Relaas van een lastige liefde
Samenvatting
In dit schrijven wil ik getuigen hoe de psychoanalyse en de universiteit in mijn curriculum met elkaar vervlochten waren. De psychoanalyse is aan de Gentse universiteit aanwezig binnen de Vakgroep psychoanalyse en raadplegingspsychologie van de Faculteit psychologie en pedagogische wetenschappen. Dit is een zeldzaam verschijnsel, omdat aan universiteiten de psychoanalyse doorgaans binnen de letteren of de kunsten opgenomen is — als ze er al opgenomen is — maar niet binnen de psychologie. Deze vakgroep levert een bijdrage aan verschillende onderdelen van de opleiding tot psycholoog. Afgestudeerde psychologen van de Universiteit Gent kwamen zo tijdens hun opleiding uitvoerig in contact met de psychoanalyse. Daarnaast wordt er ook onderzoek uitgevoerd dat gepubliceerd wordt in gezaghebbende tijdschriften binnen het veld van de psychologie. De plaats die de psychoanalyse hier aan de universiteit bekleedt is evenwel niet onomstreden. Recent ging ik er aan de slag als onderwijsassistent: ik verzorg de practica van verschillende opleidingsonderdelen (o.a. klinische psychodiagnostiek en psychoanalytische psychotherapie) en verricht onderzoek naar psychoanalytische psychotherapie in het kader van een doctoraat.
Enige jaren geleden ‹genoot› — zoals men dit pleegt uit te drukken — ik hier zelf een opleiding tot klinisch psycholoog. Het ‹genieten› moet men met een korreltje zout nemen: van zuiver genot was geen sprake bij die op-lijd-ding. Een van de meer fortuinlijke neveneffecten van de scholing lag in een ontmoeting die sindsdien uitgroeide tot een boeiende, zij het tumultueuze, relatie: die met de psychoanalyse. Zou ik haar anders ooit ontmoet hebben? Misschien elders, later, ooit? Wie weet … In ieder geval was de universiteit de plaats van een eerste schuchtere toenadering. Ik veronderstel dat ‹mijn› geliefde psychoanalyse hier ook talrijke anderen ontmoette. Sommigen liet zij onberoerd, voor anderen werd zij een trouwe gids, een minnares of een lastige gezel. Soms werden haat en hoon haar deel. Men kon horen fluisteren dat zij er alleen op uit was om te verleiden, dat haar koketteren op niets berustte. Niet zelden wilde men haar verjagen, zo grillig, zo moeilijk, zo onbenaderbaar als zij was. Zij bleef desondanks.
Na de opleiding begaf ik mij in het klinische werkveld. Het daagde gauw dat de keuze die ik gemaakt had voor de psychoanalyse niet de eenvoudigste was. Ik had geen standaardzinnen, geen recept om mij te wapenen tegen de lijdende mens. Er was niets dat garanties verleende aan mijn klinisch handelen, en alleen luisteren lijkt soms zo minnetjes (‹Je moet toch iéts doen›). Ik zal toen ook wel stiekem enig geloof gehecht hebben aan mijn ideaalbeeld van de psychotherapeut: de mens die altijd weet wat hij moet doen, die met een welgericht woord de essentie treft. ‹L'homme machine› op zijn therapeutisch. Restte dus enkel nog de vraag hoe zo te worden. Met een kluwen van (zo bleek) verknoopte vragen wierp ik mij alras op een divan. Het begin van een lange en moeilijke reis …
Naast de eigen analyse, die ik mezelf aanvankelijk nog als ‹leeranalyse› aansmeerde (‹Een probleem? Ik? Neenee, 't moet voor mijn vorming›), vatte ik de volgende etappe aan in mijn streven naar vervolmaking: het postgraduaat in de psychoanalytische psychotherapie. Aanvankelijk begon ik aan beide onderdelen vanuit het idee dat ‹the truth is out there›: dat slechts nog een stukje kennis, een juist woord, een interpretatie ontbrak. Spoedig zou de puzzel compleet zijn. Ik bleef helaas telkens hongerig en de verhoopte volledigheid diende zich nooit aan. De analyse leerde mij echter te zwijgen en het ‹niet weten› te verdragen. Het perspectief verschoof: ‹The truth is in here.› Het is een veeleisende geliefde, die psychoanalyse. Ze vraagt een aandacht die bevreemding wekt bij mensen die onder haar niet aflatende vragen onbewogen blijven. Tot welk een ijver inspireert zij: seminarie, leesgroepen, intervisie, supervisie, analyse enzovoort. Het is een rigoureuze scholing, die niet de erkenning van de ander verzoekt (‹Jij bent met recht psychotherapeut!›), maar zich blijft bevinden ergens tussen lust en last.
Onderwijs en onderzoek zijn nu mijn deel en dit opent een nieuwe doos vol vragen. Hoe brengt men iets van de psychoanalytische ethiek over zonder daarbij met ideologisch getinte vlaggen te zwaaien? Of, zoals Lacan het stelt in Encore: ‹Le propre de la psychanalyse c'est de ne pas vaincre con ou pas.› En welk onderzoek kan men verrichten dat niet louter dient om de psychoanalyse met een wetenschappelijke tiara op te sieren, maar iets wezenlijks reveleert van hoe zij opereert?
De psychoanalyse is hier nog steeds, op de universiteit. Ik zie haar ginds: tussen haar bewonderaars en diegenen die haar bloed wel kunnen drinken. Is dat het wat de psychoanalyse hier met haar aanwezigheid bewerkstelligt? Iets uitlokken, provoceren? Irriteren? Schitteren? Is ze de luis in de weelderige pels van het wetenschapsdier? Plaatst ze een vraagteken tussen de ‹significante› uitroeptekens? Slaat ze een bres in het weten? Haar aanwezigheid is niet vanzelfsprekend, maar zij doet wel spreken. En is het niet de dialoog waaruit we weten putten?
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden