Brieven over leven, liefde, … en psychoanalyse!
Samenvatting
‹Brieven als die van u moet ik altijd wel met sympathie in ontvangst nemen› — zo klinkt het bij de aanvang van Freuds allereerste brief aan Jeanne Lampl-de Groot (11 september 1921). Niet anders is het met de ontvangst van de eerste integrale vertaling en uitgave van de brieven van Freud aan deze voor Nederland heel bijzondere analytica. Bovendien klinkt een opmerking van Jeanne Lampl-de Groot (in een brief aan haar ouders van 27 november 1922) als een oude, bijna verloren maar desalniettemin blijvend weergalmende echo en als een nog steeds actueel appèl. Immers, de psychoanalyse is weliswaar niet geboren uit een zucht van de ziedende zee, maar: ‹De analyse is geboren uit de ervaring, vooral geboren uit de nood van de tijd, even consequent als alle geestelijke stromingen.›
Bespreking van
Sigmund Freud (2012). Brieven aan Jeanne Lampl-de Groot 1921-1939. Vertaling, inleiding en annotatie: Gertie Bögels. Amsterdam: Sjibbolet. ISBN 978 94 9111 007 8, 228 pp., € 24,95
Op die manier heb ik impliciet aangestipt wat de twee onderdelen zijn van Bögels' boek: enerzijds de vertaling van Freuds brieven aan een grande dame uit de pionierstijd van de psychoanalyse, anderzijds fragmenten uit de brieven van Jeanne aan haar ouders.
Vooreerst is er de briefwisseling tussen Freud en Lampl-de Groot, waaruit jaren van intense samenwerking én liefde opdoemen: voor die Sache, de psychoanalyse, maar evenzeer voor elkaar. Op een vraag van Jeanne om haar analyse te hervatten, antwoordt hij bijvoorbeeld enthousiast: ‹Ik zou niet weten wat me zou kunnen weerhouden om u wanneer u terugkomt die paar uren te geven die u wenst. Uw voortgezette analyse moet u tot zelden bereikte hoogten van volmaaktheid brengen› (Freud, 12 augustus 1937). Een minnaar had het niet mooier kunnen verwoorden. Net zoals het een goede roman betaamt, is er overigens iets onherroepelijk verloren — namelijk de brieven die Lampl-de Groot schreef aan Freud. Deze brieven werden op haar expliciete vraag vernietigd door Anna Freud. De analogie met de beklijvende liefdesroman van David Grossman, Jij bent mijn mes, is dan ook onvermijdelijk. Grossman had aanvankelijk zowel de brieven van zijn mannelijke (Jaïr) als zijn vrouwelijke hoofdpersonage (Myriam) geschreven, om naderhand de brieven van Myriam te schrappen. Dit heeft als effect dat haar brieven pas indirect leesbaar worden, via hun evocatie in de brieven van Jaïr. Toch duikt Myriam later op een andere manier op: via haar dagboek.
Teruggeplaatst naar onze psychoanalytische Schauplatz ontmoeten we daar de brieven die Jeanne schreef aan haar ouders tijdens haar reis door Italië, voorafgaand aan haar analyse, en vervolgens in Wenen bij Freud. Dit omvat dan ook het tweede deel van dit boek. Ze onthullen op een andere manier iets over haar verhouding tot Freud en de psychoanalyse, bijvoorbeeld hoe ze enthousiasme combineert met een onbevangen, kritische blik: ‹'t Is heel erg dat ik dat zeg, hé? Nu al een twijfel aan de analyse, maar zou dit ook niet, als alle menselijke theorieën te eenzijdig zijn? Denk niet dat ik van Freud terugkrabbel; mijn hart trekt er nog heen en ik wil deze knappe en zich wijd uitstrekkende uitvinding graag leren kennen. Alleen, of ik een fanatiek analyticus zal worden?› (Jeanne, 17 oktober 1921).
De zijdelingse referentie naar Grossmans brievenroman is in deze niet gratuit: voorbij het plezier tijdens de lectuur stelt zich immers de vraag wat er zo precies te ontdekken valt? Het geeft de indruk van een ‹blik achter de schermen›, die even fragmentair en bedrieglijk als onthullend kan zijn. Het is een vraag die ook opduikt bij ander bronnenmateriaal, zoals het dagboek van Freuds analysante Anna G. (Galle 2012). Desalniettemin wil ik drie interessante lijnen aanstippen. Uiteraard zijn er andere denkbaar, bijvoorbeeld die van de cruciale plaats die Jeanne Lampl-de Groot innam in het Nederlandse psychoanalytische veld.
De eerste, meest oppervlakkige lijn is die van het dagelijkse reilen en zeilen. Het is het niveau van de interessante anekdotes, bijvoorbeeld over hoe Freud bij de dagelijkse sessies zijn analysanten telkens een ander uur gaf — zodat ze elk om beurt de tijd hadden om naar het theater of een concert te gaan (p. 182). Het is ook de lijn van haar bezorgdheid om haar man Hans Lampl, of van Freuds kant, de bekommernis om de levering van zijn sigaren waarvoor Hans zorgde.
Een tweede lijn is pertinenter, aangezien ze de oorspronkelijke reden vormt voor hun contact: Jeannes vraag naar een didactische analyse. Hoewel ze ‹een flink stukje neurose meebrengt› (Jeanne, 27 november 1922), is het duidelijk dat de basismotivatie van haar vraag naar analyse de opleiding is. Jeanne wil analytica worden en daarvoor is een eigen analyse noodzakelijk. Het valt daarbij op hoe zowel Freud als zijzelf spreken over ‹zelfanalyse› — hoewel het analytisch werk wel degelijk gebeurt bij een analyticus. Het is een benaming die Freud ook elders hanteert (bijvoorbeeld bij Anna G.) en dit roept de vraag op naar de (blijvende) invloed van zijn eigen ‹zelfanalyse› op zijn gedachten over de didactische analyse (vgl. ook Freud 1937). We lezen eveneens hoe Jeanne een aantal keren vraagt om een bijkomend stukje analyse, waar Freud altijd bijzonder open voor staat — zonder evenwel de strakke touwtjes van de hantering van de kuur uit handen te geven. Indien nodig verhoogt hij zijn prijs, vraagt hij haar om gedurende de tijd van de analyse een bepaalde man niet te zien, …
Een derde lijn ten slotte behelst het thema waarmee ze bekend is geworden: de vrouwelijkheid. Haar bijdragen hierover waren reeds vroeger aanleiding tot een Nederlandse vertaling (Kivits 1993). Het vraagstuk duikt op in de briefwisseling, aanvankelijk via de vermakelijke bekentenis van Freud: ‹[…] ik ben natuurlijk niet in staat me zo ver in de ziel van een verliefd meisje in te leven, dat ik het juiste antwoord voor u heb› (Freud, 6 september 1924). Later zal hij haar theoretische uitwerkingen in een vermenging van openheid en kritische opmerkingen, doch heel welwillend, ontvangen (17 april 1932).
De brieven werden van een degelijke en informatieve inleiding voorzien door Gertie Bögels. Naast de vreugde over deze publicatie willen we afronden met een paar kleine kritische opmerkingen. Zo komt het mij betreurenswaardig over dat de brieven van Jeanne Lampl-de Groot aan haar ouders slechts fragmentair werden opgenomen. Daarnaast is het redactioneel verwarrend dat men sommige zinnen in het oorspronkelijke Duits liet staan, terwijl dit geen enkele stilistische of inhoudelijke noodzaak lijkt te hebben (bv. p. 86).
Laat deze minieme bedenkingen de lezer evenwel niet afschrikken om op zijn beurt het plezier te beleven dit historisch materiaal te lezen.
Literatuur
- Freud, S. (1937). De eindige en oneindige analyse. Werken 10 (p. 264-305). Amsterdam: Boom, 2006.
- Galle, W. (2012). Anna G. & Sigmund Fr.: Er is geen seksuele verhouding? Freuds hantering van de (tegen)overdracht en het vraagstuk van de vrouwelijkheid. Psychoanalytische Perspectieven, 30 (2), 145-167.
- Kivits, T. (red.) (1993). Jeanne Lampl-de Groot — Over vrouwelijk seksualiteit. Amsterdam: Boom.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden