Psychoanalyse leeft
Samenvatting
Alweer voor de achtste maal organiseerde de Nederlandse Psychoanalytische Groep (NPAG) haar congres. Uniek is, dat alle voordrachten en workshops alleen door leden van de NPAG gehouden worden. Het congres heeft duidelijk zijn plaats verworven: alle onderdelen waren volgeboekt.
Verslag van
Van generatie op generatie — Trauma op de bank [Amsterdam, 19-20 april 2013]
Vrijdag de negentiende waren er klinische voordrachten van Mei Thung en Jos van Mosel over de huid, van Sylvia Janson over Winnicott en van Marja Wille over het modificeren van de setting en 's middags refereerden leeranalytici uit eigen werk — een goede kans om eens in de keuken van de psychoanalyse te kijken. Van deze dag heb ik geen verslag, daar ik daar niet aanwezig was.
Zaterdagochtend de twintigste gaven Douwe Jongbloed en Margaret Hagenbeek een workshop over onbewuste communicatie. Niet deelnemen bestaat niet, er is altijd communicatie die onbewust verloopt, zegt Freud al, zo begon Jongbloed zijn verhaal. Vervolgens schetste hij de ontwikkeling van het denken over onbewuste communicatie in de psychoanalyse, neurobiologie en cognitieve psychologie. Hij eindigde bij het Duitse begrip ‹das szenische Verstehen›. Dit zijn gezamenlijk, door analyticus en patiënt gecreëerde beeldvoorstellingen, die per definitie non-verbaal zijn.
Met dit begrip werden we het volgende deel van de workshop ingeleid; het vignet van een psychoanalyse, het vervolg van een vorig jaar ook gerefereerde analyse. De presentatie van het klinische materiaal werd steeds afgewisseld met vragen aan de deelnemers naar het szenisch Verstehen. Er werd door de deelnemers actief geassocieerd, waardoor het inzicht in het gerefereerde materiaal weer dieper werd.
Ook in de workshop van Pieter Niers zit continuïteit. Voor de zesde keer gaf hij een workshop ‹vanuit kleiniaans perspectief›. Elk jaar belicht hij een ander aspect van het kleiniaanse denken, dit jaar Psychic retreat, onbewuste fantasie en splijting.
‹Psychic retreat› is de naam die John Steiner gaf aan wat hij eerder ‹pathologische organisatie› noemde. Hij doelt daarmee op een schuilplaats, een plek van betrekkelijke vrede, die typisch een vorm aanneemt van een huis, een grot, burcht et cetera. Deze psychic retreat ontstaat in samenhang met splijting, in freudiaanse zin, als gevolg van een psychisch trauma, die een scheur in het Ik ten gevolge heeft. (Niers zet dit begrip af tegen kleiniaanse splijting in de paranoïde-schizoïde positie, waarbij het onverdraagbare wordt geprojecteerd in de ander.) Het resultaat van de splijting is dat een afgespleten deel onder de invloed van het trauma verpletterd wordt, verstomt en tot stilstand komt. Het andere deel gaat door met leven en probeert zich aan te passen.
De psychic retreat en de geheime fantasie waarin deze vorm krijgt kan alleen bestaan zolang ze impliciet blijft. Alleen zo kunnen de twee onverenigbare zijnswijzen ongestoord naast elkaar bestaan. De analyse zorgt voor een verwoording van de psychic-retreat-fantasie, die daarmee van de imaginaire orde overgaat naar de symbolische orde. Niers illustreerde dit met een casus.
Het plenaire congresgedeelte op zaterdagmiddag vond plaats in een mooie zaal van de Nieuwe Kerk, waar tien dagen later de inhuldiging van Willem Alexander zou plaatsvinden. Bij de koffie werden al gekroonde koekjes geserveerd!
Rob Wille schetste in zijn inleiding kort de ontwikkeling van het traumabegrip. Dan vertelde Bastiaan van Dongen over een analyse van een vrouw, waarbij sprake is van tweedegeneratieoorlogsproblematiek. Hij wisselde het vignet af met theorie. Wat de ouders aan de kinderen doorgeven is hun getraumatiseerdheid, niet zozeer hun eigen trauma. Van Dongen citeerde Bruggeman, die stelt dat het kernconflict van de tweede generatie is dat vooral de gevoelens van de ouders tellen en die van de kinderen niet, omdat ze de oorlog zelf niet meegemaakt hebben. Dit krenkt het basale zelfgevoel van de kinderen. Vervolgens besprak hij een aantal voorkomende primitieve afweermechanismen, zoals enactment, de neiging van de naoorlogse generatie om de trauma's te herhalen, transpositie (waar de ouders in een fantasie gered kunnen worden doordat het kind hun plaats inneemt) en primaire identificatie. Dit geeft verwarring tussen fantasie en werkelijkheid, waardoor de eigen fantasieën van het kind steeds beangstigender worden. Als laatste noemde Van Dongen somatisatie en hij illustreerde deze mechanismen met zijn vignet.
Ulrike Jongbloed bracht vervolgens een gestructureerd verhaal, met allereerst theoretische beschouwingen over traumatisering, en de ontwikkeling hiervan in het psychoanalytisch denken. In een aantal behandeltechnische beschouwingen benadrukte zij het gevaar dat een abstinente houding van de analyticus kan leiden tot hertraumatisering. Ook wees ze erop dat traumatische herinneringen een aparte groep vormen, die afgesplitst is en ook blijft in het normale associatieve proces van een psychoanalyse. Traumatische herinneringen worden in de analyse vaak uitgebeeld in enactments in de overdracht. In de behandeling is het blootleggen van de realiteit van het trauma een voorwaarde voor secundaire bewerking van de daarbij bestaande onbewuste fantasieën over schuld en straf.
Jongbloed beschreef vervolgens een patiënt met psychosomatische klachten. Zij belichtte het Szenische en de overdracht-tegenoverdracht al vanaf het eerste uur. Langzaam werd het intergenerationele trauma duidelijk en de reconstructie hiervan was zeer heilzaam voor de patiënt.
Henk de Meij verdiepte zich in de vraag hoe trauma's van de ene naar de volgende generatie overgedragen worden. Hij deed dat aan de hand van het narcisme. Een ernstig trauma is ook altijd een narcistische krenking, die om herstel vraagt. Volgens De Meij speelt de volgende generatie bij dit herstel een belangrijke rol. Maar de onmacht om de ouder te troosten en te genezen is een kwelling, die kan leiden tot stoornissen in het zelfgevoel, de zelfbeleving en in de objectrelaties. Deze narcistische gekrenktheid, en niet het trauma zelf, bewerkstelligt volgens De Meij de transgenerationele overdracht. Vervolgens besprak De Meij drie narcistische reacties op onmacht; het ontkennen ervan, het afsplitsen en het bevoorrecht zijn. Van de laatste twee gaf hij een uitgebreid vignet.
De laatste lezing was een meeslepend verhaal van Merle Heinemeijer over de lopende analyse van een kunstenares met separatieproblemen. Heinemeijer wist de analyse en het achterliggende theoretisch denken op een natuurlijke wijze te vervlechten. De zaal bleef stil achter, door de voelbare worsteling van drie generaties in de patiënte enerzijds en de analytica anderzijds – weer een mooie illustratie van wat een psychoanalyse kan behelzen.
Mijns inziens ligt de kracht van dit congres in het belang voor de praktijk, daar er zowel in de workshops als in het plenaire gedeelte veel klinische illustraties zijn waardoor het psychoanalytische werk zichtbaar gemaakt wordt.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden