Symboliseren of mentaliseren?
Samenvatting
Dit jaar vond het achtenveertigste IPA-congres in Praag plaats, de eerste keer in Tsjechië sinds 1936, toen het IPA-congres in Mariënbad werd gehouden. Voor veel deelnemers uit de Verenigde Staten en Zuid-Amerika was het de eerste keer dat ze in de streken waren waar hun ouders of grootouders vandaan kwamen — het niet meer bestaande Galicië — en dat verleende een wrange emotionele onderstroom aan veel van de panels en lezingen.
Verslag van
Facing the pain (IPA-congres) [Praag, 31 juli-3 augustus 2013]
Het congres werd gehouden in het reusachtige, luxueuze Hilton van Praag, gebouwd rond een overdekt atrium. Ook al klaagde secretaris-generaal, Gunther Perdigao, over de toenemende vergrijzing — zeventig procent van de IPA-leden is tussen de vijftig en zeventig — de sfeer was ongelooflijk levendig en vitaal.
Hanly besteedde in zijn openingsrede aandacht aan het succesvolle initiatief van Martin Margolis om consultatie te verlenen aan Component Societies, aan Victor Sedlak, die vanuit het niets een succesvolle psychoanalytische praktijk in Leeds startte, aan de low-fee-clinics die overal verrijzen, aan het ‹Freud-café› in Rome en aan het trainingsprogramma aan de universiteit van Mexico City, dat elk kwartaal een grote menigte studenten trekt.
Zoals gebruikelijk moet een mens zich beperken, ook bij het schrijven van verslagen. Gelukkig is er een parallelverslag in dit nummer van Peter Hoffman, die andere ervaringen beschrijft.
Mijn leidraad is: wat verandert er in de psychoanalyse? En wat zagen we daarvan terug in dit congres? Op het congres was — op een enkele uitzondering na — de aandacht gericht op twee grote stromingen: de ene, meer op Bion gerichte theorie van de alfa-functie en de verstoringen in de ontwikkeling van het denken, en de tweede, meer vanuit de gehechtheidstheorie gegroeide theorie van mentaliseren en affectregulatie. Hoewel ze beide een proces beschrijven, lijken ze niet te verenigen. Ze gaan uit van andere opvattingen over ontwikkeling, emoties en de rol van de analyticus. In vrijwel alle grote panels bleek dit een punt van discussie.
Het grote panel over depressie werd ingeleid door Judy Kantrowitz, die een casus besprak van een boze en verongelijkte man, die zijn analytica bijkans deed bezwijken aan tegenoverdrachtsgevoelens van verlating, verleiding en frustratie. Er werden in de discussie twee soorten opvattingen zichtbaar over depressie: de op deficit gebaseerde depressie, zoals in Freuds ‹melancholie› en Kleins opvattingen over splijtingen en de vernietiging van het object, en de meer eclectische opvattingen, die intersubjectiviteit hoog in het vaandel hebben staan.
Het tweede grote panel ging over affectregulatie en werd ingeleid door Mary Target, die de casus van een jonge en extreem getraumatiseerde vrouw bracht. Haar stelling was dat een te vroege duiding van de overdracht als achtervolgend wordt ervaren, als er nog geen eigen duidelijke zelf- en objectrepresentatie bestaat en emoties dus nog niet gesymboliseerd zijn en als ‹eigen› worden beleefd. Ze gaf een helder overzicht over hoe gemarkeerde spiegeling een nieuw element inbrengt: namelijk de ‹thirdness› van de analyticus, dus ook een nieuwe en vitale relatie. In de commentaren bleken in Latijns-Amerika begrippen als ‹mentaliseren› en ‹affectregulatie› niet erg bekend; men spreekt daar eerder over (nog niet) ‹symboliseren›.
Het laatste panel ging over symbolisatie en werd ingeleid door Lia Pistiner de Cortinas, die in dezelfde week ook haar boek presenteerde. Ze besprak op indrukwekkende wijze een casus van een jonge moeder die nauwelijks haar gevoelens onder woorden kon brengen. Gaandeweg werd dit gebrek aan symboliserend vermogen door het gezamenlijk ‹dream work› van analytica en patiënte minder. Toen de verdwijning van haar broer in de Argentijnse gruwelen besproken en beleefd kon worden door deze officiersdochter, veranderde dat. Haar ontstoken hand werd van een somatisch feit een symbool: de hand die een rol speelde in het contact met haar broer. De Pistiner Cortinas maakte ook gewag van de veranderende rol van de analyticus bij patiënten die niet kunnen symboliseren. Vrijzwevende aandacht werkt niet. Hoewel ze in een ander vertoog sprak, kwam haar opvatting in technische zin erg overeen met de aanpak van Target. De Amerikaanse analyticus en semioticus John Miller hield vervolgens een adembenemend en helder betoog over Peirce. In de semiotiek wordt onderscheid gemaakt tussen indexen, die een door continuïteit in tijd en plaats aan het object gerelateerd teken zijn, iconen die precies beteken wat ze weergeven, en uiteindelijk symbolen. De alfa-functie is het vermogen om dingen als symbool te zien. Het symboliseren vindt plaats als het object ook voor iets anders kan staan; dat vormt een triade: het ding, het teken en de betekenis in woorden die naar elkaar verwijzen. Symbolen worden door hun relatie met de taal bevrijd van de iconische en indexale fixatie. Dat creëert een nieuwe ruimte, een nieuwe transitional space. Bij de ‹widening scope› van patiënten waarmee analytici over de hele wereld meer en meer te maken krijgen, is volgens Miller de projectieve identificatie de start van de evolutie van het denken. Deze is altijd aanwezig, ook op rijp niveau, en geeft emoties door.
Een andere opvallende rode lijn betrof de opkomst van ‹trauma›, zowel het vroegkinderlijke als de gevolgen van vervolging en vernietiging. Je kunt het betreuren, maar na meer dan een eeuw is het traumabegrip weer volledig terug. Er waren indrukwekkende panels over de gevolgen van de Holocaust die ik hier geen recht kan doen. Een hoogtepunt was de presentatie van Marianne Leuzinger-Bohleber. Zij refereerde een recent Duits onderzoek, waarin tot ieders grote verbazing tweeënzestig procent van de onderzochten in de kindertijd een trauma had opgelopen dat gerelateerd was aan de Tweede Wereldoorlog. Het ging niet alleen over direct opgedane trauma's, zoals verlies of verwaarlozing, maar ook om de effecten van trauma's van de ouder: transgenerationele overdracht. Zij pleitte voor een andere behandeltechniek, omdat de neutraliteit van de analyticus ongewild ervaren wordt als het niet beschikbaar zijn van het primaire object. Veel herinneringen zijn in het lichaam opgeslagen of worden gedissocieerd. Als je daar geen rekening mee houdt, verlies je waar de patiënt is. Ze gaf een ontroerend voorbeeld uit een droom van een patiënt. Hij hing boven een ravijn. Twee vrouwen waren op een onzinnige manier bezig een netwerk te spannen aan kabels, maar hij zag dat het niet zou werken. Hij wist dat het niet zou houden en dat hij te pletter zou vallen. Bij hem was sprake van een vroeg separatietrauma.
Te vroege duiding van agressieve impulsen is volgens haar gecontra-indiceerd. Het leidt tot dissociatie en onbewuste agressieve fantasieën die vervolgens tegen het eigen zelf worden gericht.
Kernberg was het er niet mee eens en wees nog even fijntjes op de driftmatige en aangeboren rol van agressie, compleet met genen en telomeren: geen nieuwe inzichten voor wie zijn werk volgt.
Het was een zeer inspirerend congres met als hoogtepunten de aandacht voor Bion, de verbreding van het begrip ‹projectieve identificatie›, de theorie van het symboliseren en een nieuwe kijk op trauma.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden