical muses, een boek over Jean-Martin Charcot (1825-1893) en de Salpêtrière, is een historisch geïnteresseerde wetenschapper, opgeleid in de Franse letterkunde en woonachtig in New York. Zij heeft al eerder over hysterie en perversie in het fin de siècle in Frankrijk gepubliceerd. Omdat Freud zo veel van Charcot leerde, hem bewonderde en hem vertaalde was ik altijd al benieuwd naar de geheimzinnige gang van zaken in de kliniek van deze beroemde man.
Bespreking van
Asti Hustvedt (2011). Medical muses — Hysteria in nineteenth-century Paris. Londen/Berlijn/New York/Sydney: Bloomsbury. ISBN 978 1 4088 1512 0, 371 pp., £ 12,99
Charcot voerde de scepter in een instelling waar arme uitgestoten vrouwen, die leden aan alle mogelijke fysieke aanvallen zonder fysiologisch substraat — kortom hysterie — terecht konden. Onder zijn leiding groeide een van oorsprong armoedige instelling zonder enig prestige uit tot een universitair opleidingsinstituut. Charcot geloofde niet in de theorie van de zwervende uterus die tot dan toe algemeen gold. Hij maakte uitvoerig studie, middels minutieuze observaties, van de stoornis, waar in de negentiende eeuw de helft van alle vrouwen zogenaamd aan leed! Hij was levenslang op zoek naar de neurologische basis, die hij nooit vond. Het stigma dat de hysterie aankleefde werd door Charcot effectief bestreden. Hij maakte het tot een respectabel studieobject, waar systematiek in aan te brengen viel. Hij meende zelfs vier fasen in de veelvormige chaos van verschijnselen te onderkennen, die hij via hypnose kunstmatig kon oproepen en weer laten verdwijnen. Charcot en zijn team waren niet geïnteresseerd in het luisteren naar hun patiënten, al erkende hij dat de verschijnselen met psychische oorzaken (seksualiteit), of met herinneringen te maken konden hebben. Hij was een pionier die de weg baande voor Freud, die van hem de toepassing van de hypnose en ‹Kopfdruck› leerde. Charcot gebruikte daarnaast ovariumcompressors op de buik, magneten en metalen staafjes, om bij zijn patiënten het gewenste gedrag op te roepen.
De meer dan dramatische levensverhalen van Charcots patiënten komen in dit boek uitvoerig aan de orde. Het ging vaak om verwaarloosde kinderen van ongehuwde moeders, die vanwege de schande sociaal uitgesloten werden en ten slotte via vele omwegen in de Salpêtrière terecht kwamen.
Vóór Freud en de ‹talking cure› bestond er geen remedie tegen hysterie daar er geen fysieke oorzaak van de symptomen gevonden werd. De bizarre aanvallen en de pseudologia waar deze vrouwen aan leden waren in de negentiende eeuw de enige manier om aandacht voor hun wanhoop te krijgen. Vooral arme vrouwen waren totaal machteloos, in een tijd van erbarmelijke sociale omstandigheden. Ze werden sociaal uitgestoten, massaal uitgebuit en misbruikt door hun werkgevers. Ook de artsen maakten in zekere zin misbruik van deze patiënten.
Charcot koesterde drie speciaal begaafde en manipuleerbare ster-patiënten, die beroemdheden werden. Deze drie vrouwen worden hier op grond van hun dossiers uitvoerig beschreven, compleet met foto's van hun wonderlijke houdingen. Het waren actrices in hun soort, die zo beroemd waren dat zelfs Sarah Bernhardt en anderen naar de openbare demonstratiecolleges kwamen om er inspiratie uit te putten. Dat soort demonstratiecolleges heb ik eind jaren vijftig ook nog gevolgd in Paviljoen III, in het Wilhelminagasthuis in Amsterdam, later werden ze verboden.
Er waren ook tegenkrachten, met name de Nancy-school van Liébeault en Bernheim, die het niet met Charcots beweringen eens waren. Zij meenden dat de hypnose een psychisch en geenszins een fysiologisch fenomeen was, een mening die Freud later zou volgen.
Hysterie was zo in de mode dat ook de kunst en de literatuur erin geïnteresseerd waren, getuige onder andere Flauberts Madame Bovary. Literatuur en wetenschap schreven toentertijd nog in gewonemensentaal over deze geheimzinnige ziekte en inspireerden elkaar. Artsen citeerden romanfiguren als ondersteuning van hun visie en schrijvers gingen bij artsen te rade.
Charcots demonstratiecolleges trokken een enorm publiek, van zowel specialisten als leken. Maar zijn methode maakte hem ook verdacht, niet alleen bij collega's, maar ook bij de katholieke kerk, die liever in demonen en heiligen geloofde. Charcot moest niets hebben van de ook in de universiteit aanwezige inmenging van de papen. Hij stichtte de eerste school voor professionele verplegers en weerde de nonnen uit zijn kliniek. Er was in die tijd nog een felle strijd gaande tussen artsen en geestelijken om de macht over het vrouwenlichaam, zoals later door Foucault beschreven.
Tijdens zijn leven genoot Charcot zo'n wereldfaam dat zijn kliniek neurologen als Babinsky, Gilles de la Tourette, Janet en andere grote namen als medewerker aantrok. Desondanks was na zijn dood Charcots roem snel verdwenen. De tijden veranderden, zijn methode was niet langer acceptabel of geloofwaardig. In de negentiende eeuw, de eeuw van het positivisme, werden aan medici nog totaal andere professionele eisen gesteld dan tegenwoordig het geval is. Ook de huidige strikte wetenschappelijke normen bestonden in die tijd nog helemaal niet. Wilde theorieën en dito experimenten waren eerder de norm in de pionierstijd van de wetenschap.
Net als vandaag zag het einde van de negentiende eeuw een explosie aan nieuwe psychiatrische stoornissen. De hysterie, inmiddels uit de DSM verdwenen, of opgesplitst in een aantal andere stoornissen, is niet verdwenen, alleen van karakter veranderd. Flauwvallen of verlamd zijn zonder fysiologisch substraat is niet meer geloofwaardig. Mogelijk zijn nieuwe beelden, zoals chronische vermoeidheid, er de moderne variant van.
De auteur eindigt haar boek met zinnige opmerkingen over de hedendaagse mechanische en biologische kijk op de psyche, met uitsluiting van het onbewuste. Zij constateert dat, net als honderdvijftig jaar geleden, slechts symptomen als behandelbaar gelden, waarachter het sprekend subject dreigt te verdwijnen.
Ik kan het spannende en informatieve Medical muses van harte aanbevelen.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden