Back to basics
Samenvatting
In Interview and indicators in psychoanalysis and psychotherapy vraagt Antonio Pérez Sánchez, voormalig voorzitter van de Spaanse psychoanalytische vereniging, zich af of de ondermaatse aandacht van psychiaters en psychoanalytici voor intake-interviews toegeschreven kan worden aan defensieve reacties als angst, ontkenning en idealisatie, hetzij bij de potentiële patiënten, hetzij bij de interviewers zelf. De verwijzing naar psychodynamische therapieën zou hieronder te lijden hebben.
Bespreking van
Antonio Pérez-Sánchez (2012). Interview and indicators in psychoanalysis and psychotherapy. Londen: Karnac. ISBN 978 1 78049 129 5, 288 pp., £ 24,99
Jacqueline Amati Mehler gaat in haar elf pagina's tellende boeiende en uitdagende voorwoord in op deze vraagstelling. Zij zou de lezer kunnen verleiden om grondige bestudering van dit negen hoofdstukken omvattende boek achterwege te laten. De authentieke weergave van het jarenlange klinische en theoretische werk van de Catalaanse psychiater en psychoanalyticus, opleider en supervisor, Antonio Pérez Sánchez, in zowel de publieke als particuliere sector van de geestelijke gezondheidszorg in Spanje, verdient echter alle aandacht.
Pérez Sánchez vertelt dat de eerste contouren van dit boek over psychodynamische indicatoren gestalte kregen op een conferentie van de Catalaanse Associatie van Psychoanalytische Psychotherapie in 1995. Ook Enid en Michael Balint hebben hem met hun werk met huisartsengroepen begin jaren zestig geïnspireerd.
Pérez Sánchez gaat in zijn uitgebreide onderzoek naar de core issues van de dynamiek en techniek bij psychodynamische interviews in de publieke en particuliere geestelijke gezondheidszorg in op de optimale indicatiestelling voor de patiënt. Bewuste en onbewuste factoren in de relatie tussen de interviewer en een specifieke patiënt in een zich ontvouwend psychodynamisch proces worden expliciet behandeld. Hij behandelde dit thema ook in eerdere publicaties al.
In theoretisch opzicht laat Pérez Sánchez zich inspireren door het gedachtegoed van Klein en Bion. Tegenoverdracht, het belang van het doorwerken hiervan, gevoel voor overdracht van sterke projecties en projectieve identificaties van psychotische delen van de patiënt op de interviewer, het container-contained-model, en het concept van de onbewuste fantasie komen ruimschoots aan bod.
Deze uitgave verschijnt na afloop van een decennium waarin, vreemd genoeg, de psychoanalyse floreerde, maar de psychoanalytici zelf in een crisis leken te verkeren, goed voelbaar in de Europese psychoanalytische verenigingen. Mede hierop gebaseerd ontstond binnen de Europese Psychoanalytische Federatie de werkgroep Initiating Psychoanalysis, die de transformatie beoogt te bevorderen van de eerste ontmoetingen tot een psychoanalytisch proces.
Het tekort aan adequate verwijzingen voor psychotherapie of psychoanalyse schrijft Pérez Sánchez toe aan de werkwijze van hulpverleners in de publieke sector. In de eerste fase, waarin ‹een persoon hulp zoekt van een ander› zijn het begrijpen van en gevoelig zijn voor psychodynamiek en het onbewuste immers noodzakelijke vaardigheden. Derhalve geeft hij er de voorkeur aan om voor alle sectoren de term ‹psychodynamisch interview›, te gebruiken, waarmee hij tegelijkertijd niet de ontwikkeling van ‹diagnostiek› of ‹evaluatie› wil verwaarlozen.
Via een klinisch vignet in hoofdstuk 9 analyseert Pérez Sánchez op een dieper niveau de transformatie van een diagnostisch interview naar een therapeutisch proces. Nogal eens vertroebelen idealisatie en omnipotentie de afgrenzing tussen diagnostiek en therapie. Heel soms kan een eerste gesprek cathartisch en genezend zijn. Hij verwijst naar Parsons (2006), die beschrijft hoe een tegenoverdrachtsreactie van de kant van de interviewer tegen het analytische proces zelf ook een valkuil kan zijn en te maken heeft met de allerdiepste lagen van het eigen onbewuste, met archaïsche en primitieve inhouden.
De hoofdstukken 5 en 6 gaan verder nog over psychodynamische indicatoren die voortvloeien uit het persoonlijkheidsprofiel, met als basis de ambivalentie van libidineuze en doodsdriften. De indicatoren worden vastgesteld op basis van convergentie van de data op drie terreinen: de psychopathologie, de biografische gegevens, en de interactie met de therapeut.
Hoofdstuk 8 benadrukt het belang, in navolging van Freud, van het toegankelijk maken van de psychoanalytische therapie voor het grote publiek. Daarbij gaat het er volgens Pérez Sánchez meer om díé criteria te verhelderen waar psychodynamische interventies dichter bij psychotherapeutische dan bij psychoanalytische interventies zitten, en welke motieven hieraan ten grondslag liggen.
In hoofdstuk 9 wordt onder meer uitgelegd dat het klinische materiaal bepaald wordt door de gebruikte methode. Pérez Sánchez waarschuwt voor het niet doorwerken van ‹blind spots› van interviewers en van de tegenoverdracht. Het probleem van het niet vertrouwen op de analytische methode wordt besproken en het gegeven dat elke praattherapie tegenwoordig al gauw ‹psychoanalyse› genoemd wordt.
Het ‹back to basics›-gevoel dat me na het lezen van dit boek bekroop, had te maken met wat Mehler in haar voorwoord het spanningsveld noemde, tussen enerzijds de zich verder ontwikkelende psychoanalyse, en anderzijds de psychoanalytici die zélf in crisis verkeren. Het bracht me terug naar de tijd waarin ik, zelf werkzaam in de GGZ, enthousiast raakte voor de psychoanalyse, en probeerde dit aan collega's uit te leggen.
Pérez Sánchez heeft, meen ik, slechts gedeeltelijk gelijk als hij de terugval in het aantal verwijzingen grotendeels toeschrijft aan defensieve reacties van de hulpverleners in de publieke sector. Deze lijkt eerder samen te hangen met onvoldoende vertrouwdheid met de typische psychodynamiek in eerste interviews, zoals in dit boek ruimschoots wordt aangetoond. Niettemin stelt hij de gewenste leerervaring, dan wel leertherapie of leeranalyse, nauwelijks aan de orde. Evenmin krijgen de historische, sociale, economische en culturele factoren, of actuele Spaanse opleidingscondities voldoende aandacht.
Het boek lijkt me aanbevelenswaardig voor elke in de GGZ werkzame professional, uitermate geschikt voor onderwijsdoeleinden en daarnaast voor ieder die zich met de psychoanalyse bezighoudt. De psychoanalyticus pur sang komt vooral aan zijn trekken in de hoofdstukken 5 en 9, waarin het procesmatige van casus met overdrachts- en tegenoverdrachtsconstellaties mooi uitgewerkt wordt. Voor een meer diepgaande en exclusief psychoanalytische benadering van dit onderwerp is het boek Initiating psychoanalysis, weerslag van de gelijknamige EPF-werkgroep en recentelijk door Ton Stufkens (2012) in dit tijdschrift besproken, mogelijk meer geschikt.
Literatuur
- Parsons, M. (2006). The analyst's countertransference to the analytic process. International Journal of Psychoanalysis, 87, 1183-1198.
- Stufkens, T. (2012). Uitnodiging tot de psychoanalytische dans — Bespreking van B. Reith e.a. (red.) (2012). ‹Initiating psychoanalysis›. Tijdschrift voor Psychoanalyse, 18, 150-152.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden