Kritiek als noodzaak
Samenvatting
Er is vandaag de dag toenemende bezorgdheid omtrent de invloed van de overheid op psychotherapie. Wat is de invloed van machtsverhoudingen en sociale ongelijkheid op het psychotherapeutische aanbod in onze neoliberale maatschappij? Wat is na Foucaults beschrijvingen de visie op waanzin? Wat is de validiteit van een (louter) medische benadering van psychosociale en emotionele problemen? Wat moeten we met gedrag dat louter neurobiologisch wordt ‹verklaard› waardoor complexe levensproblemen alleen met medicijnen worden aangepakt? Wat met geautomatiseerde en geprotocolleerde zorg die evolueerde van boerenambacht tot het industriële lopendebandwerk van managed care en Big Pharma (p. 104)? Twintig psychoanalytici, psychotherapeuten, sociologen en filosofen uit de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk bundelden hun krachten in een boek waarin vanuit de traditie van de Kritische Theorie bij dergelijke vragen wordt stilgestaan. Zoals bekend was de kritische theorie vooral een product van de Frankfurter Schule. Ze behelst een op Hegel, Nietzsche, Marx, Weber en Freud geïnspireerde analyse van de burgerlijk-kapitalistische samenleving. Deze zou worden gekenmerkt door het primaat van de instrumentele rede, die zich in tegenstelling tot de objectieve rede niet op waarden (zoals bijvoorbeeld de waarheid) richt maar (slechts) op economisch efficiënt gebruik van (ook ‹menselijke›) middelen. Mede als gevolg van consumentisme en massamedia leidt de burgerlijk-kapitalistische samenleving tot de paradox van een dwingende vrijheid die op haar beurt wordt veroorzaakt door een dictatuur van de cijfers. Anastasios Gaitanides wijdt een hoofdstuk aan hoe Kritische Theorie de vooruitgangsmythe heeft ontkracht. Geheel in de lijn van zijn Frankfurtse voorgangers beschouwt hij onze geschiedenis niet als progressie, maar als een vorm van permanente catastrofe. De Frankfurter Schule droeg een stevig freudiaans stempel. Theodor Adorno was bijvoorbeeld in analyse bij Karl Landauer, die er een heuse psychoanalytische afdeling leidde. Fromm en in mindere mate Marcuse trokken deze psychoanalytische lijn door. Momenteel beleven we bijvoorbeeld met Paul Verhaeghe, Slavoj Žižek of Darian Leader een maatschappijkritische revival. Niets behoort dan ook veilig te zijn voor het universeel zuur van de psychoanalyse. De psychoanalyse neemt niet alleen ons Ik, maar ook (andere) heilige huisjes, zoals liefde, geloof, wetenschap of cultuur, oneerbiedig onder de loep. Ricoeur rekende de psychoanalyse tot de filosofieën van het wantrouwen. Ze onttronen het cartesiaans subject, dat als een soort rots in de branding, geacht wordt de methodische twijfel te weerstaan. Een van mijn analysanten beschreef zichzelf cynisch als een afvalproduct in een wegwerpmaatschappij. We zouden de psychoanalyse dan ook tot een PPPP kunnen promoveren: de politieke partij voor psychiatrische patiënten. Zeker mogen psychoanalytisch therapeuten niet blind zijn voor de onuitgesproken ideologie waarbinnen en van waaruit zij ‹hulp› verlenen. In hoeverre worden machtsverhoudingen door psychotherapie gelegitimeerd? Kan de overheid haar ook niet gebruiken als instrument van sociale controle (p. 295)? Hoort gesprekstherapie niet vertrouwelijk te zijn en te blijven: een oord van subversie dat zijn juiste plaats behoudt aan de rand van de maatschappij? Hoe kan dit in tijden van registratie, regulatie, protocollering, audits en op evidentie gebaseerde praktijk met een bij nader inzien slechts vermeende wetenschappelijkheid? We beleven een privatisering van het publieke en een commercialisering van het privé domein (p. 9). Onze werkplek wordt daarbij overspoeld door een kafkaiaanse stroom van evaluaties, monitoring, metingen, bewaking en audits, die centraal worden bestuurd en op rigide wijze worden gepland (p. 10).
Bespreking van
Del Loewenthal (red.) (2015). Critical psychotherapy, psychoanalysis and counselling — Implications for practice. Londen/New York: Palgrave McMillan. ISBN 978 1 137 46057 8, 309 pp., £ 23,39
We moeten ons bewust zijn van de historische en sociale context waarin we onze ontmoeting met de patiënt moeten plaatsen (p. 104). Heel wat bijdragen gaan over een culturele myopie (p. 57) als variant van het door Lacan gehekelde ahistorisme en de door Verhaeghe gewraakte decontextualisering. De nu door hoogtechnologische medische beeldvorming zichtbaar gemaakte neuroplasticiteit toont ons waarom cultuur het brein eerder beïnvloedt dan het brein de cultuur. In menige bijdrage wordt gesteld dat er beter restrictief met het voorschrijven van psychofarmaca zou worden omgesprongen ten voordele van een behandeling die meer gebaseerd is op de transformatie van micro- en macroculturele betekenis (p. 71). De aanvankelijk vooral freudomarxistische Kritische Theorie kreeg de laatste decennia stevige aanvulling vanuit het feminisme en de zogenaamde queer theory. Beide bepleiten meer fluïde opvattingen over identiteit en seksualiteit. Feministe Sara Ahmed hekelt de dominante happiness scripts die iedereen klakkeloos volgt en waarbij bijvoorbeeld het huwelijk als de beste van alle mogelijke werelden wordt voorgesteld. Zogezegd monogaam, blijvend en stabiel (p. 109) wordt het gekenmerkt door een cruel optimism (p. 111): het volgens haar koppige en irrationele geloof dat sociale arrangementen en levenswijzen die ons eigenlijk pijn doen uiteindelijk iets zullen opleveren en ons gelukkig zullen maken. In antwoord hierop wordt nogal droog gesteld: ‹Irritation would seem to be the domestic coupledom's default setting› (p. 113). Reeds Gramsci, Marcuse en Foucault hadden de idealisatie van het huwelijk tot de basis van een vlot draaiende economie gerekend en beschouwden het als de essentie van het kapitalistische systeem. Een kleine eeuw na het gelijknamige gedicht van Willem Elsschot is het huwelijk (louter) fantasie die de realiteit van verveling en nachtmerries maskeert. Is het dan verwonderlijk dat filosofe en NRC-columniste Simone van Saarloos recent nog zoveel weerklank kreeg met haar pleidooi voor polyamorie of haar boek over het monogame drama (2015)? Ik heb de voorliggende, rijk gestoffeerde en (in de dubbele betekenis van het woord) weerbarstige, bundel met veel plezier gelezen. Hij is geschikt voor wie gewekt wenst te worden uit een al te ideologische slaap. In een eerdere publicatie verwees ik naar een mooie uitspraak van de Gentse kunstschilder Bilquin: ‹Maak de slapende slaaf niet wakker; hij droomt misschien dat hij vrij is.› Het is een motto dat zich uitstekend leent voor diverse vormen van ideologie- en maatschappijkritiek. Vrij naar Winnicotts ‹There is no such thing as a patient› en Lacans ‹Le désir de l'homme, c'est le désir de l'Autre›. Het verlangen van de mens is het verlangen naar en van de Ander. Wat en hoe we verlangen is onlosmakelijk met de grote Ander (zowel in gezin als maatschappij) verbonden. We zijn willens en wetens van zijn vertoog (maar ook mentaliteit of ideologie) doordesemd. Psychoanalyse moet ons doen inzien dat het kalf in ons vaak ook daar gebonden ligt. Alleen zo immers kunnen we desalniettemin — al was het maar even — in onze ketenen dansen.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden