Het lichaam in psychoanalytische filmtheorie
Samenvatting
Ondanks pogingen van toonaangevende filmtheoretici als David Bordwell en Noël Carroll in de jaren negentig om ‹theorie› overboord te gooien, is de psychoanalyse toch steeds blijven drijven. De reddingsboei is mede toegeworpen door eerst Slavoj Žižek en later Todd McGowan, terwijl binnen documentairestudies — zoals Michael Renov constateert in zijn bijdrage aan de bundel Embodied encounters — in toenemende mate wordt erkend dat het ook bij politieke onderwerpen belangrijk is te weten hoe verlangen en overdracht werken: hoe wordt, via beeld, voice-over en geluid, identificatie met een sociaal gemarginaliseerde mogelijk gemaakt? De groeiende interesse vertaalt zich echter vooral in een herwaardering van Jacques Lacan. Die gerichtheid op Lacan, zo stelt samenstelster Agnieszka Piotrowska in haar introductie, heeft als gevolg gehad dat het lichaam en het lichamelijke zo goed als uit de psychoanalyse waren verdwenen. In de hoogtijdagen van de psychoanalytische filmtheorie leek taal, Christian Metz' The imaginary signifier indachtig, het alfa en omega te zijn, ten koste van het lichaam. Bovendien was er de neiging onder feministen om discussies omtrent seksueel verschil los te koppelen van kwesties van lichamelijkheid: gender was eerder een sociale kwestie dan een biologische. Bovendien plaatste filmwetenschapster Vivian Sobchack haar fenomenologisch georiënteerde studies in oppositie met de psychoanalyse, maar dat is een misvatting volgens Piotrowska: fenomenologie is misschien geen bondgenoot, maar ook geen vijand. Hoe centraal het lichaam ook is voor fenomenoloog Maurice Merleau-Ponty als bron van betekenisgeving, hij liet ruimte voor een (husserliaanse) ‹andere zijde›. Op hun beurt vormt het lichaam voor psychoanalytici een onmiskenbare richtingwijzer voor de duiding van symptomen. De inzet van de bundel is de verwantschap te traceren door het lichaam, zo cruciaal in de beleving van film volgens fenomenologen, in de psychoanalyse nader te exploreren. Piotrowska betoogt dat deze ambitie zich goed laat rijmen met de late Lacan wanneer die het ‹sinthome› definieert als een ‹huwelijk tussen het lichaam en het onbewuste›.
Bespreking van
Agnieszka Piotrowska (red.) (2015 [2014]). Embodied encounters — New approaches to psychoanalysis and cinema. Hove/New York: Routledge. ISBN 978 1 139 79525 9, 236 pp., £ 29,99
De zeventien bijdragen in Embodied encounters bestrijken niet alleen een uitermate breed palet aan onderwerpen, maar ook aan theoretische invalshoeken, om te voorkomen dat Lacan te zeer domineert. Ideeën van Melanie Klein en Wilfred Bion worden gerelateerd aan galeriefilms; Donald Winnicott wordt gekoppeld aan Gerhard Richters kunstwerk Mirror; er zijn jungiaanse visies op Andrej Tarkovski's The mirror en op de esoterische films van Terrence Malick. Andere artikelen baseren zich minder nadrukkelijk op specifiek psychoanalytische theoretici. Welke beelden vormen zich in het hoofd van psychiaters tijdens sessies met cliënten, zo vroeg Nicholas Muellner zich af. Een ondervraagde lacaniaanse analyticus riep direct dat zij enkel met (beeldloze) taal werkt, om gaandeweg te concluderen dat woorden wel degelijk een visueel scherm optrekken dat de waarheid van ons ‹genot› verbergt. De taak van de analyticus is om de cliënt achter dat scherm te laten kijken.
Luke Hockley zet uiteen hoe een droom van zijn cliënt over een vuurbal resoneerde met persoonlijke associaties die een dergelijk beeld uit een Russische film bij hem had opgeroepen. Deze resonantie leidde tot een doorbraak in de therapeutische sessies.
Een van de twee artikelen over de spanning tussen beeld en geluid gaat over een documentaire over de Poolse toneelregisseur Jerzy Grotowski, die bij terugkeer naar het dorp van zijn oorlogsjeugd allerlei sporen hervindt. Terwijl we zien en horen hoe Grotowski nu zijn herinneringen van toen herbeleeft, laat regisseuse Jill Godmilow hem ook achteraf een (disembodied) voiceover inspreken — een ‹second track› die een volgende temporele dimensie introduceert. Emma Wilson betoogt dat de provocerende (seks)scènes in de cinema van Catherine Breillat een ‹zintuiglijke vervoering› bij de (vrouwelijke) kijker teweeg kunnen brengen, zelfs als het vrouwelijk personage enkel een ‹soft marionette› is. Wilsons betoog is een voorbeeld van hoe men filmkijken niet enkel als een psychische activiteit kan beschouwen, maar ook als een ‹living, breathing experience›.
Geen van deze artikelen is ondermaats; bij elkaar opgeteld vormen ze een aardige schets, maar uiteindelijk niet veel meer dan dat. De bijdragen die Embodied encounters echter naar een hoger niveau tillen, zijn ironisch genoeg expliciet lacaniaans, op de bespreking van Lionel Shrivers roman We need to talk about Kevin en de verfilming ervan na. Deze gaat over het effect van de specifieke kunstgreep om consequent in de ‹jij›-vorm te spreken en daarmee de lezer op te zadelen met morele vraagstukken. Van de twee artikelen over Darren Aronofsky's ‹Irigarayaanse horrorfilm› Black swan is dat van Ben Tyrer het sprankelendst. Hij schetst een onmiskenbaar lacaniaanse ‹atheist's guide to feminine jouissance›. Volgens Tyrer is het ‹noodzakelijk› dat Nina haar psychotische zwaan-wording met de dood bekoopt omdat ze alleen zo volhardt in haar zoektocht naar (lichaams)genot.
Afgezien van de introductie is samenstelster Piotrowska de enige met twee bijdragen. Kathryn Bigelows controversiële Zero dark thirty is bekritiseerd vanwege de vermeende legitimering van martelpraktijken, maar Piotrowska leest het hoofdpersonage Maya in haar niet-aflatende jacht op Bin Laden als een Antigone-achtige figuur: vanuit een lacaniaans raamwerk is Maya's daad ‹tragic but ethical›. Piotrowska's reflectie op de twee documentaires die Nick Broomfeld met een tussenpoos van bijna twaalf jaar maakte over seriemoordenares Aileen Wuornos is zo mogelijk nog intrigerender. Broomfeld toont een door seksueel misbruik getraumatiseerde, maar strijdbare vrouw, bijgestaan door een incompetente advocaat. Ze claimt dat het bij alle zeven moordgevallen steeds zelfverdediging betrof. Jaren later probeert een nieuwe advocaat haar van de elektrische stoel te redden. Broomfeld portretteert Wuornos opnieuw, maar die blijkt mentaal totaal gebroken. Zonder enige vorm van een ‹talking cure› heeft ze jarenlang in death row vastgezeten en eigenlijk is de documentairemaker de eerste die naar haar luistert. Zichtbaar lamgeslagen vertelt ze dat ze haar klanten koelbloedig heeft vermoord, klaarblijkelijk om heropening van haar zaak te dwarsbomen en zich te verzekeren van de doodstraf. Piotrowska is diep geraakt door deze tweede documentaire en probeert contact te zoeken met Broomfeld. Als die uiteindelijk thuis geeft, bekent hij dat de executie van Wuornos hem mentaal en fysiek had leeggezogen, maar verder wil hij er niet veel over kwijt. Volgens Piotrowska illustreert dit geval de werking van Lacans après coup-effect. Het maken van de documentaire was blijkbaar zo traumatisch dat Broomfeld zelf ook is getransformeerd: het kan geen toeval zijn dat zijn films sindsdien steeds gender en onrechtvaardige machtsrelaties adresseren. Piotrowska's uiteenzetting is een van de sterkste bijdragen in een doelbewust eclectische bundel.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden