Herinneren in psychoanalyse
Samenvatting
Het moderne geheugenonderzoek heeft uitgewezen dat de relatie tussen herinnering, fantasie en realiteit complex is. Niemand zal de destructieve gevolgen van misbruik voor een kind ontkennen. Maar het blijft moeilijk om achter de waarheid te komen. Karakteristiek voor ernstig psychisch trauma is het wegvallen van de empathische band met anderen en met zichzelf, het onvermogen om zich een voorstelling te vormen van de beleefde ervaring, de geneigdheid om de traumatische ervaring te herhalen en het verzet ertegen zich het gebeuren alsnog te herinneren. Het trauma slaat een gat in de psyche. Zo is een geval bekend van een moeder die samen met haar baby gedeporteerd werd naar een concentratiekamp, bij de aankomst in het kamp haar kind moest afstaan en zich later niet meer kon herinneren dat ze een baby had. Zwaar getraumatiseerde patiënten weten zich niets van het trauma te herinneren maar vullen het gat op met confabulaties en seksuele fantasieën. Het innerlijk landschap van traumaslachtoffers is er één vol gaten, soms is zelfs de wens om verder te leven aangetast. Ze willen vaak niet weten omdat het te pijnlijk is en wissen de herinnering definitief uit. Herinneringen zijn altijd a-posterioriconstructies en omvatten revisies, weglatingen, vervormingen en vervalsingen. Daarbij speelt de affectieve toestand op het moment van het zich herinneren ook een rol. De hedendaagse psychoanalyse interesseert zich niet alleen voor de inhoud van herinneringen maar ook voor het proces van herinneren, dat verwantschap vertoont met andere psychische processen, zoals symbolisatie en alfa-functie (Hebbrecht 2014).
In welke mate hechten analytici nog belang aan vroege herinneringen? In het oktobernummer 2014 van het International Journal of Psychoanalysis is rond dit thema een interessante discussie te vinden. Er zijn aanwijzingen voor een geheugen zonder bijbehorende herinneringen (‹memory without recollection›) en ook voor traumata met negatieve geheugensporen: zo kan iemand ten onrechte menen dat hij als peuter een paradijselijke tijd heeft beleefd terwijl hij objectief ernstig heeft geleden. In een dergelijk geval blijft een energiequantum in de psyche, dat niet voorstelbaar noch herinnerbaar is, een uitweg zoeken. Dit kan gebeuren via ageren of zich plastisch uitdrukken in dromen die de patiënt betekenisloos voorkomen, geen associaties wekken maar de analyticus wel heftig beroeren. Volgens Botella (2014) maakt de gelijkzwevende aandacht een regressieve beweging mogelijk waardoor een endoperceptieve inhoud (een droomachtig beeld, een melodie, een ongewoon woord) opduikt in de geest van de analyticus. Botella beschrijft zijn methode als ‹transformationele analyse›: het gaat niet om het ontdekken van herinneringen maar om het creëren van betekenis en het dichtweven van het gat in de psyche van de patiënt. Om dit te kunnen, dient de analyticus de ervaring van de patiënt in zich op te nemen en als het ware te dromen in de sessie. Een dergelijke manier van werken veronderstelt dat de analyticus zich vrijmaakt van verlangen en herinnering en op die manier een maximale receptiviteit tot stand brengt die een transformatie in O mogelijk maakt (zoals Bion bedoelt). Rudi Vermote pleit in dit nummer voor een soortgelijke basishouding.
Ondanks de actuele controverse hieromtrent is herinneren nog steeds een hoeksteen van elk psychoanalytisch project. Traumatische ervaringen tijdens de eerste levensjaren behouden hun pathogene kracht. Het historische gebeuren is bekend, maar het is nog niet herinnerd, nog niet ingeschreven in de subjectieve geschiedenis. Ik citeer Evi Verbeke, die vanuit lacaniaanse hoek tot soortgelijke bevindingen komt: ‹Iets heeft zich niet geïntegreerd in het subject maar blijft wel insisteren, blijft ergens spreken door iets dat het subject niet de baas kan worden.› Het herinneren van vroegere ervaringen helpt om emoties in te bedden in een verhaal waardoor het subject actor wordt van het eigen leven, coherentie ervaart in zijn geschiedenis en continuïteit ontdekt in de zelfbeleving. Traumapatiënten hebben vooral iemand nodig die luistert naar wat ze hebben meegemaakt, en hen gelooft. Ze willen dat hun ervaring als historische waarheid erkend wordt en niet als een constructie. Is het niet essentieel dat de patiënt zelf waarheidsgetrouw zijn levensverhaal kan ontwerpen en dit verhaal verankert in authentieke ervaringen met ruimte voor verbeelding? Is de analytische ruimte niet de plaats waar een hypercoherent, bevroren slachtofferverhaal kan ontdooien? Via een analytisch proces is dit doel zeker te bereiken, maar dan heeft de patiënt een goed functionerende analyticus nodig en dat is niet altijd het geval. Dit blijkt duidelijk uit de bijdrage van Margaret Hagenbeek. Dat de lezer zich dit nummer lang moge herinneren!
Literatuur
- Botella, C. (2014). On remembering — The notion of memory without recollection. International Journal of Psychoanalysis, 95, 911-936.
- Hebbrecht, M. (2014). Over herinneren en vergeten — Een inleiding. In Philippe, L. & Hebbrecht, M. (2014). Van verdringen tot vergeten (p. 135-152). Antwerpen: Garant.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden