De vogel Phoenix van de psychoanalyse
Samenvatting
In het domein van de psychiatrie en de psychotherapie verschijnen er met enige regelmaat handboeken en overzichten van diverse deelgebieden. Zo kennen wij inmiddels de handboeken Psychose, Stemmingsstoornissen, Cognitieve gedragstherapie, Rehabilitatie et cetera. Een zichzelf respecterend deelgebied als de psychoanalyse kon dan ook niet achterblijven en is op de markt gekomen met een kloek gebonden hardcover van wel 736 pagina's. Voor uw recensent was het geen geringe opgave om deze verzameling van hoofdstukken met heel veel tekst per bladzijde van kaft tot kaft door te werken. Want dat wilde ik: alles lezen om een goede indruk te krijgen wat dit Handboek te bieden heeft, en dan kan men zich er niet met een jantje-van-leiden afmaken en dient men ook de wat minder interessante hoofdstukken te lezen. En zo heb ik mij toch nog kunnen laten verrassen, vooral tegen het einde van het boek, waarin de thema's wat losser van de strakke psychoanalyse kwamen te staan.
Bespreking van
Jos Dirkx, Marc Hebbrecht, Antoine Mooij & Rudi Vermote (red.) (2011). Handboek psychodynamiek — Een verdiepende kijk op psychiatrie en psychotherapie. Utrecht: De Tijdstroom. ISBN 978 90 5898 1875, 736 pp., € 49,00
Het Handboek psychodynamiek gaat over de psychoanalyse in al zijn schakeringen. De geschiedenis van de psychoanalyse komt niet expliciet aan bod, maar bijna ieder hoofdstuk laat wel iets doorschemeren van de ontstaanswijze van de besproken richtingen. Natuurlijk wordt regelmatig teruggevallen op de teksten van Freud zelf, de founding father van de psychoanalyse. Honderdvijfentwintig jaar na het begin is de psychoanalyse in haar klassieke vorm op sterven na dood. Dat neemt niet weg dat haar invloed in de dagelijkse praktijk van de huidige psychotherapie nog zeer goed merkbaar is. Zelfs de cognitieve gedragstherapie, van oudsher de gedoodverfde tegenstrever van de psychoanalyse, heeft zich erdoor laten beïnvloeden.
Laat ik van deze recensie maar een autofictie maken, want de inhoud in extenso weergeven is onmogelijk. In mijn reis van kaft tot kaft heb ik kunnen constateren dat er maar weinig slips of the pen in staan: de een is opvallend en de ander is een ‹knip en plak›-oneffenheid. Deze laatste betreft een alinea die twee pagina's verder opnieuw staat afgedrukt (p. 40 en 42). De eerste is een spellingsaangelegenheid en verraadt onze Angelsaksische preoccupatie. Op pagina 650, de een na laatste tekstpagina, wordt ‹analysant› met een ‹d› gespeld, terwijl wij dat al zeker gedurende tien jaar niet meer doen. Voor het overige heb ik niets dan lof voor de redacteuren die een breed en zeer gevarieerd palet van de psychoanalyse laten zien in een Nederlands dat goed toegankelijk is voor een groot publiek. Wanneer er vakjargon wordt gebruikt gaat dit bijna altijd gepaard met een korte en adequate uitleg zodat ook leken iets aan dit Handboek kunnen hebben.
Het Handboek Psychodynamiek (HP) is na de voortreffelijke inleiding door de hoofdredacteur, Jos Dirkx, ingedeeld in zes delen.
Deel 1 bevat de psychodynamische basiskennis over de geschiedenis van de psychoanalyse, het onbewuste, het oedipuscomplex, de droom, overdracht en tegenoverdracht, de objectrelatietheorie en de doodsdrift. Stuk voor stuk heldere en leerzame hoofdstukken.
Deel 2 gaat over de wetenschappelijke aspecten van de psychoanalyse. Hier wordt veel van de lezer gevergd die niet zo goed thuis is in de statistiek, zoals uw recensent. Het bevat vele tabellen over effectonderzoek en zelfs een beschrijving van een heuse protocollaire methode. Graag had ik wat meer nadruk gezien op de fundamentele verschillen tussen de DSM-classificatie met haar symptoom-cumulatieve werkwijze en de hermeneutische methode die de psychoanalyse kenmerkt. Of gloort er toch nog hoop aan de horizon? Want de DSM-5 belooft afstand te nemen van de symptoomgerichte omschrijving uit de DSM-IV en meer aan te sluiten bij een psychodynamisch persoonlijkheidsconcept.
Deel 3 opent een psychodynamisch perspectief op de levensfasen, te beginnen bij de babyobservatie. Daarna volgen de spelobservatie (en -therapie) bij het jonge kind, waarbij het spel de vrije associatie die bij de volwassenenpsychoanalyse gangbaar is moet vervangen. Vervolgens komen de puberteit en de adolescentie aan de beurt en wordt dit deel afgesloten met een hoofdstuk over psychoanalytische psychotherapie met senioren, bij wie volgens de auteur Jan van de Sande nog heel wat te halen valt, helemaal in lijn met het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd.
Deel 4, het omvangrijkste deel van het HP, handelt over psychodynamische technieken en behandelvormen. Het begint met de klassieke psychoanalyse en eindigt met psychodynamiek en psychofarmaca, en er wordt beweerd dat zelfs farmacotherapie psychodynamisch is, welke bewering dicht in de buurt komt van de woorden van Parmenides van Elea dat alles één is. In dit deel kan men eveneens lezen wat nu het verschil is tussen psychoanalytische psychotherapie en de klassieke psychoanalyse. En verder nog een hoofdstuk over klinische psychotherapie en Mentalisation Based Treatment (MBT).
Deel 5, ook een kloek deel, bevat hoofdstukken over psychodynamische visies op diverse psychopathologische verschijningsvormen, zoals depressies, psychosen, angst, hysterie, borderline-persoonlijkheidsstoornis, perversies, narcisme, somatoforme stoornissen, ADHD, autisme en verslaving. Eveneens zijn seksueel misbruik en transculturele psychoanalyse in dit deel opgenomen. Het is mij opgevallen dat er in de genoemde hoofdstukken heel veel nadruk wordt gelegd op het mentaliseren, iets wat volgens mij al gedurende eeuwen een wezenskenmerk van de westerse cultuur is en nu hier naar voren gebracht lijkt te worden als een uitvinding van een aantal Angelsaksische onderzoekers. Nog een opmerkelijk feit is dat de psychosen ook in dit HP er bekaaid van afkomen en daar kan de zeer compacte en soms wat enigmatische tekst van Lili De Vooght weinig aan afdoen. Waar blijven de Nederlandstalige teksten over de psychosen van psychodynamische makelij?
Deel 6, de hekkensluiter, behandelt para-analytica vanuit een psychodynamisch perspectief. De hoofdstukken gaan over film, literatuur, ethiek, fenomenologie, hermeneutiek, muziek, management en religie. Deze hoofdstukken lezen makkelijk omdat zij essayistisch van karakter zijn en niet zozeer beladen zijn met technische uitwijdingen, waarbij de afstand tot de kliniek groter is naarmate het onderwerp abstracter van aard is, zoals het hoofdstuk over muziek en psychoanalyse.
Wanneer ik probeer alles te overzien en de hoofdstukken op mij laat inwerken dan moet ik constateren dat de bijdragen zeer wisselend zijn van stijl en kwaliteit. Een echte eenheid van indeling van de teksten is er niet echt en naarmate het boek vordert wordt het stramien ook losser, wat ten goede komt aan de leesbaarheid. Als lezer merk je meteen of een auteur een boodschap wil overbrengen en je zo goed als mogelijk wil informeren over een bepaald onderwerp of juist een breed overzicht wil geven van het deelgebied uit de psychoanalyse en in zijn al te grote ijver niet kan nalaten zichzelf naar voren te schuiven als iemand die veel weet en zeer specialistische terminologie gebruikt waarmee hij de boodschap helemaal uit het oog dreigt te verliezen.
De diversiteit in het HP is erg groot. In alle uithoeken van de psychiatrie en de psychotherapie — maar ook ver daarbuiten — doet de psychoanalyse zich gelden. Zo trof ik een vorm aan die met ‹mentalisatie bevorderende gezinstherapie› wordt aangeduid. Ik vroeg mij daarbij af waar het specifiek psychoanalytische te ontdekken was. Ik kon het niet vinden. Of is het misschien zo dat de oerpsychoanalyse is geofferd teneinde voort te leven in andere vormen van psychotherapie op de wijze van een transsubstantiatie? Bij mij kwam de fantasie op — geheel in lijn met Freuds mythe van de oerhorde en de oervader — dat de psychoanalyse is gedood maar voortleeft in het onbewuste van de andere vormen van psychotherapie. Het psychoanalyse-bashing doet daar natuurlijk sterk aan denken. Of moeten we zeggen dat de psychoanalyse is verworpen (foreclosed) waardoor de weg is vrijgemaakt voor een psychotische behandelpraktijk waarin de wetenschappelijke waan van de dag de boventoon voert en de dienaren van de statistiek het subject steeds verder wegdrukken in het moeras van de vergetelheid?
Terug naar het HP, want het handboek wil juist die vergetelheid tegengaan, zo is toch mijn indruk. Maar zijn de auteurs daarmee wel op de goede weg? Ik moet bekennen dat ik het niet weet. De teloorgang van de psychoanalyse is wellicht een autonoom proces dat niet kan worden ingedamd door welke actie dan ook. Het lijkt wel of in het HP iedere polemische houding ten opzichte van andere therapievormen en de DSM-onderneming is uitgebannen. Eerder dan dat het initiatief voor het HP overkomt als een poging om het tij te keren, lijkt het erop dat de redacteuren iedere confrontatie wilden vermijden en daarmee alleen maar een schets geven van wat er zoal te koop is in de psychoanalytische winkel.
Het HP wil alles omvatten wat ook maar enigszins met de psychoanalyse te maken heeft. Daarmee wordt het gevaar binnengehaald in oppervlakkigheid te blijven steken en dat wil een rechtgeaard psychoanalyticus niet gezegd zijn. Ik wil dat ook niet onderschrijven, maar ik moet wel constateren dat de toegemeten hoeveelheid tekst per onderwerp te kort is om echt diepgravend te kunnen zijn. Ik weet dan ook niet of het HP in staat is het verdwijnen van de psychoanalyse een halt toe te roepen.
Ondanks deze sombere bespiegelingen of misschien juist wel daarom beveel ik dit boek ter lezing aan voor eigenlijk alle werkers in de geestelijke gezondheidszorg, maar vooral de opleidelingen, opdat niet vergeten wordt wat de psychoanalyse is of kan zijn juist ook in relatie tot hun dagelijks werk. Om de prijs hoeven zij het HP niet te laten liggen. Misschien dat een nieuwe generatie psychiaters en psychotherapeuten de psychoanalyse uit haar as doet herrijzen. De vogel Phoenix is hen voorgegaan, dus er is nog hoop.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden