Generaties van moederschap
Samenvatting
In het lijvige boek The maternal lineage heeft Paola Mariotti een aantal bijdragen verzameld van psychoanalytici die in de loop der tijd werkten met en publiceerden over moeders.
Bespreking van
Paola Mariotti (2012). The maternal lineage — Identification, desire and transgenerational issues. Londen: Routledge. ISBN 978-0-415-68165-0, 417 pp., £ 24,99
Mariotti pakt de zaak grondig aan. Ze begint met een inleiding die al de omvang van een hoofdstuk heeft. Daarin bespreekt zij zo ongeveer alle auteurs die tot nu toe schreven over moederschap: als naslagdocument heel plezierig voor eenieder die zich wil oriënteren op bepaalde facetten van het moederschap. Daarnaast stelt zij dat in iedere behandelkamer wel ooit de moeder van de patiënt ‹binnenkomt›, maar dat het moederschap zelf — vooral in de begintijd van de psychoanalyse — weinig aandacht kreeg. Mariotti geeft aan dat ze in haar boek vooral aandacht wil besteden aan de vraag: hoe bereikt de vrouw het punt van de kinderwens?
Naast de algemene inleiding geeft Mariotti ook nog eens uitgebreide inleidingen bij de drie delen waarin zij het boek splitst.
In het eerste deel, Mothering in body and mind, noteert Mariotti dat slechts Winnicott, Bion en Klein aandacht besteedden aan de belevingen van de zwangere vrouw. En het lichaam van de zwangere vrouw kwam al helemaal niet ter sprake in de psychoanalytische literatuur, meldt Rosemary Balsam in het vierde hoofdstuk.
Een ruime en terecht eervolle plaats is ingeruimd voor Winnicott, met wiens artikel Primary maternal preoccupation (1956) Mariotti haar boek in feite opent.
In het tweede hoofdstuk besteedt Dana Birksted-Breen aandacht aan een lang onbesproken controverse onder analytici. Moet er wel of niet geanalyseerd worden tijdens een zwangerschap en zo ja, levert het een gelegenheid tot goede exploratie of is het juist een belemmering?
Iemand die deze vraag, net als Birksted, positief beantwoordt is Erna Furmann. Deze klassieke schrijfster en kinderanalytica gaat zelfs vele stappen verder, door te stellen dat het vermogen tot moederschap en de realisatie daarvan de genetische kern van het vrouw-zijn bepaalt en dat juist dit gegeven een cruciale rol speelt in de ontwikkeling van jongens en meisjes vanaf hun allereerste start. Immers, kinderen worden van jongs af aan geconfronteerd met zwangere vrouwen. Als het niet hun moeder is, dan wel de buurvrouw of een tante! Het is een genot zo'n relatief oud artikel te herlezen en te constateren dat het absoluut niet verouderd overkomt. Furmanns eenvoudige vaststelling dat meisjes zich, in tegenstelling tot de klassieke analytische opvatting, makkelijker in hun lijf thuis kunnen voelen, juist vanwege die vroege identificatie met moeder, geldt tot op de dag van vandaag, en ook op separatieproblematiek had zij een heldere kijk: ‹Mothers have to be there to be left.›
Een belangrijke opmerking in Mariotti's inleiding bij het tweede deel, Subfertility and reproductive technologies, wil ik de lezer niet onthouden. Zij zegt dat in de oude literatuur lichamelijke situaties werden gezien als gevolg van de invloed van de geest op het lichaam of, nog sterker, van een belangrijke dyade zoals die van de therapeutische relatie. Gelukkig is de huidige generatie analytici terughoudender in de ideeën en de conclusies op dit gebied.
Desalniettemin gaat in dit deel het eerste hoofdstuk, The Medea fantasy van Marianne Leuzinger-Bohleber, juist wel over de onbewuste aspecten van psychogene steriliteit zoals deze tijdens de psychoanalytische behandeling tevoorschijn komen. Ik was onder de indruk van het eerste stuk, waarin aandacht wordt besteed aan de mythe als vertaalslag naar de afschuwwekkende praktijk van de kindermoord. Volgens de schrijfster vond zij de Medea-fantasie ook bij vrouwen die leden aan psychogene frigiditeit en steriliteit. Deze vrouwen verbinden seksuele passie met een grote afhankelijkheid van de seksuele partner, wat dan weer tot ondraaglijke verlatingsangst leidt die aanleiding kan zijn voor destructieve impulsen jegens het zelf en het liefdesobject. Alle vrouwen uit het onderzoek, waarvan zes in analyse en vier in psychoanalytische therapie, waren gedurende hun eerste levensjaren ernstig getraumatiseerd. Hun moeders waren onbetrouwbare (lees: depressieve) objecten die hun kinderen niet konden beschermen tegen hun archaïsche destructieve en preverbale fantasieën — met andere woorden, moeders die hun kinderen wel de borst geven maar niet hun ‹mind› ter beschikking stellen, zoals ik op een andere plaats in het boek las.
Het laatste hoofdstuk in dit deel, door Sharon Zalusky-Blum, noem ik hier even omdat het aandacht besteedt aan de situatie waarin de fertiliteit bevorderd wordt met behulp van technologie. Hierin vinden we een zeer handzaam advies voor de analyticus: wees flexibel en beweeg tussen interpretatie en het creëren van een holding environment voor de patiënt. Zo simpel als de techniek lijkt, zo moeilijk is de psychologie!
In het derde deel, When not all goes well, geeft Mariotti (onder meer) de eer aan Iki Halberstadt-Freud met haar artikel: Post partum depression and symbiotic illusion. En terecht! Het is een zeer lezenswaardig artikel dat de tijd met gemak overleeft. Halberstadt breekt, net als enkele andere auteurs, een lans voor het juist wel behandelen ten tijde van zwangerschap en geboorte. In die periode is de jonge vrouw regressief maar ook sensitief en dit biedt een goede kans op herstel dan wel op het vinden van een nieuw evenwicht. Een andere klassieker in dit boekdeel is het artikel van Selma Fraiberg en Edna Adelson, pioniers op het gebied van de infant mental health en tevens de eersten die therapie aan huis deden en de noodzaak van een ondersteunend team voor de behandelaar onderkenden.
Zeer lezenswaardig is het artikel: What is genuine maternal love? van Tessa Baradon (hoofdstuk 12). Zij beschrijft de ouder-kindtherapie op het kruispunt van diverse disciplines: psychoanalyse, gehechtheidsonderzoek en neurobiologische research.
Zo hoopvol en veelal bemoedigend als de meeste hoofdstukken in het boek van Paola Mariotti overkomen, zo intens triest en uitzichtloos is de inhoud van het laatste hoofdstuk, door Estela Welldon. Die betreft de totale mislukking van ouderschap waarmee we in aanraking komen via het nieuws of maatregelen van de kinderbescherming. Triest, maar ook ontnuchterend en ons — lezers, therapeuten en theoretici — erop wijzend dat de psychoanalyse veel inzicht en verlichting kan verschaffen, maar lang niet alles kan oplossen, ook niet in de wereld van moeder en kind.
Om de lezer een overdosis aan informatie te besparen, heb ik een aantal hoofdstukken niet besproken. Dit impliceert niet dat deze minder belangrijk of minder interessant zouden zijn, maar er moet ook nog wat te ontdekken blijven!
The maternal lineage is een lezenswaardig boek, tevens naslagwerk, voor psychotherapeuten en voor al diegenen die op een of andere wijze met moeders en kinderen werken.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden