De herontdekking van Marion Milner
Samenvatting
Tot mijn grote vreugde gaf uitgever Routledge recent het werk van Marion Milner opnieuw uit, voorzien van nieuwe inleidingen, in mooie, handzame pockets, de kaften geïllustreerd met werk van de schrijfster zelf.
Bespreking van
Marion Milner, A life of one's own (nieuwe inleiding: Rachel Bowlby), ISBN 978 0 415 55065 9, 180 pp., £ 12,99; en: An experiment in leisure (nieuwe inleiding: Maud Ellmann), ISBN 978 0 415 55067 3, 175 pp., £ 12,99; en: Eternity's sunrise (nieuwe inleiding: Hugh Haughton), ISBN 978 0 415 55074 1, 197 pp., £ 14,99. Heruitgave 2011, Hove/New York: Routledge.
Marion Milner (1900-1998) was een Britse psychoanalytica die in 1934 onder de schuilnaam Joanna Field een verslag publiceerde van haar pogingen om via een dagboek en introspectie een antwoord te vinden op de vraag wat haar gelukkig maakte. Dat was A life of one's own. In de titel weerklonk Virginia Woolfs A room of one's own, dat vijf jaar eerder was verschenen. Het boek kreeg vele positieve reacties, is vele malen herdrukt en werd door Auden beschouwd als een unieke reis in het proces van zelfkennis.
Milner ontdekte de kleine momenten (‹moments of being›) waarin ze intens en met gevoel naar iets had gekeken, maar ook hoeveel van haar dagelijkse werkelijkheid opging aan getob. Ze bemerkte vervolgens dat bij sommige woorden beelden en reeksen associaties opkwamen die, als ze die liet voor wat ze waren, een sterk gevoel van vreugde en verbondenheid gaven.
Ze onderscheidde het op afstand beleven van objecten buiten zichzelf — waarbij emotie ontbrak — van een gevoelsmatig en lichamelijk beleefde vreugde wanneer ze haar focus kon laten gaan van nauw naar wijd en de houding aannam: ‹Ik weet niets, ik kan niets en ik hoef niets.›
Dit was haar methode: ze ging zitten en liet beelden opkomen zonder censuur. Die beelden beschreef ze of tekende ze. Naar aanleiding van die beelden liet ze associaties en herinneringen opkomen. Ze stopte zodra ze voelde in het ‹blinde denken› te vervallen. Ze wachtte dan — soms maanden — tot zich naar aanleiding van dit vastzitten een nieuw fragment, beeld of associatie aandiende met een gevoel van levendig aanwezig zijn. De beelden en associaties die daarbij opkwamen, zowel de positieve als de negatieve, zag ze als bron van creativiteit.
Twee jaar later schreef ze An experiment in leisure, dat, anders dan de titel doet vermoeden, een vervolg van haar zoektocht was, waarin ze via beelden, associaties, mythes en religie probeerde te ontdekken hoe het denken verloopt.
Milner kwam uit een Londens upper-classgezin; haar vader werd schizofreen toen zij een puber was. Ze was een dromerig kind, dat op jonge leeftijd al gedetailleerde natuurdagboeken bijhield, die ze later ook gebruikte. Haar broer, Patrick Blackett, een Nobelprijswinnende fysicus, gaf haar in 1921 een boek van Freud.
In het begin van de Tweede Wereldoorlog ontmoette ze Winnicott, bij wie haar man in analyse ging. Ze ging zelf in analyse bij Sylvia Payne en startte haar psychoanalytische opleiding. In 1950 verscheen haar eerste psychoanalytische werk: On not being able to paint, met een voorwoord van Anna Freud. In 1969 volgde een beschrijving van de analyse van een psychotische patiënte, Susan, die de Winnicotts in huis hadden genomen: The hands of the living god. Later was ze zelf in analyse bij Winnicott: kennelijk was contaminatie geen discussiepunt in de Britse psychoanalyse van de jaren vijftig.
In 1987 — ze was toen zevenentachtig jaar — volgde nog The suppressed madness of sane men — Forty-four years of exploring psychoanalysis en in datzelfde jaar verscheen Eternity's sunrise — A way of keeping a diary, dat ze al begonnen was in de jaren vijftig. Dat laatste boek beschrijft haar reizen en de beelden die ze hiervan had opgeslagen in haar herinnering. Vooral in dit werk beschrijft Milner hoe belangrijk het is om herinneringen — ze noemt ze kralen — te onderzoeken op hun onbewuste betekenis.
Al haar boeken combineren persoonlijke herinneringen, reflecties over kunst, spiritueel commentaar, en meer conventionele psychoanalytische theorie vanuit de Britse Independent Group. Milner tekende en schilderde zelf steeds meer, werd later erevoorzitter van de Britse associatie voor creatieve therapie en was tot haar dood een actief lid van de Squiggle Society.
Een hernieuwde kennismaking met haar werk laat zien dat het haar niet gaat om het opgaan in iets groters buiten zichzelf. Ze is daarin ook niet jungiaans: het gaat niet over een collectieve schat aan symbolen. Religieuze en mythische symbolen, zoals de herder, de bok, het kruis, koepels en moeder-en-kindbeelden, zijn voor haar tekenen van de ontwikkeling van het vermogen te denken. Zo ziet ze het evangelie niet als boodschap maar als handleiding om gevoelens, gedachten, en organische beelden toe te laten, zodat het bewustzijn verder kan komen, in individuele, maar ook in evolutionaire zin. Veel voorkomende beelden van brand en vulkanen ziet ze als beelden van allesverterende woede en het verdriet om onvermijdelijke verliezen, zoals de vroegkinderlijke afhankelijkheid. Modder, het zwarte gat, blijkt de oergrond en oorsprong van creativiteit.
Holtes, rondingen, zijn geen Ding an sich in haar associaties, maar ruimtes waarin ‹potentialities and possibilities› van het denken ontstaan. Symbolen zijn dus organische metaforen. Wanneer je die bewust ervaart, in het levende, ademende en driedimensionale lichaam, leren ze je iets over je eigen innerlijk. Uiteindelijk zijn alle metaforen gestoeld in het lichamelijke.
Overigens was Milner zeer kritisch over de beelden die in haar opdoemden en zich zeer bewust van het gevaar dat beelden zonder verder denkwerk erg manipuleerbaar zijn. Ze bouwde dan ook voor zichzelf de rigoureuze controle in, dat het steeds gaat over háár innerlijke beleving, die op zich niets zegt over anderen of de wereld in het algemeen. Dat deed ze door bewust haar eigen verlangens, de kleine uitstapjes in wensvervullende of grootheidsfantasieën, op te geven. Ze ontdekte vele valkuilen, die wij kennen uit de beoefening van het vak: de neiging tot denken in opposities, de neiging om de destructieve woede in onszelf naar buiten te plaatsen, de neiging om het denken in het hoofd te plaatsen en het lichaam en alle lichaamssensaties te vergeten.
In deze tijd waarin wij Bion en Ferro herwaarderen, doet haar werk ineens bekend aan. Concepten als bèta-elementen, alfa-elementen (de beelden), alfa-functie, containing-functie, Bions metaforen van het verteren en het darmstelsel, de grid, K en de O, zijn al in de dop aanwezig. Maar haar werk past ook in de nieuwe tendens van de ‹embodied cognition› en de herontdekking van het beleefde lichaam en het affectieve zelf zoals behandeld in de neuropsychoanalyse. Haar manier van denken en kijken maakt ook weer even duidelijk hoe essentieel kunst is voor onze psychische gezondheid. Haar werk is opmerkelijk fris, levendig en leesbaar, door het ontbreken van elk jargon en elke theorie. Het verdient veel (en opnieuw) gelezen te worden.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden