De paradox van theoretische kennis
Samenvatting
De indeling door Pieter Niers van het omgaan met theorie in de opleiding is een mooie toepassing van het transformatiemodel van Bion. Hij noemt de elementen van zijn indeling terecht ‹posities›, in de zin dat de ene niet verdwijnt ten koste van de andere. De drie posities: theorie als instrument, het niet-weten als lege ruimte en het niet-weten als discipline, kunnen inderdaad in elkaar overgaan en vullen elkaar aan. Ik kan de tekst alleen maar bijvallen en zal me beperken tot enkele bijkomende gedachten.
In de visie van Bion gebeurt het gebruik van de theorie automatisch. Hij stelt dat we de theorie goed moeten kennen, maar dat het daarbij beter is voor één theorie te kiezen dan te streven naar een globale encyclopedische kennis, omdat deze een anti-weten (minus K) vertegenwoordigt, een kennis als bezit — een fallische kennis die het kennen als proces kortsluit. Kennis die niet vanuit ervaring komt en niet emotioneel verwerkt is, bestaat voor Bion uit bèta-elementen, een categorie die hij gebruikt voor wat nog niet psychisch is. Het is volgens hem beter om een paar begrippen goed te kennen en te gebruiken, zoals een chirurg zijn instrumenten gebruikt, dan een veelheid van kennis te verzamelen. Deze kennis kan dan vergeten worden, maar ze blijft in een ‹mentale rugzak› beschikbaar en welt spontaan op wanneer het nodig is. Volgens Bion bestaan gedachten immers voorafgaand aan het denken, en gebruiken we ze om te denken. Dat denken is een creatief proces (PS-D) dat, zoals Pieter Niers aangeeft, in een leegte en een toestand van ontspannen aandacht plaatsvindt. Men verdraagt de leegte (PS) en dan duiken gedachten vanzelf op (D). Het aanleren en gebruiken van een theorie is volgens Bion dan ook helemaal gekoppeld aan de ervaring van het in psychoanalyse zijn zelf. Het is déze ervaring die telt; de neiging om zich met zijn leeranalyticus te identificeren ziet hij als een nevenwerking hiervan.
Bion noemt zijn theorie ‹toegepast›, een handvat voor de practicus. Hij stelt dan ook dat het beter is om zijn theorie te lezen zonder alles onmiddellijk te willen begrijpen, zodat naar gelang de ervaring er vanzelf weer nieuwe zaken in worden ontdekt. Zoals Pieter Niers zegt, kan de theorie zich op die manier omzetten tot een ‹language of achievement›, een taal die woorden geeft en tegelijk iets teweegbrengt, een taal die in contact is met de ongedifferentieerde, onbewuste zones van psychisch functioneren. Volgens Bion heeft de theorie van de psychoanalyse overigens nog niet de aard van een wetenschap die de psychische realiteit zo kan vatten dat ze voorspelbaar wordt. De psychoanalyse is nog altijd in het stadium van een beschrijvende benadering en geen wetenschap in de klassieke betekenis van het woord. Hij probeerde dit te benaderen maar slaagde er niet in en koos daarna radicaal voor het aanvaarden en ervaren van het onbekende om transformaties toe te laten. In zijn Grid plaatst hij daarom theorie in het vakje van de leugen, hij verkiest te spreken van ‹modellen›.
Dit brengt ons bij wat Pieter Niers ‹het niet-weten als discipline› noemt. In zijn transformatiemodel ontdekte Bion immers dat de analyticus de laag waar fundamentele psychische veranderingen plaatsvinden, niet kan kennen. Dit is bijvoorbeeld waar de angst ontspringt voordat het angst is. Het is een zone waar patronen nog niet in zintuiglijke en tijd-ruimtevormen zijn gevat. Zoals Niers aangeeft, vereist het discipline om met deze laag in contact te komen. Het proberen begrijpen en het zoeken van rationele verbanden maken het contact met deze laag onmogelijk. Op die manier sluit men de intuïtie kort, die nodig is als instrument. Bion vergelijkt dit met een camera die licht lekt en daardoor onbruikbaar is. Als men als psychoanalyticus deze discipline aanneemt, kan er iets nieuws, transformatiefs gebeuren. Het helpt niet het als psychoanalyticus te willen. Ik probeerde dit elders te illustreren (Vermote 2011).
Wanneer zo een nieuwe transformative ervaring optreedt, die Bion een transformatie in O noemt, gaat deze vanzelf op zoek naar een vorm, een transformatie in K. De discipline die Pieter Niers beschrijft, is echter moeilijk en verregaand. Het is een stap in het onbekende. De grondhouding die Bion voorstelt is controversieel en wordt slechts door weinig analytici gevolgd, ook al wordt er veel over gepraat. Het is niet iets waarvan men een beetje in zijn werk kan integreren. Het loslaten van het zoeken naar coherentie is niet vanzelfsprekend, en proberen te begrijpen is de grondhouding van veel collega's. Dit loslaten brengt volgens Bion angst teweeg, maar ook verveling en saaiheid. Mystici beschrijven het als een bevrijding die naar verlichting en geluk kan leiden. Voor Bion is het eerder een opening naar een oneindige wereld, die weliswaar beangstigend is, maar die vanuit het contact ermee psychische verandering kan doen ontstaan. Zoals Niers stelt, faciliteert deze houding dat wat een ‹pure› ervaring genoemd zou kunnen worden. Ikzelf zie deze grondhouding ook als een mogelijkheid om de vage contouren van de psychische patronen die iemand bepalen (psychoanalytische objecten) te ‹zien› oplichten achter verhalen, dromen en overdracht. Het is de vraag of deze vorm van psychoanalyse zo effectief is als Bion beweert en het zou interessant zijn om daar onderzoek naar te doen.
Literatuur
- Bion, W.R. (1965). Transformations. Londen: Karnac.
- Bion, W.R. (1970). Attention and interpretation. Londen: Karnac.
- Vermote, R. (2011). On the value of ‹late Bion› to analytic theory and practice. International Journal of Psychoanalysis, 92, 1089-1098.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden