Protest
Samenvatting
Toen mijn gewaardeerde Leidse collega Sjef Houppermans mij uitnodigde om een stuk te schrijven over de recente Maagdenhuisbezetting heb ik getwijfeld, omdat ik me nooit echt heb willen verdiepen in de psychoanalyse. Hij stelde voor dat ik zou reageren op Het studentenbeven — Separeren, identiteitsvorming en psychotherapie in de studententijd van de hand van Marc Hamburger in nummer 3 van deze jaargang. Het zal u wellicht verbazen dat iemand die al eenendertig jaar letterkunde doceert aan de universiteit zich nauwelijks heeft verdiept in de psychoanalyse, maar daar heb ik, meen ik, gegronde redenen voor, die enerzijds voortkomen uit mijn persoonlijke levenservaring, en anderzijds verkregen zijn door intensief het literaire gedachtegoed van anderen te bestuderen. Freud heb ik overigens wel uitvoerig bestudeerd toen ik in 2005 werkte aan mijn monografie over de romans en verhalen van Houellebecq, waarin getroebleerde antihelden zich verliezen in castratiefantasieën, een boulimische eetlust ontwikkelen, seksueel grensoverschrijdend gedrag vertonen en allemaal niet alleen de vader, maar overigens ook de moeder dood wensen. Houellebecq volgt tot op zekere hoogte slaafs de theorieën van Freud, niet om aan te tonen dat deze nog altijd niet aan actualiteit hebben ingeboet, maar veeleer om te laten zien hoezeer zij tot een bedenkelijk hol cliché zijn verworden en dus als therapeutisch instrument van generlei waarde meer zijn. Er zijn boekenkasten vol geschreven over de verwantschappen tussen Prousts psychologische benadering en de psychoanalyse. Dat is op zich niet verwonderlijk want het genetisch standpunt, jong geleerd is oud gedaan, is de grondslag van de hele Recherche, seksuele en emotionele perversie is alomtegenwoordig, het verlangen het superego te voeden domineert het laatste deel van Prousts roman fleuve et cetera. Maar wat Halberstadt-Freud (Het sadomasochisme — Proust en Freud) en Van Krogten (Prousts liefdestheorie) niet hebben opgemerkt is dat Prousts verteller uiteindelijk zijn zorgvuldig opgebouwde theorieën als nutteloze abstracties terzijde schuift en hamert op de allesoverheersende emotie, omdat alleen die uitdrukking geeft aan een authentieke menselijke beleving. Met name de openingsscène van Albertine disparue is wat dit aangaat interessant. Albertine heeft besloten haar tirannieke minnaar te verlaten en deze blijft vertwijfeld achter omdat ieder begrip ontbreekt, iedere poging deze tegenslag intellectueel te duiden, er therapeutisch naar te kijken, jammerlijk mislukt en alleen de rauwe pijn van het gemis als waarheid wordt ervaren door de jonge Marcel. Voor mij is deze ontwikkeling die Marcel in de loop van de Recherche doormaakt van een jonge man die therapeutisch met zichzelf en zijn omgeving omgaat naar een iets minder jonge man die de klinische blik verwerpt en vertrouwt op de pure emotie, altijd een bron van herkenning geweest. Net als Proust en Houellebecq heb ik moeite met het patroondenken waar de psychoanalyse zo van doortrokken is. Hamburgers freudiaanse analyse van ontwikkelingsstagnaties die zich kunnen voordoen bij studenten stoelt op een ijzeren logica (afwezigheid stabiele vaderfiguur en omnipotente moeder = verlatingsangst en kinderlijke machteloosheid; streng gereformeerde jeugd = gewetensangst en een verbod op aardse geneugten), maar in mijn ogen ook uiterst betwistbaar omdat de klinische deconstructie van de menselijke psyche maar al te vaak niet helend werkt en maar een klein deel van het psychisch-emotionele verhaal vertelt. Mijn persoonlijke levenservaring heeft me gesterkt in deze opvatting, die overigens wel gedeeld wordt door hedendaagse psychoanalytici die hun therapie veeleer richten op het ervaren en uiten van het diepst van je gevoel. Mijn moeder leed aan een zeer invaliderende vorm van schizofrenie, een slopende ziekte die zich openbaarde toen ik nog heel jong was. Ik ben deels opgevoed door mijn moeder, maar in de periodes dat zij was opgenomen — vanaf mijn vijftiende permanent — ben ik liefdevol opgevangen in pleeggezinnen. Wellicht zou ze baat hebben gehad bij de huidige psychoanalytische praktijk die niet meer gericht is op cognities en medicatie. In de loop van de dertig jaar dat ik haar trouw bezocht, eindeloze gesprekken voerde met behandelteams, haar verwende met smaakvolle kleding en Franse les gaf, heb ik nooit de behoefte gevoeld om een boek over schizofrenie in te kijken, omdat ik intuïtief aanvoelde dat het de moeder-dochterband zou verstoren. Ik heb me altijd het meest op mijn gemak gevoeld bij de psychiater die zonder schaamte zijn onvermogen om iets voor mijn moeder te kunnen betekenen uitte, ik had ontzag voor de psychiatrisch verpleegkundige die afzag van een therapeutische benadering en mijn moeder eens lekker in bad stopte en haar nagels lakte én ik hield van mijn broers en een tante die haar verblijdden met hun aanwezigheid zonder daar al te veel voor terug te verlangen. Mijn jeugd was zeer ontregelend, maar mijn studententijd en volwassen bestaan helemaal niet, en dat terwijl er geen veilige thuishaven was om op terug te vallen, geen moeder die de was en de strijk voor me deed en ik mijn ouders al lang gede-idealiseerd had: Hamburgers voorwaarden voor een onproblematische studententijd. Het maakt allemaal een wat gedateerde indruk op me. Ik heb intens genoten van mijn studie, was eenentwintig toen ik mijn eerste colleges gaf, studeerde cum laude af, schreef een paar boeken over Proust en Houellebecq en ik geniet tot op de dag van vandaag van mijn werk. In mijn studietijd sloot ik innige vriendschappen die levensbestendig bleken en op mijn drieëntwintigste ontmoette ik mijn huidige man met wie ik nu al zo'n dertig jaar gelukkig samenleef. Ik heb altijd intensief gesport, ben matig met alcohol en mijn huis is een gezellige rotzooi, maar vies is het er zeker niet. Als ik Hamburgers analyse van Freud mag geloven, ben ik dus een mentaal gezond mens geworden, hetgeen ik nauwelijks een compliment vind, want ik heb, dat moet ik toegeven, een groot zwak voor alles wat van de norm afwijkt.
Maar nu de link met de Maagdenhuisbezetting. De protesten aan de Universiteit van Amsterdam zijn in wezen ook gericht tegen de uitwassen van een klinische benadering die de afgelopen decennia steeds meer de overhand heeft gekregen, ook in onderwijsland, waar alles tegenwoordig draait om rendement. Financieel controllers bepalen het beleid, studenten moeten zo efficiënt mogelijk door hun studie worden geloodst, op het uitreiken van een diploma staat een financiële bonus, docenten moeten eindeloos verantwoording afleggen, onderzoekssubsidies worden nog uitsluitend toegekend aan onderzoekers die slim de maatschappelijke relevantie van hun project kunnen aantonen (valorisatie), alsof Einstein daarmee bezig was toen hij zijn grootse ontdekkingen deed. De ziel, het hart is uit het universitaire bedrijf en dat verklaart veeleer de heftigheid van de protesten dan het verlangen om de talenstudies in hun huidige opzet te handhaven.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden