Over gevalsbesprekingen en klinische vignetten
Samenvatting
Eén primaire opdracht van ons tijdschrift is het uitwisselen van klinische ervaring tussen collega's. Echter, deze opdracht plaatst de auteur en de redactie voor een dilemma: hoe vertrouwelijk materiaal geloofwaardig overbrengen zonder anderen te schaden? Immers, is niet elke publicatie van klinisch materiaal een aanslag op de intimiteit van de analytische ontmoeting? Wat is dan de beste manier om de klinische realiteit weer te geven? Doet de auteur dit bij voorkeur via een gedetailleerde verbatim weergave van sessies? Of baseert zij/hij zich bij voorkeur op de samenvatting van wat er tijdens een bepaalde fase is gebeurd en wat hij vanuit zijn herinnering heeft opgeschreven? Moet een analyse of een therapie afgerond zijn voor men erover kan schrijven? Wil de auteur een eigen opvatting — die in zijn geest als een preconceptie is gevormd — illustreren aan de hand van klinisch materiaal dat zich aandient? Of volgt hij de omgekeerde weg en maakt hij de lezer tot getuige van een evolutie van concrete zintuiglijke ervaring naar affect, innerlijke beelden, gedachten en zo naar verdere conceptualisatie en abstracte theorie? Tot op welke hoogte kan men de sfeer van de specifieke interactie tussen analysant en analyticus levendig beschrijven? Vele vragen waar geen eenduidig antwoord op is! Wie geïnteresseerd is in deze controversiële kwesties kan het decembernummer 2013 van de International Journal of Psychoanalysis raadplegen. Interessant is de visie van Rocha Barros: een auteur-analyticus dient te kunnen beschikken over metaforiserende empathie zodat hij tijdens het schrijven condities creëert die een gelijksoortige rêverie bij de lezer mogelijk maken als tijdens de betreffende analytische sessie. Analytisch werken en schrijven vergen twee onderscheiden mentale attitudes. De analytische houding veronderstelt openheid voor het onverwachtse en een gelijkmatig zwevende aandacht terwijl men in een toestand van niet-weten verkeert, vervuld van twijfel en onzekerheid. Van een artikel wordt daarentegen helderheid, coherentie en precisie verwacht, anders kan men de lezer niet overtuigen van het eigen gezichtspunt. Wie schrijft, wil gelezen worden. Auteurs hopen op erkenning, willen zich onderscheiden van collega's, en uitmunten. Ook minder narcistische motieven spelen een grote rol: gedachten delen met een publiek, bijdragen tot de ontwikkeling en de verbreiding van de psychoanalyse, het debat aangaan met beroepsgenoten, … Hierbij stellen auteurs zich bloot aan kritiek, wellicht nog meer van de redactie dan van de lezers.
Maar hoe zit het met het probleem van de discretie in het huidige internettijdperk, waarin iedereen potentieel toegang heeft tot alle mogelijke wetenschappelijke gegevens? De traditionele psychoanalytische opvattingen over anonimiteit komen onder druk te staan. Volgens sommige van onze vakgenoten strookt het onvoorwaardelijk openbaar maken van klinisch materiaal niet met basiswaarden van ons vak, zoals optimale vertrouwelijkheid en discretie. Dat klopt en dat is een probleem van alle tijden. In het belang van de privacy van onze patiënten zouden we beter geen klinisch materiaal kunnen publiceren. Alleen doen we onszelf de das om als we dit zo stringent doorvoeren. Dus is er een compromis gevonden. De patiënt mag niet herkenbaar zijn en dat is de verantwoordelijkheid van de auteur. Als er kans is dat de patiënt herkend wordt moet deze vooraf toestemming geven. Een tijdschrift moet de auteur hierop wijzen.
Om die reden herinneren we aan de auteursrichtlijnen van het Tijdschrift voor Psychoanalyse. De passage over vertrouwelijkheid is duidelijk:
- De auteur heeft de verantwoordelijkheid herkenbaarheid van patiënten te voorkomen.
- Als een uitgebreide casus wordt gerefereerd, verdient het sterk aanbeveling toestemming te vragen aan de patiënt [liefst schriftelijk].
- De redactie aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor eventuele klachten van patiënten die zich in de beschrijving menen te herkennen.
- De auteur geeft door middel van het aanbieden van een artikel ter publicatie aan het tijdschrift toestemming voor deze publicatie in het tijdschrift (papieren versie) en in digitale versies ervan.
De complete tekst van de richtlijnen is te vinden op de website van het Tijdschrift: tvpa.boomtijdschriften.nl (in ‹colofon›). Het redactiesecretariaat wijst auteurs die een artikel met klinisch materiaal indienen speciaal op deze passage.
De automatische toestemming voor publicatie online is in de richtlijnen vermeld vanaf nummer 2002-2. Wij begrijpen dat er een probleem kan bestaan voor auteurs die niet konden voorzien dat internet en daarmee ook het verspreidingsgebied van psychoanalytische artikelen zo'n hoge vlucht zou nemen. Wij willen dan ook de auteurs die gepubliceerd hebben voor 2002-2 en niet konden bevroeden dat hun artikel op het internet geplaatst zou worden, de gelegenheid bieden om hun artikel te laten verwijderen. Zij kunnen daarvoor een verzoek indienen.
De komst van internet en de grotere toegankelijkheid van artikelen vergt een andere houding van auteurs. Daarom willen we er ook voor pleiten dat dit privacyreglement in al zijn aspecten wordt besproken binnen de verschillende psychotherapeutische en analytische verenigingen, zodat auteurs beter gaan beseffen dat het waarborgen van anonimiteit en discretie in ons huidige tijdperk veel complexer is geworden.
Anna Bentinck van Schoonheten, voorzitter stichtingsbestuur
Marc Hebbrecht, hoofredacteur
Bestuurswisseling
Op 24 mei jongstleden hebben wij afscheid genomen van Johanna Kessler als bestuursvoorzitter van de Stichting Tijdschrift voor Psychoanalyse. Johanna kwam in maart 2006 in het bestuur als vertegenwoordiger voor het Nederlands Psychoanalytisch Genootschap en werd meteen secretaris. In oktober 2007 werd zij al gepromoveerd tot voorzitter, een taak die zij tot 2014 met grote inzet, nauwgezet en opgewekt vervulde. Zij is een actieve voorzitter geweest. De website van het Tijdschrift voor Psychoanalyse loopt als een rode draad door haar voorzitterschap, de onderhandelingen met de uitgever, het nauwkeurig in de gaten houden van de juridische aspecten en uiteindelijk daadwerkelijk online gaan van het archief. Maar dat niet alleen, ze was medeorganisator van het lustrumsymposium in 2010 en achter de schermen samen met Petra Kaas de drijvende kracht achter het groot opgezette afscheidsnummer voor Michel Thys. Johanna, heel veel dank.
Bij een afscheid hoort een welkom. Josien Gussenhoven komt de gelederen van het bestuur versterken als afgevaardigde van het Nederlands Psychoanalytisch Genootschap. Zij is neerlandica en psychoanalytica, een zeer geschikte combinatie voor het Tijdschrift. Josien, van harte welkom.
Anna Bentinck van Schoonheten, voorzitter stichtingsbestuur
Afscheid en welkom
Met een gerust hart heb ik afscheid van het tijdschrift genomen nadat Anna Bentinck van Schoonheten bereid bleek het voorzitterschap van mij over te nemen. Zij is analytica in hart en nieren en een ervaren en begenadigd schrijfster. Met haar realistische en uitgesproken positieve kijk op de waarde van de psychoanalyse, en daarmee van het Tijdschrift, met haar heldere, goed afgewogen denk- en spreekstijl, zal zij zonder twijfel het stichtingsbestuur en het tijdschrift door de snel veranderende tijden heen weten te loodsen. De uitdaging zal er onder meer uit bestaan nieuwe, lees jonge, lezers aan te blijven trekken en daarbij wellicht nog creatiever gebruik te gaan maken van de digitale mogelijkheden die er liggen sinds het tijdschrift ook online uitgegeven wordt: geen geringe opgave. Ik wens Anna, het stichtingsbestuur en de redactie hierbij graag veel succes. Iedereen met wie ik de afgelopen acht jaar binnen het tijdschrift heb samengewerkt wil ik bovendien hartelijk danken. Het was een mooie job!
Johanna Kessler
Literatuur
- Rocha Barros, E.M. Da (2013). What does the presentation of case material tell us about what actually happened in an analysis and how does it do this? International Journal of Psychoanalysis, 94, 1145-1152.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden