In eigen vlees snijden of wanneer het woord vlees wordt
Samenvatting
Nummer 16 van de serie Psychoanalytisch Actueel is de neerslag van de studiedag over automutilatie die op 22 september 2011 georganiseerd werd door het Centrum voor psychiatrie en psychotherapie van Kliniek St-Jozef Pittem in samenwerking met de Vlaamse Vereniging voor Psychoanalytische Therapie.
Bespreking van
Mark Kinet (red.) (2012). Zelfverwonding — Psychodynamiek en psychotherapie. Apeldoorn/Antwerpen: Garant. ISBN 978 90 441 2884 0, 167 pp., € 21,90
Marc Hebbrecht schetst in zijn bijdrage een ruime psychoanalytisch-psychiatrische benadering van de auto-agressie. ‹Het prototype van de auto-agressieve patiënt is een jonge, laaggeschoolde, alleenstaande en werkloze vrouw die uit een gebroken gezin komt en door psychisch labiele ouders misbruikt is geweest. Meestal betreft het een borderline-patiënte met bijkomende psychiatrische comorbiditeit zoals depressie, middelenafhankelijkheid en angststoornissen.› Auto-agressie komt tweemaal meer voor bij vrouwen. Het automutilerende subject is niet in staat psychisch te lijden en tracht de ondraaglijke spanningen te evacueren via het snijden in de huid. Hebbrecht schetst de verschillende psychoanalytische behandelingsvormen: het limit-settingmodel van Green en de op mentalisatie gebaseerde behandeling van Bateman en Fonagy. Hebbrecht houdt een pleidooi om de onbewuste betekenis van de zelfverminking te achterhalen binnen de particuliere geschiedenis van het subject. Dit is slechts mogelijk door een proces van mentalisatie op gang te brengen bij deze zichzelf verminkende patiënten, waardoor zij in staat gesteld worden op psychisch vlak te kunnen en durven lijden aan het menselijk tekort. ‹Dankzij een psychodynamische psychotherapie kan de patiënt ondraaglijk psychisch lijden transformeren tot iets draaglijks door het te delen met een steunfiguur die hem helpt dit lijden in te passen in een narratieve structuur› — of: hoe de taal en de Ander het subject helpen littekenweefsel te vormen rond de gapende wonden.
Myriam Van Gael zoomt in op de psychodynamiek voor het begrijpen en behandelen van zelfverwondend gedrag. Automutilatie heeft een welbepaalde functie, met name die van affectregulatie en zelfregulatie. Automutilatie heeft betekenis: het lijkt alsof gewelddadige traumatische gebeurtenissen uit het verleden opnieuw opgevoerd worden in de act van zelfverwonding. Van Gael schetst de wortels van de automutilatie in de ontwikkeling van de eerste vertrouwensband, waar de Ander (al dan niet) woorden aanreikt aan het kind om zijn arousal te benoemen. Emotionele verwaarlozing, onveilige gehechtheid en trauma verstoren het proces van intersubjectieve affectspiegeling. ‹Oneigen zelfervaringen of zelfdelen ontstaan wanneer het kind spiegelende reflecties van anderen in zich opneemt, die helemaal niet overeenstemmen met wat het affectief in zichzelf ervaart.› Vervolgens schetst Van Gael de therapeutische implicaties hiervan; ze pleit voor een affectief geëngageerde therapeut, die actief werkt aan het tot stand brengen van een veilige gehechtheidsrelatie en op het bevorderen van het vermogen tot mentaliseren.
Ingrid Van Camp, die een doctoraat voorbereidt rond dit onderwerp, gaat in op twee fundamenteel verschillende types van zelfverwondend gedrag. Ze onderscheidt de automutilatie als een ‹passage à l'acte› van de acting-out. In de passage à l'acte verlaat het subject de wereld van de Ander en ageert in het reële; er wordt geen beroep op de Ander gedaan. Dit in tegenstelling tot de opzettelijke zelfverwonding als acting-out, die gericht is naar de Ander en een appel is op die Ander. Van Camp gaat in op een aantal belangrijke facetten: het al dan niet pijnloos zijn van de zelfverwonding, of het toebrengen bewust plaatsvond dan wel in een toestand van dissociatie, impulsiviteit versus voorbedachtheid.
Mark Kinet belicht de automutilatie als een stomme nooduitgang voor doe-het-zelvers. Kinet schetst de huidige tijdsgeest, gekenmerkt door het onbehagen in de cultuur, als voedingsbodem voor de welig tierende en alsmaar toenemende zelfverminking. ‹Er is een verlies aan zin die het gevolg is van het einde van de grote verhalen met hun autoriteit, traditie en houvast. Er is anderzijds de gemondialiseerde mallemolen van het kapitalisme die de mens tot consumens herleidt.› Kinet plaatst de automutilatie onder de actuaalpathologie; hierbij wordt de Ander gemeden en worden ongementaliseerde inhouden geëvacueerd. Er is een duidelijk verband tussen automutilatie en trauma. De getraumatiseerde patiënten zoeken hun heil in druggebruik, acting-out en zelfverminking. Het imaginaire en het symbolische circuit worden kortgesloten en het subject neemt zijn toevlucht tot het reële van het eigen lichaam. Via enkele klinische tableaus illustreert Kinet de functie van een vals zelf en het verband met trauma.
Lut De Rijdt en Joost Hutsebaut richten zich meer in het bijzonder op zelfverwonding bij adolescenten. De Rijdt wijst op het sociale en culturele aspect van zelfverwonding: antropologen zien vrijwillige zelfverminking als initiatieritueel in allerlei culturen. Er is tevens een epidemisch effect: als één jongere zich mutileert in een (klas)groep volgen snel anderen. Via het stimuleren van de mentalisatie worden de sensoriële, lichamelijke (bèta-)elementen van Bion geleidelijk aan omgezet in beelden, gedachten, dromen en woorden (alfa-elementen). De Rijdt situeert de automutilatie binnen de separatie-individuatieproblematiek in de adolescentiefase en binnen de ontluikende seksualiteit en benadrukt het centrale belang van de huid hierbij.
Joost Hutsebaut gaat uitgebreid en heel concreet in op de mentalisatie bevorderende behandeling (MBT van Bateman en Fonagy) zoals die toegepast wordt in De Viersprong in Nederland, op een afdeling voor borderline-patiënten. Hij raadt af de automutilatie-incidenten in een groep te bespreken, vanwege de te hoge arousal die dit opwekt op een afdeling. Hij benadrukt tevens het belang van het vermogen tot mentaliseren door het team zelf.
Nienke Kool focust op de rol van de verpleegkundigen bij de aanpak van automutilatie. Kool staat stil bij de gevoelens die de confrontatie met het rauwe reële van de zelfverminking oproept bij de verpleegkundige die de kamer betreedt en de patiënt aantreft onder het bloed. Deze gevoelens variëren van begripvol en medelevend tot onbegrip, boosheid, frustratie en machteloosheid. Hierdoor komen patiënt en hulpverlener tegenover elkaar te staan met hun tegengestelde belangen: de hulpverlener wil dat het automutileren zo snel mogelijk stopt, de patiënt is eraan verslaafd en kan het niet meester worden. Ze benadrukt het grote belang van de opbouw van de vertrouwensrelatie met automutilatiepatiënten. Ze schetst op zeer concrete wijze hoe ze de communicatie over de zin en functie van de zelfverminking op gang tracht te brengen, hoe patiënten leren spreken, leren hun lijden te verwoorden.
Dit is een rijke bundel die licht werpt op een bloedstollend onderwerp dat de analyticus en psychotherapeut doet huiveren, bij de keel grijpt en met stomheid slaat.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden