Een levendige introductie
Samenvatting
Na achtentwintig jaar nam Wouter Gomperts in het najaar van 2015 afscheid van het Nederlands Psychoanalytisch Instituut (NPI) in Amsterdam. Ter gelegenheid van dit afscheid schreef hij Psychoanalyse in vogelvlucht. Het boekje biedt een gecomprimeerd en toegankelijk overzicht van de belangrijkste concepten van de psychoanalyse, de theoretische stromingen en de wetenschappelijke onderbouwing van de behandelmethoden die de psychoanalyse heeft voortgebracht. Dat het zo toegankelijk is, dankt het boek aan de jarenlange ervaring en de inzichten van de auteur. Een kracht van het boek is de toelichting van verschillende concepten aan de hand van levendige, klinische voorbeelden uit de praktijk. De auteur vermijdt ‹pars pro toto›-denken dat soms in de psychoanalyse wordt gebezigd: het idee dat één theorie alle andere zou kunnen vervangen. Hij stelt helder dat het gaat om elkaar aanvullende modellen van waaruit analytici de werkelijkheid proberen te begrijpen.
Bespreking van
Wouter Gomperts (2015). Psychoanalyse in vogelvlucht. Amsterdam: NPI. 74 pp., € 12,50. Te bestellen bij het NPI via info@npsai.nl
Psychoanalyse in vogelvlucht begint met de uitgangspunten van de psychoanalyse: het onbewuste en overdracht en tegenoverdracht.
In het hoofdstuk over het onbewuste verheldert Gomperts tevens met behulp van neuropsychologische inzichten het verschil tussen het dynamisch onbewuste (datgene wat wij op grond van innerlijke conflicten niet willen weten) en het impliciet onbewuste (zeer vroege preverbale ervaringen die wij ons niet verbaal kunnen herinneren, maar die wel in ons impliciete geheugen liggen opgeslagen en zich doen voelen). Hij doet dit mede aan de hand van een prachtig vignet over een casus waarin het vroege verlies van een moeder een bepalende rol speelt.
In het hoofdstuk over overdracht en tegenoverdracht laat Gomperts de ontwikkeling zien in het denken over deze fenomenen: van storende gevoelens in een therapie tot wat we heden ten dage zien als de kern van het psychoanalytische werk: een intersubjectief veld dat ons in staat stelt de ander (en onszelf) beter te begrijpen en waarin het ‹Szenisches Verstehen› (het enactment) een belangrijke informatiebron vormt.
Vervolgens komen in vijf hoofdstukken de belangrijkste psychoanalytische theorieën voorbij: de driftpsychologie, de egopsychologie, de objectrelatiepsychologie, de zelfpsychologie en de gehechtheidpsychologie (en de daaruit voortvloeiende mentalisatiepsychologie). In elk hoofdstuk worden de belangrijkste denkers en de begrippen uitgelegd in begrijpelijke taal en toegelicht aan de hand van casuïstiek uit de klinische praktijk.
Ik ga nader in op de objectrelatiepsychologie. Het is een mooi hoofdstuk waarin verschillende objectrelatietheorieën aandacht krijgen, al had Melanie Klein daarin iets meer ruimte verdiend. Het zou aardig zijn een alledaags voorbeeld te geven van de paranoïde-schizoïde positie. Het blijft een moeilijk te bevatten begrip, maar meteen herkenbaar voor velen aan de hand van bijvoorbeeld de angst voor het spreken in het openbaar.
Zeer helder is in dit hoofdstuk de uitleg van een ingewikkeld concept als ‹projectieve identificatie›, dat zowel intrapsychische (Klein) als interpersoonlijke aspecten (Bion) in zich herbergt. Gomperts verenigt beide visies in een overzichtelijk vierstappenmodel van deze afweervorm, dat de therapeut een kader geeft voor wat er gebeurt in de onbewuste overdracht en tegenoverdracht. In dit hoofdstuk komt ook Kernbergs theorie over de persoonlijkheidsorganisatie en de Transference Focused Psychotherapy (TFP), aan de orde, naast het werk van invloedrijke denkers als Winnicott en Mahler. Onvermijdelijk roept deze ‹introductie› de roep naar ‹meer› op. Zo zou ik mij kunnen voorstellen dat in dit hoofdstuk een schets van de objectrelationele ontwikkelingslijn zou passen: bijvoorbeeld van het ongedifferentieerde Self-Other (S-O) en good en bad ervaringen, naar gesplitste S-O (maar wel een all good S en O, versus een all bad S en O), naar de integratie van bad en good en de separatie van S en O. Een dergelijke ontwikkelingslijn laat namelijk ook de primitieve persoonlijkheidspathologie duidelijk zien, het gaat immers niet alleen om conflicterende objectrelationele representaties.
In het laatste hoofdstuk van het boek wordt het onderscheid tussen conflictpathologie en ontwikkelingspathologie uitgelegd en plaatst Gomperts de psychoanalyse duidelijk in een traditie van psychologische behandelingen, gericht op vermindering van klachten en symptomen en verbetering van de kwaliteit van leven, middels persoonlijkheidsverandering. Hij maakt onderscheid in de doelen die de verschillende psychoanalytische behandelvormen nastreven en verbindt daaraan overwegingen voor de indicatiestelling. Het hoofdstuk geeft tevens een beknopt overzicht over de wetenschappelijke evidentie voor de psychoanalytische therapieën, bemoedigend voor wie vaak moet horen dat ‹er geen enkel bewijs voor is›.
Voor wie is Psychoanalyse in vogelvlucht interessant en van belang? Ik denk voor een breed publiek: van geïnteresseerde leken met belangstelling voor de psychoanalyse tot psychoanalytisch werkende therapeuten die hier weer even kunnen teruggrijpen op een snel en helder overzicht van de verschillende deeltheorieën. Het boek is bij uitstek geschikt voor opleidingssituaties. Natuurlijk voor psychotherapeuten, psychiaters en klinisch psychologen in opleiding; het biedt een basis voor de daarna in de opleiding aan de orde komende verdiepende teksten. Maar ook voor de deelnemers aan de Psychoanalyse Summer University, jaarlijks georganiseerd door de kandidaten van de (nu nog drie) psychoanalytische verenigingen. Ik kan het eveneens warm aanbevelen bij het onderwijs aan de universiteiten. Het vak psychoanalyse is bij veel universiteiten uit het curriculum van de afdeling klinische psychologie verdwenen, of gereduceerd tot een (meestal populair) keuzevak of zelfs ‹een paar leuke gastcolleges›. Vaak valt van studenten te vernemen dat ze in het eerste jaar nog een docent hebben horen verkondigen dat Freud een ‹cocaïneverslaafde seksmaniak› was en daarmee was de gehele psychoanalyse afgehandeld. Het ontbreken van een goede inleiding in de psychoanalytische theorieën op de universiteit is echter onwetenschappelijk. Waarom? Ik noem hier een paar argumenten. Uit diverse meta-analyses over depressie (onder meer Cuijpers e.a. 2008; Driessen e.a. 2015; Abbass e.a. 2014) blijkt bijvoorbeeld dat er geen verschillen in effectiviteit gevonden worden tussen de behandelingen uit de verschillende referentiekaders. Kortdurende psychoanalytische therapieën (in Nederland bijvoorbeeld Kortdurende Psychoanalytische Steungevende Psychotherapie: KPSP) zijn voor depressie inmiddels evidence-based. Van de vier belangrijkste evidence-based behandelingen voor persoonlijkheidsstoornissen — Dialectical Behavior Therapy (DBT), Schema Focused Therapy (SFT), Transference Focused Psychotherapy (TFP) en Mentalisation Based Therapy (MBT) — is meer dan de helft gebaseerd op psychoanalytische theorieën: TFP, MBT en een groot deel van SFT. Dit boekje geeft een uitstekende inleiding in deze theorieën en roept tevens de zin op om nog meer te weten te komen over de psychoanalyse.
Literatuur
- Abbass, A.A., Kisley, S., Town, J.M. e.a. (2014). Short-term psychodynamic psychotherapies for common mental disorders. Cochrane Database of Systematic Reviews, issue 7. Art.No. CD004687.
- Cuijpers, P., Straten, A. van, Andersson, G. & Oppen, P. (2008). Psychotherapy for depression in adults: a meta-analysis of comparative outcome studies. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 76, 909-922.
- Driessen, E., Hegelmaier, L.M., Abbass, A.A. e.a. (2015). The efficacy of short-term psychodynamic psychotherapy for depression: a meta-analysis update. Clinical Psychology Review, 42, 1-15.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden