Symbiose, ambiguïteit en het kader
Samenvatting
José Bleger (1922-1972), heeft zich ontplooid als een originele Latijns-Amerikaanse psychoanalyticus die innoverende concepten heeft geformuleerd door een synthese te bewerkstelligen van de Angelsaksische objectrelationele traditie (geïnspireerd door Klein, Bion en Fairbairn) en de Argentijnse psychoanalytische stromingen (met Pichon-Rivière en Racker als leermeesters). Pas nu — veertig jaar na de Spaanse uitgave — verschijnt zijn magnum opus voor het eerst in Engelse vertaling dankzij Leopoldo, zijn zoon die in Parijs praktiseert en actief betrokken is bij de European Psychoanalytical Federation. In het boek, Symbiosis and ambiguity, is ook een artikel opgenomen over het kader, dat in 1967 in het International Journal of Psychoanalysis werd gepubliceerd. Volgens Bleger is het kader de plaats waarin de symbiotische delen van de persoonlijkheid neergelegd worden. Wie hierover meer wil lezen, wil ik verwijzen naar mijn artikel in een andere bijdrage (Hebbrecht 2009).
Bespreking van
José Bleger (2013). Symbiosis and Ambiguity — A psychoanalytic study. Redactie: John Churcher en Leopoldo Bleger; voorwoord: R. Horacio Etchegoyen).The New Library of Psychoanalysis. Hove/New York: Routledge. ISBN 978 0 415 46462 8, 340 pp., £ 29,99
Bleger waagt zich aan een analyse van klinische verschijnselen die verband houden met de prilste menselijke ontwikkeling. Andere auteurs verwijzen naar soortgelijke constellaties van verschijnselen, via concepten als: de ongeïntegreerde toestand (Winnicott), het psychotische deel van de persoonlijkheid (Bion), de ongedifferentieerde fase (A. Freud, Spitz), de archaïsche objectrelatie (Balint), de primaire differentiatie (Lagache), de autistisch-contigue positie (Ogden), adhesieve identificatie (Bick, Meltzer) enzovoort …
Volgens Bleger gaat aan de paranoïde-schizoïde positie een primitiever stadium vooraf, namelijk de glischro-carische positie, die zich al rond de geboorte vestigt. De karakteristieke objectrelatie eigen aan deze positie is de symbiose met een primitieve geagglutineerde kern die viskeus en plakkerig is. In deze fase is er sprake van een catastrofale angst die betrekking heeft op de totale, dodelijke annihilatie. Om zich tegen deze angst te verdedigen worden primitieve afweermechanismen op gang gebracht, zoals dissociatie, projectie en immobilisatie. Het geagglutineerd object wordt door Bleger gelijkgesteld met het psychotische deel van de persoonlijkheid: een samenklontering van zowel frustrerende als bevredigende ervaringen die zich op verschillende momenten en met uiteenlopende intensiteiten hebben voorgedaan, waarin geen gelaagdheid noch een sequentie te onderscheiden valt. Kenmerkend voor deze primitieve relatie met het geagglutineerde object (eigenlijk kunnen we nog niet van een relatie spreken) is syncretisme: samengroeiing, versmelting tot een syncytium analoog aan de embryonale ontwikkeling waarbij goed te onderscheiden cellen met één enkele kern (zoals myoblasten bv.) versmelten en een syncytium vormen waarin meerdere kernen te onderscheiden zijn. In deze vroegste fase staat de primaire identificatie voorop en wordt een syncytium gevormd dat de basis legt van ambiguïteit. Bij ambiguïteit gaat het niet zozeer om twijfel, onzekerheid of verwarring als wel om een ongedifferentieerde toestand waarin nog geen discriminatie tussen ego en non-ego heeft plaatsgevonden. Ambiguïteit is een uitingsvorm van een ego-organisatie (een granulair ego) die gekenmerkt wordt door de co-existentie van multipele kernen die nog niet geïntegreerd zijn, naast elkaar bestaan en alterneren zonder dat dit door het subject als verwarrend of tegenstrijdig wordt beleefd. Wanneer ambiguïteit in de analytische situatie wordt geactiveerd, ervaart de analyticus een toestand van verwarring en perplexiteit omdat hij zeer tegenstrijdige gevoelens ervaart, terwijl de analysant geen besef heeft van contradicties terwijl deze toch duidelijk aanwezig zijn. Ambiguïteit gaat aan divalentie (horend bij de paranoïde-schizoïde positie) en ambivalentie (horend bij de depressieve positie) vooraf. Vooral de analyse van de tegenoverdracht kan duidelijkheid brengen in deze primitieve psychische fenomenen.
Bleger illustreert zijn theoretische reflecties aan de hand van de roman van Christiane Rochefort uit 1958, Le repos du guerrier, die later door Roger Vadim is verfilmd met onder anderen Brigitte Bardot in de hoofdrol. Een jonge vrouw wil een man redden die net een zelfmoordpoging heeft ondernomen, maar raakt zodanig aan hem gebonden dat beiden zich niet meer van elkaar kunnen bevrijden. Beide personages gebruiken elkaar als opslagplaats om delen van zichzelf in te deponeren en vervolgens te immobiliseren. Een dergelijke symbiose speelt zich meer lichamelijk dan psychisch af en gaat gepaard met compulsieve seksualiteit.
In een volgend hoofdstuk maakt Bleger, via een uitgebreide beschrijving van de psychoanalyse van Ana Maria, duidelijk hoe psychische ontwikkeling alsnog tot stand kan komen. De analyticus zal zich openstellen voor een verwarrende, bevreemdende ervaring wanneer hij tot recipiënt (depositary) voor de geagglutineerde kern van de analysant wordt gemaakt. Autisme en symbiose zijn als het ware keerzijden van eenzelfde medaille: óf de analysant blijft afstandelijk en controlerend om te vermijden dat de analyticus de barrière penetreert en contact maakt, óf de analyticus wordt beladen met een samengeklonterd mengsel van interne objecten, ego-aspecten en interne relaties van de analysant dat kleverig aanvoelt, waarna bezorgdheid groeit over hoe zich te bevrijden uit dit symbiotische kluwen.
Bleger beschrijft drie stappen in het bewerken van de geagglutineerde kern: mobiliseren, fragmenteren en discrimineren. Eigenlijk komt dit neer op het doorvoeren van splitsing zoals in de paranoïde-schizoïde positie: onderscheid aanbrengen tussen ik en niet-ik, tussen goed en slecht, tussen fantasie en werkelijkheid. Daarom is tegenoverdrachtsanalyse zo belangrijk: de analyticus moet onderscheiden tussen wat de analysant deponeert en wat van hemzelf is. Dergelijk werk is geen sinecure! Eerst toelaten gek gemaakt te worden en vervolgens de verwarring ophelderen, vraagt een heroïsche inspanning van de analyticus. Bleger pleit voor geduld, tijd, tact en de juiste timing. Indien de analyticus erin slaagt de geagglutineerde kern te fragmenteren, krijgt de analysant tussen de sessies het gevoel dat hij als het ware in stukken valt, als een pudding die ineenzakt of als een saus die schift.
Dit boek is moeilijk, vraagt om herlezing, verdient bestudering en kan het best besproken worden in bijvoorbeeld een werkgroep. Bleger opent een psychische zone die in ieder van ons aanwezig is en al zichtbaar is bij heel jonge baby's. Weliswaar in een andere analytische taal, breidt Bleger de inzichten van Bion over het psychotische deel van de persoonlijkheid aanzienlijk uit. Sterk aanbevolen voor wie zich wil verdiepen in symbiotische en autistische problematiek.
Literatuur
- Hebbrecht, M. (2009). Een zich vullende ruimte? In Leroy, C., Vliegen, N. & Hermans, M. (red.), Achter de deur. Het kader van de psychoanalytische psychotherapeut (p. 27-39). Antwerpen: Garant.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden