‹Maries evergreen›
Samenvatting
Voor de herkomst van het koninklijke epitheton en de intrigerende achternaam van ‹Prinzessin› Marie Bonaparte (1882-1962) verwijs ik naar de recent verschenen biografie van Hanna Stouten (2011), door Jens De Vleminck (2012) in dit tijdschrift besproken en getypeerd als een ‹stijlvol uitgegeven en meeslepende eerste Nederlandstalige biografie [...] van verrassend ingrijpend belang› (p.222).
In de correspondentie van Jeanne Lampl-de Groot (zie Freud 2012) trof ik twee van Marie Bonaparte afkomstige brieven aan, die de eerste uitwisseling vormen tussen de twee psychoanalytische coryfeeën na de noodgedwongen onderbreking als gevolg van de Tweede Wereldoorlog. Jeanne en Marie waren voor de politiek van de psychoanalytische beweging belangrijke vrouwelijke analysanten van Freud, van wie ‹die Prinzessin›, zoals hij haar in zijn correspondentie met Jeanne Lampl steevast noemt, later de voorkeursplek in zijn agenda had.
De twee kenden elkaar goed uit de periode in Wenen waar Jeanne sinds 1922 bij Freud in leeranalyse was en Marie vanaf september 1925. Voor Marie betrof het niet alleen de leerervaring maar ook haar uiterst complexe neurotische problematiek. Stouten gaat daar in haar biografie gedetailleerd op in; ook wordt daarin stilgestaan bij de bemiddelende rol die Marie speelde bij prinses Juliana om het Nederlanderschap voor het echtpaar Lampl-de Groot te verkrijgen dat sinds zijn vlucht voor het nazigeweld uit Wenen stateloos was.
De twee brieven sluiten aan op een fragment uit een brief van Jeanne Lampl van 6 maart 1940, twee maanden voor de bezetting van Nederland door de nazi's, waarin zij Marie uitnodigt naar Amsterdam te komen — ‹hoe mooi zou het zijn als u een keer voor onze groep zou kunnen spreken› (Stouten 2011, p. 168).
Het antwoord komt in de brief van 23 juni 1946, waarin Marie, na haar terugkeer uit Zuid-Afrika waar zij tijdens de oorlogsjaren haar toevlucht vond, schrijft vanuit haar oude zomerverblijf Le Lys de Mer in St. Tropez:
‹Liebe Frau Doktor! Het spijt me dat ik u nog niet heb geantwoord. Uw brief heeft me met vertraging hier bereikt en vervolgens moest ik erover nadenken hoe ik op uw voorstel kan ingaan. In september ben ik nog hier in het zuiden, ik ben hier begin juni aangekomen en ben van plan tot in oktober te blijven — dus ik zou eind oktober naar Holland kunnen komen — en wanneer ik, zoals gewoonlijk als ik in Parijs terugkom, geen griep en bronchitis heb! Hopelijk niet! Wanneer alles in orde is zou ik tegen het eind van oktober naar Amsterdam kunnen komen en een voordracht houden. Ik heb tijdens mijn verblijf in Afrika een klein onderzoek kunnen doen over vrouwen die in hun puberteit de excisie [clitoridectomie; GB] hebben moeten ondergaan. Een verslag daarover zal in Roheims nieuwe tijdschrift (Psychoanalysis and the Social Sciences) [Bonaparte 1950] verschijnen, maar is nog niet verschenen, en ik zou heel blij zijn wanneer mijn gedachten en mijn conclusies daaromtrent in uw groep besproken zouden worden.
Omdat ik op dit moment hier ben, zal ik dr. [Werner] Münsterberger [psychoanalyticus en kunsthistoricus (1913-2011)] in Parijs niet kunnen ontmoeten, wanneer hij daar in de herfst nog is zou ik me erop verheugen hem te leren kennen.
Via Anna [Freud] heb ik gehoord hoe u en dr. Lampl de oorlog hebben doorstaan. Voor ons was het eenvoudiger dan voor u! Vaak, tijdens die vier jaar die ik in de Kaap doorbracht, heb ik aan u gedacht en me afgevraagd hoe het met u zou gaan. Van Anna had ik nog een keer iets gehoord, maar daarna wisten we niets meer ...
Ik hoop dat u erg hebt genoten van uw reis naar Londen. Ik ben ook, zoals u weet, naar Amerika geweest. Interessant maar heel verschillend van de Zuid-Afrikaanse gewoonten. Met hartelijke groet, uw Marie› (vert. GB).
In diezelfde tijd werd Marie beschreven als ‹zo jong en levendig als altijd, vol vaart en intellectuele nieuwsgierigheid› (Stouten 2011, p. 166).
De tweede brief is uit Parijs, 9 oktober 1946:
‹Liebe Frau Doktor! Ik verheug me er bijzonder op om voor uw groep een voordracht te houden. Maandag 28 oktober komt heel goed uit. Ik zal zaterdag de 26e met de middagtrein aankomen (die is om 20 uur 's avond in Amsterdam) en ik ga de 29e oktober weer terug naar Parijs. Ik heb een retourbiljet, maar misschien kunt u alvast een plaats voor mijn terugreis reserveren? Vanuit hier is dat niet mogelijk.
Het Amstelhotel lijkt me prima, omdat ik nog nooit in Amsterdam was, ken ik daar geen enkel hotel!
De titel van mijn voordracht zal zijn: Notes on excision.
Ik geloof dat ik de voordracht het beste in het Engels kan houden, omdat de verslagen van de «Ziektegeschiedenissen» die ik kon verzamelen in het Engels heb genoteerd en mijn essay ook in het Engels is geredigeerd.
Ik verheug me erg op ons weerzien en groet u beiden hartelijk,
Marie› (vert. GB).
De voordracht vindt plaats op 28 oktober 1946 om 20:30 uur aan de Jan van Goyenkade 1 in Amsterdam; opgenomen in het ‹Programma van de wetenschappelijke vergaderingen der Nederlandsche Vereeniging voor Psychoanalyse en der Amsterdamsche psychoanalytische Werkgroep›.
In haar biografie spreekt Stouten met betrekking tot Maries onderwerp ietwat badinerend van ‹Maries evergreen› (Stouten, p. 169). Achteraf bezien is het opmerkelijk dat Marie Bonaparte het in die tijd met zo veel verve als psychoanalytisch thema onder de aandacht van de vakgenoten wist te brengen. Er zou in de loop der jaren nog veel sociaal-wetenschappelijke kennis aan te pas komen om de inmiddels actuele betekenis van dit gender-issue te leren doorgronden.
Literatuur
- Bonaparte, M. (1950). Notes on excision. Psychoanalysis and the Social Sciences (Red.: Geza Roheim), 2, 67-83.
- De Vleminck, J. (2012). Boekbespreking ‹Freud m'a dit›. Tijdschrift voor Psychoanalyse, 18, 221-223.
- Freud, S. (2012). Brieven aan Jeanne Lampl-de Groot 1921-1939 — Met fragmenten uit de brieven van Jeanne aan haar ouders 1921-1923. Redactie, inleiding en vertaling: Gertie Bögels. Amsterdam: Sjibbolet.
- Stouten, H. (2011). Marie Bonaparte 1882-1962 — Freuds Prinses zoekt haar dode moeder. Amsterdam: Amsterdam University Press.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden