Faal nog eens, faal beter
Samenvatting
Stellen dat men van zijn fouten moet leren is niet meer dan nog eens een trap geven tegen een deur die al lang open staat. Maar hoe vaak kijkt men ook diep genoeg om er werkelijk iets van te leren? Zo merk ik dat men in psychotherapeutische literatuur nog steeds liever over zijn successen schrijft dan over zijn mislukkingen. Bedrijfskundig geïnspireerde analyses over sterktes, zwaktes, bedreigingen en kansen, waarmee wij als psychotherapeuten nu ook meer te maken krijgen, proberen ons vooral te richten op het bevorderen van nieuw succes en vooruitgang in plaats van op het grondig begrijpen van falen of achteruitgang. De populariteit van vele sarcastische ‹fail-filmpjes› op het internet getuigt naar mijn idee van onze fascinatie voor falen. Zij lijken bijwijlen symptomen van het, ten minste ten dele, wraakzuchtiger worden van onze cultuur. Falen roept heftige emoties als angst, woede en schaamte op. De redacteurs van Understanding and coping with failure willen mensen daarom desensitiseren voor het woord ‹falen›, in de hoop het overleg en onderzoek erover te bevorderen. Het boek bestaat uit negen delen met bijdragen — van uiteenlopend niveau — van niet minder dan zevenentwintig auteurs. Deze brede waaier van invalshoeken zorgde helaas ook voor een zwakke onderlinge samenhang en een soms taaie leeservaring.
Bespreking van
Brent Willock, Rebecca Coleman Curtis & Lori C. Bohm (2014). Understanding and coping with failure — Psychoanalytic perspectives. Hove/New York: Routledge. ISBN 978 0 415 85853 3, 248 pp., £ 30,99
Erg interessant waren de eerste twee hoofdstukken, die de filosofische en ethische toon zetten voor de rest van het boek. Therapeuten worden hierin opgeroepen om beter te falen en om dat met enige gratie te doen. De auteurs leggen een verband tussen de verlammende angst om te falen en een voornamelijk autoritaire persoonlijkheid, voor wie uit iedere narigheid blijven belangrijker is dan enige hoop op succes. Het leven is voor hen geen proces van ontdekking, maar vooral een zoeken naar goedkeuring. Zij vergeten dat falen een noodzakelijk deel is van een ethiek van verdienste.
Om te komen tot een antropologie die gebaseerd is op mededogend realisme dient ook de illusie van vrije wil te worden opgegeven. Hier werden in het boek interessante verbindingen gelegd met het werk van Hannah Arendt (1958). Zo stelde Arendt dat, om weer terug te keren naar een cultuur van vergeving en belofte, we ons moeten ontdoen van de hoop op perfectie in onszelf of in onze instellingen. Enkel falen leert ons te vergeven. Vandaar ook het advies van de auteurs: faal nog eens, faal beter.
Binnen een breder maatschappelijk kader dan alleen de psychotherapie zetten de auteurs falen af tegen de achtergrond van technologische ontwikkelingen, waarbij het doel belangrijker is dan het proces waarmee dit kan worden bereikt. De snelheid van efficiëntie krijgt volgens de auteurs steeds meer gewicht dan de traagheid van ervaring. Overheden, maar ook patiënten, verwachten een quick fix. Het gevoel te falen leidt dan steeds sneller tot schaamte en verlies van zelfwaardering. Om uit te maken wat tot succes of falen leidt, gaat men zich meer baseren op conventies of op wensen van anderen. In dat opzicht denk ik dat patiënten die dan geloven niet langer te weten wat ze denken of voelen en niet weten of ze daarop kunnen vertrouwen, gefundenes Fressen zijn voor de snelle zelfhulpcultuur. In tegenstelling daarmee richt psychotherapie zich juist op het erkennen van het beangstigende in het werken met ambiguïteit en onzekerheid en op het verbreden van de kijk op wat ‹normaal› is.
In het boek wordt verder gesteld dat veel therapeutisch falen samenhangt met pogingen om ondraaglijke schaamte te vermijden. Schaamte kan in psychoanalytische zin worden begrepen als een reactie op de afwezigheid van een goedkeurende wederkerigheid. Een kind wordt overweldigd door schaamte voor zijn verwachtingen wanneer het merkt dat het niet in het centrum staat van moeders aandacht. Aan de oorsprong van schaamte ligt de ervaring van intense vernedering wanneer het kind merkt dat moeder niet liefdevol is, of de liefde van het kind verwerpt. De hoop om het verwerpende object te kunnen omvormen naar een liefhebbend en aanvaardend object, kan leiden tot een verslaafde hechting aan dit verwerpende object.
Een aantal hoofdstukken heeft de vorm van klinische vignetten. Deze waren voor mij de meest leesbare en inspirerende van deze bundel. Zij verduidelijkten hoe therapie op zich ook beschamend kan zijn. Met elk nieuw inzicht komt ook nieuwe schaamte.
Even verrijkend vond ik het hoofdstuk rond falen als een transitionele ervaring. Falen om te begrijpen wat er in de therapie gebeurt, kan worden begrepen als een integraal deel van hoe de patiënt zich ervaart en hoe hij met anderen omgaat. Dit wordt mooi verwoord door een van de auteurs, wanneer hij stelt dat de ruimte tussen wat wordt begrepen in de therapie en wat niet, moet worden gevuld door creatieve interventies van de therapeut en de patiënt. Falen wordt op deze wijze ontdaan van zijn voor de therapeut verwarrende en achtervolgende kwaliteit. Falen als therapeut kan — mits voldoende doorgewerkt — uitzicht bieden op professionele en persoonlijke groei. Zowel de patiënt als de therapeut kunnen baat hebben bij fouten in hun gezamenlijke werk, ondanks de chaos die hier aanvankelijk mee gepaard gaat. Een van de belangrijkste doelen van psychoanalytische therapie volgens het boek wordt daarom geformuleerd als het helpen van de patiënt om zichzelf te vergeven, te verdragen en uiteindelijk zijn mens-zijn te omarmen.
In wisselende mate bieden de bijdragen aan dit boek een verrijking van de eigen psychische ruimte van de lezer. Er worden heel wat gedachten en handvaten geboden om falen, een essentieel aspect van het menselijk bestaan, te kunnen begrijpen en verdragen.
Literatuur
- Arendt, H. (1958). The human condition. Chicago: University of Chicago Press.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden