Door de bril van een niet-analyticus
Samenvatting
Als niet-psychoanalyticus — ik ben psychoanalytisch psychotherapeut — heb ik het IPA-congres in Praag bezocht. Het onderwerp sprak me aan: Facing the pain. De kern van veel psychische problematiek is toch het niet kunnen beleven van psychische pijn.
Impressie van
Facing the pain (IPA-congres) [Praag, 31 juli-3 augustus 2013]
Ik voelde me van tevoren wel licht angstig. Ik ging voor het eerst naar zo'n congres. Zou ik niet als een vreemde eend in de bijt rondlopen? Verder ging ik alleen en kende ik niemand. Kortom, ik had van tevoren mijn eigen ‹psychische pijn›, maar was niet van plan die te vermijden.
Ik kwam enthousiast terug! Tijdens het congres viel me op hoe weinig Nederlandse psychoanalytisch (georiënteerde) psychotherapeuten aanwezig waren. Dat vond ik zó jammer, dat ik de redactie van dit tijdschrift aanbood een verslag te schrijven over mijn enthousiasme. Omdat er al een verslaggever was aangezocht, wordt dit een tweeluik.
Ik doe een greep uit de vele interessante lezingen, die ik volgde.
Na de boeiende lezing Symbolisatie, waarin het onderscheid tussen Teken, Icoon, en Symbool werd besproken — waarbij mentaal functioneren op symboolniveau het hoogste ontwikkelingsniveau is — volgde ik de aansluitende discussiegroep over psychosomatiek. Deze werd geleid door Hermann Schultz, voormalig directeur van een psychosomatische kliniek. De theorie uit de voorafgaande lezing over symbolisatie werd gebruikt: iemand die sterk somatiseert, functioneert hooguit op het icoonniveau. Met zo iemand meteen gesprekstherapie doen en daarbij woorden gebruiken als ‹gevoelens van eenzaamheid en verlatenheid› (symboolniveau) heeft geen zin. Je moet praten op ‹icoon›-niveau: beelden gebruiken, zoals ‹alleen door de lege woestijn zwerven›. Op de vraag of psychosomatische klachten überhaupt met een wekelijkse psychoanalytische psychotherapie behandeld kunnen worden, antwoordde Schultz dat het in hun kliniek werkte, mits eerst vier à zes weken klinische opname plaatsvond. Daar werd onder andere gedaan aan creatieve en muziektherapie. Door bijvoorbeeld een cliënt op een piano te laten improviseren en hem dan te laten luisteren naar de klank die hij voortbrengt op de piano, kan een eerste besef ontstaan van de ‹klank› van zijn binnenwereld.
Heel bijzonder was het drie uur durende panel over Memory and desire, tension and conflict in the late Bion, waar Bion zelf op tapes te horen was, terwijl hij supervisie gaf aan een groep kandidaat-analytici. Je hoorde hoe Bion interpretaties negeerde die gebaseerd waren op theorie of op wat de cliënt in eerdere sessies gezegd had (dit zijn de ‹memories› van de therapeut, en de ‹desire› van de therapeut het hierover te hebben). Je moest je laten verrassen door de cliënt, teneinde hem te bereiken. ‹Each moment you must reach the patient, not understand.›
Barnet Malin wees erop dat dit niet wil zeggen dat je geen theorie gebruikt. Bijvoorbeeld een jazzpianist die improviseert, is in zekere zin verrast door zijn eigen invallen; de basis is echter wel een gedegen conservatoriumopleiding. De interpretatie kan later volgen, als je door het ‹bereiken› van de cliënt voldoende contact met hem hebt.
Belangwekkend was de lezing van Angela Mauss-Hanke, een Duitse analytica. Zij had een roerend — persoonlijk — en inzichtelijk betoog over de Duitse identiteit. Het ging over de enorme moeite die een Duitser kan hebben om in het reine te komen met wat hijzelf of zijn ouders hebben meegemaakt en gedaan in de Tweede Wereldoorlog. Wat mij altijd heeft geïnteresseerd is hoe de meer of minder fatsoenlijke Duitser, die gedwongen werd deze oorlog te voeren, omgegaan is met de psychische pijn die hij gevoeld moet hebben. Of waar de psychische pijn en het daarmee samenhangende medeleven gebleven zijn bij de meedogenloze SS-er.
Mauss-Hanke lichtte een tipje van de sluier op. Vóórdat Hitler aan de macht kwam, was in de Duitse opvoeding absolute gehoorzaamheid aan de ouders gangbaar, met een nadruk op netheid, en het was ook een weinig affectieve opvoeding. Via ‹splitting› en projectieve identificatie werd het ‹vieze kind› geprojecteerd op de Joden.
Zij vertelde over een cliënt die als jongeman van zeventien naar het front gestuurd werd. Na een treinreis in een verzegelde wagon, dwars door vijandelijk gebied (met de noodzaak om de psychische pijn van doodsangst te onderdrukken), zag hij lijken van Duitse soldaten bungelen met een bord om: ‹Te laf om te vechten voor het vaderland.› Via een proces van ‹numbing› en ontkenning van alle psychische pijn door een houding van alleen vooruitkijken en doorgaan ontstond een emotionele leegte, die pas in zijn psychoanalyse werd doorbroken.
Ik vond de lezingen vaak emotioneel zware kost. Het ging continu over de vele vormen van — intens — menselijk leed. Daarom was het verkennen van het mooie en vrolijk makende Praag een prettige afwisseling. De stad was een tweede bron van mijn enthousiasme.
In de derde plaats maakte het congres mij enthousiast omdat het voor mij een opfrissing was van bewust geworden belevingen uit mijn eigen psychoanalyse. Neem de kwestie van de uitsluiting en de naambadges.
Bij inschrijving voor het congres bleek dat ik als niet-IPA-lid bepaalde panels en discussiegroepen niet mocht volgen. Dat vond ik nog oké. Eén week voor de start van het congres werd echter gemeld dat ik nog meer panels en discussiegroepen niet mocht volgen, vanwege het vertrouwelijke karakter ervan. Dat was even slikken. Was ik niet te vertrouwen? Tijdens de opening van het congres werd hierover gezegd, dat aan je naambadge te zien was of je IPA-lid was en dat dit streng aan de deur gecontroleerd zou worden. Tot dan toe had ik niet door dat er verschillen waren in badge. Toen bleek dat (kandidaat-)leden een klein kroontjesmotief bovenaan de badge hadden, en niet-leden niet.
Ik voelde me een beetje een uitgeslotene en betrapte mezelf op de gedachte: ‹Anderen zien dat ik geen kroontjesmotief heb, en hebben daarom minder behoefte aan contact met mij.› Gelukkig had ik dit snel doorgeprikt. Omdat het hele congres doorspekt was met termen als ‹containment›, ‹innerlijk kwaadaardig object› en ‹projectieve identificatie›, kon ik bedenken: ‹Dit innerlijke, afwijzende, kwaadaardige object moet ik zelf containen, en niet projecteren op de ander, zodat de ander zich daarmee identificeert en me echt gaat afwijzen.› Met dit opnieuw verworven inzicht ervoer ik dat contactleggen niet moeilijk was. Vele congresgangers kwamen ook alleen. Ik had diverse prettige ontmoetingen. Leuk om te ervaren!
Ten slotte maakte dit congres mij enthousiast vanwege de manier waarop de IPA op de slotdag mijn enigszins beschadigde gevoel van verbinding herstelde. Tijdens een ingelast panel op de laatste dag ontmoette het nieuwe IPA-bestuur alle aanwezige niet-IPA-leden. Het nieuwe IPA-bestuur bood zijn verontschuldigingen aan voor de botte en onredelijke uitsluiting, en legde uit dat de IPA zich in een ‹levensbedreigende situatie› bevindt vanwege diverse rechtszaken rond vertrouwelijkheid. Het bestuur had op deze psychische pijn gereageerd met een kinderlijke en rigide afweer door op deze wijze deelnemers uit te sluiten.
En hiermee was voor mij de cirkel rond: de pijn van de cliënt, van de psychotherapeut, van de congresdeelnemer, van de IPA, en door ‹facing the pain› tot heling komen en de ‹mismatch› in de relatie herstellen!
Concluderend: een fantastisch congres, inspirerend, leerzaam, gezellig en plezierig. Vooral niet-analytici zou ik willen oproepen ook te gaan. Het volgende IPA-congres is in 2015 in Boston.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden