Nieuw bloed, vertrouwd thema
Samenvatting
De bundel Transference and countertransference is geschreven door leden van de British Psychoanalytic Association, een nieuwe Engelse psychoanalytische vereniging, opgezet door enkele analytici en verder voornamelijk psychoanalytisch psychotherapeuten.
Bespreking van
Jean Arundale & Debbie Bandler Bellman (2011). Transference and countertransference — A unifying focus of psychoanalysis. Londen: Karnac. ISBN 978 1 85575 718 9, 250 pp., £ 20.99
Met de oprichting van de Nederlandse Psychoanalytische Groep in gedachten las ik met interesse en herkenning hoe zij het proces om een volwaardige IPA-vereniging te worden doorliepen. Het gaat hier om psychotherapeuten die gezamenlijk zowel analyticus wilden worden als een eigen analytische vereniging opzetten om zo tot verdere verdieping van hun klinische werk en denken te komen. Ik was benieuwd naar hun ervaringen met de klinische verschillen tussen de psychotherapie en de psychoanalyse.
Debbie Bellman beschrijft in de prelude een casus waarbij een extra sessie, van drie naar vier keer per week, een dramatisch verschil maakt. Zij stelt dat dit altijd in meer of mindere mate het geval is. Onderbrekingen tussen de sessies geven ruimte voor verdunning van zowel de overdracht als de tegenoverdracht en dit wordt met een intensievere frequentie tegengegaan. Langere onderbrekingen tussen sessies herstellen het equilibrium en houden zo de defensieve structuur in stand bij zowel analysant als analyticus. Intensievere tegenoverdracht doet ook een zwaarder beroep op de psyche van de analyticus.
Het boek bevat een scala aan onderwerpen, die belicht worden vanuit de begrippen ‹overdracht› en ‹tegenoverdracht›. Artikelen over de waarde van reconstructie in de analyse, ‹seksualiteit en het analytische koppel›, liefde, haat, terreur, fobische hechting en het concept ‹overleven›.
Ik zal uitgebreider ingaan op twee artikelen die mij het meest aanspraken. Viqui Rosenberg beschrijft in Sexuality and the analytic couple hoezeer seksualiteit zowel de vroege moeder-kindband als de latere analyticus-analysantrelatie kleurt. Bij analyticus en moeder bestaan er voor de komst van de ander al volop fantasieën en gepassioneerde gevoelens. ‹Nieuwsgierigheid en opwinding, aspecten van seksualiteit, kun je terugvinden in de keus voor het analytische vak. De zorg voor de setting, de kwaliteit van luisteren en de betrouwbaarheid van de analyticus mobiliseren de verdringing en doen deze verdwijnen. Daarmee dragen ze bij aan de verschijning van seksuele gevoelens.› In de, fysieke, verzorging van de baby door de moeder zit inherent een verleidend aspect. De seksualiteit van de ouders is geïntegreerd in wat het kind ontvangt in de omgang met zijn ouders. Deze vroege dynamiek heeft in de analyse opnieuw de mogelijkheid zich voor te doen.
Rosenberg benadrukt zich bewust te zijn van seksuele betekenislagen in het contact maar vraagt zich af of en wanneer deze seksuele aspecten moeten worden geduid. Timing aan de hand van de tegenoverdracht staat hierbij centraal. Duiding van het seksuele register kan door zowel patiënt als analyticus als gevaarlijk worden ervaren omdat er een scène van verleiding dreigt waarmee de metafoor van de taal kan omslaan in een concrete enactment. ‹The sexuality of the analyst (engaged as it is in the analysis) will tempt us to make premature interpretations (in order to freeze it in the room) or omit them (for fear of seduction), or turn a blind eye and overlook our analysands' instinctual drives.›
De analyticus kan worstelen met de angst om de overdracht te kleuren met zijn eigen seksuele gevoelens en fantasieën. De communicatie tussen twee personen is niet terug te brengen tot eenvoudige, eenduidige, componenten en heeft een duistere kant voor zowel ontvanger als zender. Dit kan de analyticus terughoudend maken omdat duiding van het erotische de seksualiteit van de analyticus kan onthullen. ‹Seksualiteit is vervlochten in de analytische relatie en het behoort toe aan beide partijen.›
Bij aanvang van mijn loopbaan als therapeut was ‹overleven› al een concept waar ik veel waarde aan hechtte. Terugkijkend doelde ik daarmee voornamelijk op de setting. Die gaf me innerlijk houvast in een wereld waarvoor ik verder nog weinig woorden en concepten had. Ruth Berkowitz noemt de setting in The elusive concept of analytic survival technisch gesproken het fundament voor het overleven van de analyticus.
Later kreeg ik meer oog voor de inhoudelijke, dynamische aspecten van dit overleven. Berkowitz gebruikt Winnicotts The use of an object and relating through identifications (1971) om deze aspecten te verhelderen. Veel patiënten komen in analyse omdat ze gedurende vroege interacties niet de ervaring hebben opgedaan van een ander die hen overleeft. Omdat het object vatbaar is voor het niet overleven is het voor Winnicott van groot belang goed oog te hebben voor destructie. Niet-overleven betekent dat het object een verandering ondergaat in de kwaliteit van de attitude; het object kan bijvoorbeeld overgaan tot vergelding. Wat overleefd moet worden is agressie. Voor Winnicott is agressie synoniem met activiteit, en onderdeel van de primitieve uitdrukking van liefde.
Overleven vereist veel innerlijk werk en doorvoelen van de analyticus, wat overeenkomsten vertoont met het geduld van een moeder: de capaciteit ‹to tolerate suffering without discouragement›. Om dit ‹suffering without discouragement› te kunnen verdragen zijn zelfanalyse en een speciaal soort emotionele ontvankelijkheid van groot belang.
Twee relativerende paragrafen betreffende ‹overleven› spraken me aan. Bion benoemt de noodzaak van foute beslissingen en onhandige duidingen. Hij zegt dat het erom gaat hoe we ons van dit ‹niet-overleven› herstellen. Daarnaast beschrijft Berkowitz dat het voor sommige patiënten te bedreigend kan zijn om als analyticus te overleven. Duiden geeft aan dat je een ‹mind of your own› behouden hebt. Deze mate van gesepareerd zijn kan de patiënt een te geïsoleerd en/of afgunstig gevoel geven. Denken, rêverie, kan hem het gevoel geven dat hij er niet mag zijn. Dat zijn zijn te veel is.
Het enthousiasme waarmee dit boek is geschreven is voelbaar. De bescheiden en zoekende houding nodigde me op een open manier uit om dicht bij de schrijvers te blijven. Daar staat tegenover dat ik de kleur van de artikelen soms wat bleek en weinig uitgesproken vond. Het boek was voor mij soms minder toegankelijk door het kleiniaanse taalgebruik, dat wat repetitief, technisch en afstandelijk aandoet. Het integreren van hedendaagse opvattingen over tegenoverdracht doet bij verscheidene auteurs geforceerd aan, omdat men tevens probeert vast te houden aan vertrouwde theorievorming.
Literatuur
- Winnicott, D.W. (1971). The use of an object and relating through identifications. In Playing and reality (p. 86-94). Londen: Tavistock.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden