Dieptes van het contact
Samenvatting
Sinds ik een jaar of tien geleden voor het eerst een boek van Michael Eigen las, ben ik gefascineerd door deze eigenzinnige en begaafde schrijver. De toegankelijke wijze waarop hij zichzelf tot expressie brengt nodigt me uit om mijn eigen innerlijke leven met meer compassie te beschouwen. In een interview (Molino 1997) beschrijft Eigen een soortgelijke ervaring in zijn contacten met Winnicott en Bion. Van de gesprekken die hij met hen beiden heeft gehad is hem het meest bijgebleven ‹dat als zij met al hun merkwaardigheid Winnicott en Bion konden zijn ik misschien ook Michael Eigen kon worden›.
Bespreking van
Michael Eigen (2011). Contact with the depths. Londen: Karnac Books. ISBN 978 1 85575 847 6, 160 pp., £ 18,99
In Contacts with the depths laat deze Eigen een breed scala aan onderwerpen aan bod komen — kenmerkend voor zijn gehele oeuvre. Moeilijke theoretici als Bion, Lacan en Winnicott worden soepel toegepast op uitgebreid klinisch materiaal. Ik zou me kunnen voorstellen dat zijn eigenzinnige stijl en karakteristieke persoonlijkheid sommige lezers zijn boeken geërgerd terzijde doen schuiven. Zo ontbreekt er vaak een sluitend theoretisch raamwerk, schrikt hij er niet voor terug te schrijven over geloof, spiritualiteit (en boeddhisme in het bijzonder), en heeft hij een open en zeer betrokken houding tegenover zowel de gekte van patiënt als die van zichzelf.
Door zijn pratende, meanderende schrijfstijl is het moeilijk in het kort een goede indruk te geven van zijn boek. Zo begint het hoofdstuk I don't know met: ‹My purpose in writing this chapter is to dignify and celebrate the phrase, I don't know.› Hierna beweegt Eigen met het grootste gemak van oude boeddhistische en Chinese verhalen naar het Bijbelboek Job, naar Shakespeare, Bion en Levinas.
Ik ervaar zijn werk als een intense poging iets weer te geven van zijn psyche, om daarmee mogelijk ook iets te openen in de psyche van de lezer. ‹I don't know, wait. There's more to learn. Let's make an opening for learning.› Dit leren is geen geïsoleerd intellectueel leren, maar een heel lijfelijk leren; een ervaren. Eigen haalt Job aan die zegt: ‹From my flesh I see God.› Een zien vanuit zijn vlees, vanuit het zijn, niet alleen door zijn ogen. Misschien zou je, Freud (1923) parafraserend, kunnen zeggen dat ondanks de afwezigheid van de letterlijke aanraking in de analyse ‹elk contact voor alles een lichamelijk contact is›.
Eigen vervolgt dat dit ‹ervaren› voor analysanten vaak de kleur van lijden heeft. Boeddha beschouwt het lijden als een gegeven. Het gaat er dan om het lijden te onderkennen en het daarmee te leren kennen. Boeddha's aansporing om dit lijden vollediger te ervaren geeft aan dat we dit nog niet volledig doen. Eigen wil in het psychoanalytische denken een lans breken voor een gericht zijn op het ervaren.
Om tot de openheid te komen die noodzakelijk is om te kunnen ervaren gebruikt Bion het begrip ‹Faith›. Een speciale vorm van ‹Faith› drukt Bion uit met ‹F(aith) in O›, waarbij O verwijst naar het onbekende, de ultieme realiteit, een nadruk op de psychische realiteit: ‹The fundamental reality is «infinity», the unknown, the situation for which there is no language.› Eigen beschrijft dan een uitermate essentiële paradox. We hebben het hier over het ‹niet-weten› en tegelijkertijd raken we dan aan een ‹weten› van de werkelijkheid in de directe ervaring; het directe bevatten. Je krijgt een gevoel van wat er is, wat er speelt. Maar wat is dat gevoel, wat is die intuïtie? Zodra je dan weer afglijdt in discussies, argumentaties en tegenstellingen dan bevind je je eigenlijk al elders.
De diepte en menselijkheid van iemands psychoanalytische theoretische kennis ondergaan voor mij altijd een lakmoesproef in het beschreven klinische werk. In het aangrijpende hoofdstuk Tears of pain and beauty: mixed voices beschrijft Eigen zijn twaalf jaar durende werk met een psychotische man die al drie opnames achter de rug had. Op subtiele wijze weet hij aan te sluiten en voldoende afstand te houden. Hij laat ruimte voor groei van het contact, zonder dit expliciet aan de orde te stellen. ‹I did not rub his nose in the fact that we were talking, making contact with our insides, letting each other know. Our contact may be fragile, yet the need for psyche talk is strong. Much more important than glomming on to little signs of «improvement».›
Eigen laat zich in het contact niet leiden door technische richtlijnen, maar handelt vanuit een krachtig besef van de behoefte bij de patiënt en zichzelf om contact te maken met de ander en de eigen binnenwereld. Vanuit dit besef neemt hij mogelijke technische kritiek op zijn ‹te lang tolereren van autistische toestanden bij deze patiënt› in een heupworp: ‹Being with me was challenge enough, even though I did not go out of my way to be irritating. I am irritating enough just the way I am.›
Aan het einde van het hoofdstuk zoekt Eigen tentatief naar elementen die hebben geholpen in het proces. Hij noemt zijn eigen liefde voor het psychische leven en dat hij dat wat zijn patiënt zei kon herkennen in zichzelf. Eigen veronderstelt een basale behoefte, een psychische honger, aan ‹psychepraat›. Deze ‹psychepraat› klinkt raar en afwijkend van het dagelijkse discours dat we gewend zijn. Met onze normatieve kant kunnen we deze vorm van praten verwerpen of wantrouwen. Eigen benadrukt de diepe logica van — en de krachtige behoefte aan — dit soms raar en extravagant aandoende praten. Het is een behoefte die vaak verborgen blijft binnen onze maatschappij met zijn nadruk op functioneren.
In het terugbrengen van ons dagelijkse klinische vakmanschap tot ‹psychepraat› zit voor mij een lichtheid die juist de kracht van ons werk onderstreept: met de nodige verworven innerlijke separatie heeft hij het lef het daarbij te laten. Een Amerikaanse analyticus werd bij een lezing op nogal vijandige wijze voorgelegd dat wat hij met de patiënt besprak toch niet meer was dan wat die patiënt met een buurman kon bespreken. Waarop deze analyticus antwoordde: ‹Ja dat klopt, maar waar vind je zo'n buurman?›
Literatuur
- Freud, S. (1923). Het Ik en het Es. Werken 8 (p. 380-420). Amsterdam: Boom
- Molino, A. (1997). Freely associated — Encounters in psychoanalysis. Londen: Free Association Books.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden