Het onbewuste van naastenliefde
Samenvatting
Ex abundantia cordis os loquitur. Waar het hart van vol is, loopt de mond van over (Matteus 12:34). Deze uitspraak gebruik ik vaak om het werkingsprincipe van de vrije associatie uit te leggen. Ooit werd mij zelfs gevraagd de gehele psychoanalyse in drie woorden samen te vatten. Mijn antwoord: ‹Uw gedacht zeggen.› Maar desnoods kan het nog korter: ‹Vrijspraak nastreven.› Want wat is de neuroticus anders dan een goed mens die denkt dat hij een smeerlap is? Al zijn er natuurlijk meer smeerlappen dan heiligen! Via deze vliegende start kan ik meteen een bruggetje naar de naastenliefde maken. Ook zij is product van abundantia cordis. Ze krijgt dan verschillende benamingen toebedeeld: een groot hart, barmhartigheid, liefdadigheid, vrijgevigheid of generositeit.
Le seul problème avec le devoir, c'est de le faire. (Alain)
Filosofen maken in de liefde onderscheid tussen eros, philia en agapè. Eros is de liefde die wordt gedreven door een tekort. Het is de liefde als ‹Ik wil je.› Atheners discussiëren erover in Het symposium van Plato. Het is de passionele liefde of de liefde voor uw echtgeno(o)t(e) voor die uw echtgeno(o)t(e) is. Eros is intrinsiek ongelukkige liefde. Ze is immers gemaakt van verlangen en gemis. Nu heb je nooit wat je verlangt, maar hooguit wat je verlangde, dus ben je nooit gelukkig. Zo slaat à la Schopenhauer de verveling toe. Het geluk is niet op de afspraak. Het is toch altijd dat niet.
Hoe dan gelukkige liefde verklaren? Hiervoor is het begrip philia nodig. Het is liefde waarbij wordt genoten van, vreugde wordt gevonden in. Ze komt tot uiting in de ouder-kindrelatie, die immers niet gebaseerd is op gemis. Eros is het kind dat neemt. Philia is de ouder die geeft. Philia is dan de liefde voor alles wat niet ontbreekt. Hier denken we aan Aristoteles met zijn uitspraak: ‹Liefde is zich verblijden.› Het is het vermogen te genieten van wat/wie er is. Een typisch abstracte formulering is te vinden in Spinoza's Ethica: de liefde is een vreugde die gepaard gaat met een uitwendige oorzaak. Ze is geen honger maar appetijt.
Uit Paulus' brieven is ten slotte de agapè afkomstig. Agapè is de onbaatzuchtige en vrijgevige naastenliefde. Ze maakt de harde en mysterieuze kern van het christendom uit. Het is een heilige liefde want ze is verre van vanzelfsprekend. Moeder Theresa wordt geacht haar te belichamen. Maar de meesten onder ons kennen haar hoogstens bij momenten. Ze is dan ook meer ideaal dan realiteit.
Volgens Kant speelt in de liefde wil noch plicht, maar misschien geldt dit voor deze naastenliefde wél. Als liefde geven is, is naastenliefde: geven (ook) aan wie we niet liefhebben. Deze liefde is eerder moreel dan emotioneel. Moraal is dan de eer die we betuigen aan de liefde als ze ontbreekt. Het is handelen alsof we beminnen, want iedereen graag zien is voor de meesten onder ons te veel gevraagd. Ook logisch klopt ze niet want er is geen vriend die vriend is van iedereen. Vriendschap veronderstelt immers voorkeur.
Genereuze liefde is grenzeloos, zonder ego(isme). Het geven wordt verabsoluteerd. Het is een kwestie van zelf minder te bestaan opdat de ander juist meer zou kunnen bestaan, van zich terugtrekken opdat de ander zich ontplooie. De laatste kan zich dan zwak tonen zonder dat hiervan gebruik wordt gemaakt om eigen sterkte te tonen. Simone Weil heeft het over de kenose: God is ter beschikking maar trekt zich terug om plaats te ruimen voor de mens.
Psychoanalytisch gezien verwijst eros naar de drift. In Het symposium verhaalt Aristophanes de mythe van het bolvormige tweeruggenbeest, dat door Zeus wegens te grote verwaandheid en macht werd gescheiden. Sindsdien zijn we op zoek naar de verloren (twee)eenheid met onze wederhelft. Ontogenetisch verwijst dit naar de close band die we ooit hadden met onze (baar)moeder. Aan haar ontrukt, worden we op de wereld geworpen. We blijven doordesemd van een terugverlangen naar dit verloren paradijs. Resultaat is de romantische liefde met haar Enige Ware, met wie het zou klikken tot in de eeuwigheid: amen. Alle dagelijkse observaties verwijzen die visie natuurlijk naar fabeltjesland. Vandaar de lacaniaanse slogan Il n'y a pas de rapport sexuel. Er is altijd iets mis of tekort.
Bij de philia is de drift doelgeremd en gesublimeerd. Als gevolg van het oedipuscomplex wordt liefde van haar zinnelijke component gezuiverd en blijft (althans bewust) slechts haar tedere stroming voortbestaan. Maar ook de gehechtheid speelt hier een sleutelrol. Ze doorstaat lief en leed in goede en kwade dagen. Philia is een veel langer leven beschoren. Elke liefde is overdrachtsliefde en elk liefdesobject vinden is het terugvinden. Zo worden eros en philia overgedragen naar latere figuren die ons min of meer (bewust) aan onze eerste liefdesobjecten herinneren.
Om liefde te begrijpen heeft de psychoanalyse alleszins geen God nodig. Ze is gemaakt van seks en ze is uitvindsel van vrouwen. Volgens Winnicott is elke ‹ordinary devoted mother› bij de geboorte in staat van en tot genade. 24/7 geeft ze al haar hebben en houden aan haar totaal hulpeloze baby. Zonder haar kunnen we niet leven, zonder haar kunnen we niet zijn. Ze maakt bovendien ruimte voor spontaneïteit, vitaliteit en creativiteit en gunt ons op tijd en stond de illusie te kunnen toveren. Haar liefde is onvoorwaardelijk. Ook als we ons vijandig tot haar richtten, bleef ze ons haar andere wang tonen. Bovendien is het in een cartesiaanse parafrase: ‹Elle pense, donc je suis.› Als en slechts als deze moeder ons (graag) ziet als voelende en denkende wezens kan dit sluimerende potentieel ook daadwerkelijk in ons ontkiemen. Zoals de dichter en zijn muze vormen we voortaan met haar een thinking and dreaming couple, waarop we onbeperkt voor de meest uiteenlopende vormen van bijstand kunnen terugvallen.
Zo heeft elke moeder iets van een Moeder Theresa. Zij kan heilig zijn zonder moeite. Als we geluk hadden, zijn we zoals Obelix die als kind in een ton vol toverdrank is gevallen en hieruit levenslang bijna magische krachten kan putten. We danken dit aan abundantia cordis: een Heilig Hart waarmee we ons identificeren en dat ten grondslag ligt aan latere momenten van generositeit.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden